maandag 15 maart 2021

Vrede op aarde

'Offre speciale', stond er op het bakje met een paar stukken oude Goudse. Je zag de kristallen zitten en dat zie je hier niet vaak, dus de aanbieding ging in mijn mandje. Omdat de brokken te groot waren voor ons kleine huishouden, bracht ik een deel naar de buren. 
De hond snoof aan m'n hand en keek hoopvol naar me op. Hij wordt geloof ik niet zo vaak aangehaald; is er om te jagen. En dat bleek al snel weer. 
"Tu aimes les palombes?" vroeg de buur.
"Bien sûr!"
Het is de tijd, vertelde hij, naar binnen lopend. Zij (die hier palombes heten, maar pigeons rapier mag ook) trekken nu naar het noorden, dus zijn er in overvloed. 
Een schot, raak, en de hond brengt de buit - hij heeft geleerd niet door te bijten!
Twee mooie houtduiven werden me aangereikt. Dat bungelen van die koppies maakt me altijd een beetje week, maar wegkijken helpt.
"Merci beaucoup Hérald!" 
Een aai over de kop van de hond en terug naar honk. Ik wilde gewoon wat kaas brengen hoor, uit de supermarkt nota bene.
Ik raapte moed. Het is toch weer een klusje, maar hoe langer je het uitstelt, hoe lastiger het wordt. 
Zacht vlees is makkelijk plukken, ik zeg het maar even.
Van de twee magere lijfjes, ooit zulke trotse vogels, sneed ik zorgvuldig de borstjes af.
Toevallig had ik, naast die Goudse kaas, ook kippenlevers gekocht, om mousse van te maken. Ik moet zeggen, die levertjes zijn hier werkelijk prachtig. Er is geen groen stukje (gal) in te bekennen, ze zijn vlezig en glanzend en zien er gewoon hartstikke gezond en smakelijk uit - en dat zegt iemand die er nooit van hield!
Omdat ik de mousse door een zeef had gehaald, bleef er nog een rest korrelige massa over. Die ging in een pan met uienschillen, de aangebraden karkassen, twee blaadjes laurier (ik kijk even schichtig om me heen en 'knip': stukje van de stuik bij de overburen) en een takje rozemarijn (kom maar revancheren overbuur, want ik krijg ze niet teruggesnoeid). Het look van een bos lente-ui ging erin, scheutje cognac, water en ...pruttel de pruttel. 
De borsten bakte ik aan in boter, alleen met zout en peper.
Erbij aten we wat gestoofde prei en gekookte linzen (beluga), op smaak gebracht met paddestoelenpoeder - dat vond ik allemaal wel biotopisch verantwoord. 
Nu dwarrelen er, verwijtend, alleen nog wat verdwaalde veertjes door de tuin.





donderdag 11 maart 2021

Leve de lol

Volgens mij heb ik in het afgelopen jaar geen dag zoveel gegeten en gedronken als gisteren. En ik had niet verwacht dat de verklaring daarvoor heel simpel is: goed gezelschap.
Het bericht stond eergisteren op m'n scherm:
'We gaan picknicken bij het klooster boven Collioure, kom je ook?' 
En vervolgens:
'Ik weet dat dit kort dag is, dus je hoeft niks mee te nemen, behalve een bord, een glas en misschien wat wijn.'
Ik snap dat er gelachen werd, toen we elkaar op de hoek van de markt ontmoetten, want ik zat daar te wachten op een muurtje, met een porseleinen bordje op schoot, of eigenlijk: in de aanslag.
We reden naar het klooster en eigenden ons daar op de binnenplaats een picknicktafel toe, onder de nog kale platanen, dus we vingen de lentezon. 
Iedereen begon tassen en boxen uit te pakken (behalve ik dan). Laure had aardappelsalade gemaakt met ingelegde citroenen (uit eigen tuin) en Julie een gekruide tomaten- en uiensalsa, groene salade en kippenleverpaté. Ricardo begon aan het openen van de oesters en Robin maakte het vuur aan met een grote bos wijnranken. Daarop gingen de calçots: de jonge preitjes die nu overal verkocht worden. Je haalt de geblakerde buitenbladeren eraf en laat de zachte, zoete kern als haringen in je mond glijden, samen met romescosaus (op basis van tomaten of pepers, brood en amandelen). En we genoten van ingelegde ansjovisjes, malse worstjes en gemarineerde kippenborst, diverse kazen met een trosje druiven en de hele speciale negerzoenen van Elena.

Ik zat erbij en keek erna en voelde me schuldig; ik at alsof ik maanden ernstig honger had geleden en liet me al het heerlijks welgevallen, terwijl ik alleen die wijn had ingebracht. 
Maar wat was het een genot: lekker eten, een heerlijk glaasje waar de zon doorheen scheen, een verse oester met een druppeltje hete pepersaus (oh ja, toch nog iets bijgedragen, want die saus zit standaard in m'n tas). We lachten en kletsten, namen een slok, en nog een en een hapje en nog een en nog een. Toen de zon achter de bergen verdween en het fris werd, braken we pas op.
Een perfect maal in goed gezelschap. Een jaar geleden was dat heel normaal, maar nu was het een heus cadeau. Ik ben benieuwd wanneer dat weer vanzelfsprekend wordt.