Terwijl ik in de krant een stuk lees over globalisering, zit ik argeloos radijsjes weg te kauwen en opeens valt me op dat die dingen eigenlijk nergens naar smaken en dat brengt een stroom gedachten op gang over die globalisering die ik uitleg als: we gaan allemaal steeds meer op elkaar lijken, en dat trek ik dan weer door naar de plastische chirurgie en zo kom ik bij mijn stokpaardje: ons eten.
Het zijn namelijk niet alleen de radijsjes die hun scherpe kantjes hebben verloren (en ook nog eens de stekelige haartjes op hun blad, viel me op), maar ook de witlof is zijn bittertje kwijt, de komkommers zijn volkomen recht en smakeloos afgetraind, de tomaten neigen nog steeds naar Wasserbomben, al komen ze tegenwoordig in duizend vormen en maten.
En zo kan ik nog wel even doorgaan:
Het gemiddelde bruine brood verschilt alleen van het witte door de toegevoegde kleurstof (cacaopoeder).
De aubergine heeft geen pitjes meer, want die oogden zo bruin en waren ook al zo bitter.
De gesneden supermarktsalami, verkrijgbaar in een duizelingwekkend aantal soorten en maten, verschilt in niks (ja in prijs) van chorizo of cervelaat (die overigens zo heet omdat er vroeger hersenen - cerebellum - in werden verwerkt).
De Spaanse pepertjes hebben bijna geen hitte meer, omdat die pitjes in de keuken toch maar alle kanten opvliegen.
De uien zijn niet scherp meer, want dat prikt zo in de ogen.
De Tilapia is een klap in je gezicht, maar godzijdank zonder graatjes en lekker stevig.
De melk is zo afgeroomd dat je geen verschil meer ziet (en proeft) tussen die drank en het spoelwater van de (witte) latexverfkwast.
De avocado's moeten rijpen in de kratten van de gekoelde containers uit Israƫl, met alle gevolgen van dien.
En reken maar dat er wordt gewerkt aan frambozen, aardbeien en bramen zonder die pitjes die de hele dag blijven irriteren in je holle kies.
Alles wordt naar elkaar toe getrokken, de (uitgesproken) verschillen worden steeds kleiner, er is geen plek meer voor of behoefte meer aan (?) een eigen karakter. Ik noem het het doe-maar-gewoon, dan-doe-je-al-gek-genoeg syndroom.
Maar goed: laat ze maar lekker rozen zonder stekels telen, die van mij kweken ze er niet meer uit.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten