Er is zoiets als valse schaamte, waarvan ik word beticht, omdat ik sommige blogs eindig met een ontkrachting van mijn felle gezeur, maar er bestaat gelukkig ook nog zoiets als gepaste trots en die kwam vandaag. De inspiratie voor een lekker diner zat er na een 'zakenlunch' niet echt in. Er lagen nog diverse salade-ingrediënten in de koelkast, dus dat moest het worden (ik ben immers schatplichtig aan mijn eigen still not up and running lef/tover idee), maar alleen een bordje sla is natuurlijk super saai, dus ik ging een uienkruier bakken. Degene die daar een smakelijker woord voor kan bedenken, stuur ik er één op, mits 'ie geen 'geroerbakte' ui in de receptuur gebruikt. Voor ons tweeën deed ik dit:
Ik smoorde in een beetje olijfolie een hele in repen gesneden ui, heel langzaam, met een schepje zout en een snuf komijnzaad, tot glazig en zacht, maar zeker niet bruin! Vervolgens maakte ik brooddeeg van 200 gram tarwebloem, met 15 gram verse (!) gist, een schepje zout en zoveel lauw water tot het een soepel, maar niet klef deeg werd (in de keukenmachine met deeghaak). Dit liet ik 2 x 20 minuten rijzen in een kom, in een warme, tochtvrije omgeving (dat kan verdikkeme nu nog steeds op de verwarmingsketel) tussendoor kneedde ik het kort door, om de valse lucht, die een beetje zurig is, eruit te slaan. Ik maakte er uiteindelijk een soort schoenzool van, die ik op het bakblik (met bakpapier/siliconenmat) nog iets liet opkomen en vervolgens bestreek met een een half losgeklopt ei en bekleedde met de uiensliertjes en een handje geraspte kaas. Dat ging ongeveer 30 minuten in het midden van de oven op 180º C. Hij smaakte heerlijk met wat sambal, maar daarover later meer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten