donderdag 26 juni 2014

Het is hier fantastisch

We gaan uit eten, ik heb er zin in. Het restaurant is net geopend. Spannend!
Het dak is bedekt met zonnepanelen. De muren zijn van spoorwegbielzen, aangesmeerd met slib uit het natuurlijke meer waar het restaurant aan grenst. Bij binnenkomst in een grote, lichte ruimte vallen meteen de handgemaakte tafels en stoelen op van blank, ongelakt hout dat nog lijkt te ademen. Op de tafels staan veelkleurige onderborden die zijn geklopt uit gebruikte frisdrankblikjes, je ziet het aan de flarden van het Coca Cola logo. In het midden branden sfeerlichtjes van gerecycled pvc, gemaakt door een sloophout architect en gevuld met Ayurvedische olie.
We worden naar onze tafel gewezen en ik pak meteen mijn servet dat onder het mes ligt. Het draagt het logo van het restaurant en een uitgebreide tekst. Ik moet er mijn bril voor opzetten. Dit servet, zo lees ik, is van papier gemaakt uit hout van duurzaam bos. De drukinkt bevat geen oplosmiddelen en is op waterbasis. Op de andere kant staat een advies: gebruik dit papier alleen indien echt nodig en probeer het te hergebruiken (boekenlegger misschien?). Dat er ook nog vermeld wordt hoe lang het duurt voor dit kleinood in de natuur is afgebroken, lees ik pas als ik het uitvouw om op mijn schoot te leggen.
Ik kijk om me heen. Het personeel, dat niet rookt of drinkt en geen strafblad heeft, draagt kleding die niet uniform is, maar van de kringloop (dat staat op het menu, gedrukt op....nou ja, lees het servet).
Voordat we bestellen, komt er een amuse. Het is een mousse van zoetwateralgen (uit het meer gevist) met pitjes uit de vrucht van de passiebloemen die rond de regenpijp van het gebouw kronkelen. Die pitjes knisperen trouwens net zo als die van de passievrucht zoals wij die gewend zijn.
We bestellen het verrassingsmenu en krijgen daarvoor als eerste een salade met verse kruiden die door weeskinderen rond de oevers van het meer zijn geplukt. Die ene spin die nog tussen mijn blaadjes doorloopt durf ik niet te negeren. Ik vang 'm onder mijn glas (geblazen door een man uit het dorp die ooit een zwerversbestaan leidde, maar nu weer helemaal aan de slag is - dat staat op een plaquette op de w.c. die gespoeld wordt met afwaswater, ik neem aan zonder sop en etensresten, maar uitleg ontbreekt op het w.c. papier) en zet 'm in een struikje naast de ingang.
Het hoofdgerecht is een stoofpotje van varken ("wij gebruiken hier het hele dier mevrouw!") met een puree van paarse wortel, een groente die hier nooit vergeten is geweest, zo glimlacht de herintreder die het bord voor me zet en ook nog durft te vragen of ik de naam van het varken wil weten - brr.  Er is wel brood, zegt hij terwijl ik al wil beginnen, gemaakt van zuurdesem en door de molenaar om de hoek gemalen meel, maar koolhydraten worden niet gestimuleerd, dus een bolletje is er alleen op aanvraag. Ik hoef het niet echt en laat het zitten, al wil mijn eigen brood maar niet lukken en ben ik best nieuwsgierig.
We krijgen een plateautje met rauwe melk kazen van boeren, allen biologisch bezig, en hierbij dan toch ongevraagd wat toast, geroosterd op hout van de kratjes waarin de knoflook wordt gedroogd. Oh ja en het glas wijn dat we bestellen, komt van een wijnboer die oogst met een paard. Er zijn ook sappen, dat schijnt een nieuwe mode te zijn, die aan tafel worden geperst in een grappig soort handmixer. Zo vervliegen zo min mogelijk vitamines (vooral C houdt het niet lang vol, begrijp ik).  Ik ben wel benieuwd naar de tomaten, kaneel, granaatappelmix, maar denk aan dat paard en zijn baas die ook moeten leven, dus hou me bij dat glas met alcohol.
Dan is er een yoghurt, eigen cultuur, met een coulis van wilde aardbeien (yep, door diezelfde weeskinderen...). En ten slotte is er ongefilterde koffie. Om mijn vraag of die wel slaafvrij is, wordt niet gelachen, maar als op de rekening staat dat een eventuele fooi naar oogoperaties in Nepal gaat, voel ik me toch weer goed en geef ik gul.
Op weg naar huis, in onze dieselslurpende auto (wel in eco-groen gelakt), vraag ik me af wat ik hier nou van moet vinden. Thuis, bij een pak wijn en een dikke sigaar, die ik netjes buiten rook, neem ik nog een handje kaas-uienchips en weet ik het nog niet.
Helaas kan ik er niemand die dit zelf wil ervaren heen verwijzen. Een website met adresgegevens werd te passé bevonden en de naam googlen schijnt heel veel slechte energie te kosten. Duurzaam? Ik weet het niet.