donderdag 25 juni 2015

Zoek, zoek, zoeken maar



"Waarom koopt een Appenzeller zijn schoenen over de grens in Altstätten?"
"Omdat 'ie dan met het gratis bijgeleverde balonnetje naar huis kan vliegen."
Zo ongeveer gaat een oud Zwitsers mopje om het kleine postuur van de mensen uit dit kanton te typeren.
Ik moet eraan denken omdat mensen in Zwitserland deze week worden opgeroepen om te zoeken naar een ballon die daar mogelijk ergens is neergestort. Er hing echter geen Appenzeller onder, maar een 'saucisse de Morteau'. Deze worst komt uit de Franse Comté, de streek die ook bekend is om zijn heerlijke kaas. De twee producten houden verband met elkaar, want het vlees van de worst komt van varkens die vet zijn geworden van de wei die bij het kaasmaken overblijft.
De worsten zijn, als ware delicatesse, al eeuwen lang de grenzen over gegaan. Niet alleen over land, maar ook in de lucht, zo blijkt nu.
Er is afgelopen dinsdag in de Comté een worst aan een ballon met sonde (en gps) opgelaten om te stijgen tot 32.000 meter hoogte.  Boven deze hoogte is de ballon geëxplodeerd en waarschijnlijk, met worst en al, ergens in Zwitserland terechtgekomen. De gps functioneert niet meer, dus is er nu een oproep gedaan aan getuigen (die zich waarschijnlijk tussen Zurich en Brugg bevinden) om zich te melden. De oproep komt van de vereniging tot bescherming en promotie van de 'charcuterie' en 'salaisons' (dit zijn alle producten die worden geconserveerd met zout) van Frans Comté. Als beloning krijgt de vinder het gewicht van ballon, met sonde etc. in worst uitgereikt.
Je begrijpt: ik ga mijn koffers pakken.

dinsdag 16 juni 2015

Van een leien dakje

Het is hier alweer enige tijd in de mode: eten van een leien tegel. Van de week kregen we er weer een voorgeschoteld en we hadden meteen medelijden met de serveerster; hebben borden meestal nog een randje, deze platen lijken zich direkt bij tafelcontact vacuum te zuigen en moeten met moeite losgewrikt worden. Voor ons is het ook weer lastig dat lei 'schiste' heet en een leisteen 'ardoise'. Dus als je op vakantie in Frankrijk iets 'a l'ardoise' krijgt, kun je in plaats van een bordje een platte zwarte dakpan verwachten. Niet alleen is er een opmerkelijk verschil tussen lei en -steen, zo is kurk 'liège' en een kurk een 'bouchon' en dat kan ook weer een file, een opstopping (en plug of dobber) zijn.
Nee, het is niet makkelijk, dat Frans. Zo langzamerhand weet ik ze wel: de boor, de spijker, de schroevendraaier, regen, mist, wind en nog meer van dat soort veelgebruikte woorden, maar culinair blijf ik nog behoorlijk ongeletterd. Ik troost me met de gedachte dat het ook best verwarrend kan zijn, maar probeer me natuurlijk wel in deze tak te bekwamen. Zo weet ik inmiddels dat een galinette geen haantje is (van vlees), maar een poon. En deze vis, die, toegegeven bij ons ook wel als knorhaan of zeehaan wordt aangeduid (weet iemand waarom?) kan diverse 'gedaantes' aannemen en heet ook wel grondin, granaou, gros cabot, orghe, perlan en dan nog wat varianten in schrijfwijze. En het kleintje is natuurlijk de mullet, onze mul.

Pfff. Ga er maar aanstaan. Nu las ik net een artikel in een kooktijdschrift over verschillende stukken rundvlees. In Nederland mag het kop-tot-staart eten dan in de mode zijn, waarbij wordt gedaan alsof dat een nieuwe uitvinding is en het eten van lever, staart en magen nog nooit is vertoond, daarmee wordt nog niet getipt aan de manier waarop in Frankrijk een rund wordt uitgesneden. Inmiddels zijn de onglet (middenrifspier) en de bavet (ons klapstuk) wel ingeburgerd, maar wat te denken van de 'poire' (de peer), de merlan die ik ken als heek of wijting, maar in dit geval de windelspier betreft, dat is een langwerpig (als een wijting) stuk vlees in de achterbil. En dan is er nog de araignée, da's een spin of spinkrab, maar ook een spierstuk uit het heupbeen, met veel dunne vetaders. En dan hebben we nog de hampe (een borststuk). Een filetje kun je natuurlijk ook niet zomaar bij de slager vragen, want het kan maar zo dat hij vraagt of je een steak, tournedos. chateaubriant of rôti wilt. Die kunnen allemaal kort aangebraden, maar als je een stooflap zoekt, dan is er keuze tussen een paleron, macreuse, collier, of gîte (als in van die te huren huisjes).
Je begrijpt:  heb nog veel te leren en uit te proberen. Wat een luxe probleem!

vrijdag 12 juni 2015

(Ape)kool

Een tijdje geleden was er een serie reclames op de televisie van een wasmiddel of wasverzachter. Daarbij deden bekende Nederlanders (alleen (blanke) vrouwen, mind you) hun was en vertelden over hun tevredenheid met het merk. Aanvankelijk zagen we Isa Hoes, die tijdens het opvouwen van de was zei:" Goed hè, ik heb ooit in een kledingzaak gewerkt." Maar kennelijk was dat een leugen, want even later was deze zin eruit gehaald.
Nog vele jaren daarvoor keken we naar twee kinderen onder een paraplu waarop het hagelslag regende, die zongen: "Het hagelt, het hagelt grote korrels Venz, zo gezond en lekker, Venz, Venz, Venz." Maar de Vereniging van Huisvrouwen maakte bezwaar tegen de gezondheidsclaim, dus werd het plotseling: "... zo geweldig lekker, Venz, Venz Venz. (ik noemde dit voorbeeld al eens eerder)
En nu is daar Edwin Vinke. Hij promoot geen merk, maar maakt reclame voor groente. Dat is natuurlijk terecht, want we gaan eraan met z'n allen. Je kunt geen krant meer opslaan of we worden erop gewezen; de angst slaat je om het hart: we eten teveel vlees en de productie ervan zal onze dood worden. Het is veel beter om meer groente te eten en nog het best om dat uit eigen moestuin te halen. Hoe simpel dat is laat Edwin Vinke zien in een video op Foodtube. Hij toont ons eerst zijn doorgeschoten plantjes en geeft daar een mooie draai aan. Het is een 'van-de-bloemetjes-en-de-bijtjes' college. Zo valt het ons niet op dat hij die tuin gewoon vreselijk heeft verwaarloosd. Om niets uit de natuur weg te gooien wordt er een gerechtje gemaakt van één (ja, één) gefrituurd koolblad, een enkel toefje crème van kool (groene en rode) en wat varkensvleesgruis - oh jee, daar gaan de goede vega-bedoelingen. Dat lepeltje vlees is op een hele bewerkelijke manier bereid: eerst gepekeld, daarna gekookt en vervolgens afgebakken, maar lijkt op en smaakt als verkruimelde kaantjes (Edwin weet de naam hier niet van, maar ala, 't is een chef). Het kunststukje wordt afgemaakt met een bloemblaadje (van de kool) dat in zuur is ingelegd, en nog wat gele bloempjes van de eveneens uitgeschoten rettich, die voorzichtig met een pincet op de cremetjes worden geprikt.
En wat zegt Edwin over dit minihapje waar je waarschijnlijk een fortuin voor moet ophoesten:
"En als je dat nou proeft, dan heb je gewoon puur kool in je mond, dus hoe simpel kan het zijn."
Ik vind het een verdraaide verdraaiing en overweeg zitting in de Vereniging van Huisvrouwen.