vrijdag 23 augustus 2019

Brandnetelsoep

"U heeft allemaal blauwe plekken," zegt de jonge verpleegster terwijl ze een biologisch afbreekbaar doekje over de oude huid van Chantal wrijft. "Nee, mijn kind, dat is een tribal tatoo," zegt de oude dame en ze grinnikt ondanks de pijn. "Oh," zegt het meisje en Chantal hoort dat ze er niks van snapt. "Maori," probeert de patiƫnte, maar er komt geen reactie. "Kiwi?" oppert ze. Het meisje knikt enthousiast, terwijl ze het doekje in een ANDE (All Natural Disposable Envelope) propt." Oh ja, zo'n gezond Zepri ding."
Chantal, afhankelijk van de zorg van iemand die haar achterkleinkind zou kunnen zijn, knikt. Ze hoeft niet te beginnen over de inmiddels uitgestorven vogel waar ze zelf aan dacht. Dat heeft ze geleerd nadat ze zelf op die leeftijd haar moeder de selfies van haar vriendje Milan met zijn net geknipte koppie toonde.
"Hij lijkt wel een Nazi," had haar moeder gezegd en Chantal had helemaal niet begrepen waar ze het over had. Dat aan de zijkanten opgeschoren kapsel was toch gewoon hip?
Zou het over pakweg 50 jaar zo gaan? Ik vraag het me af terwijl ik het strand op loop, kijkend naar de vrouwen gekleed in bikini's die in mijn ogen vloeken met hun lichaamsversieringen.
Maar wat heeft dat met eten te maken? Nou, ik liep naar dat strand via een lang pad vanaf de heuvel met een hele berm vol wilde wortel. Een leek ziet dat helemaal niet en een teler in het Westland denk ik evenmin, maar ik maakte afgelopen maandag een wandeling met een specialiste op het gebied van wilde eetbare planten en er ging een wereld voor me open. Die wilde peen, zichtbaar als een nietszeggend plantje met leuke witte schermen, is eigenlijk helemaal eetbaar. De wortels, veel kleiner dan de gecultiveerde (en wit of gelig), smaken zoet en naar aarde, de bloemen smaken echt naar wortel en de zaden zijn lekker pittig. Je kunt er alle kanten mee op, denk aan mooie garnering voor een salade of een soort pesto (van die zaden) bij een fruitdessert.
Maar we zijn met z'n allen volkomen 'ontworteld' (mooie woordspeling, al zeg ik het zelf) en de berm is voor hondenpoep.
Ik hoop op een volgende generatie die beter weet, misschien wel uit noodzaak, maar als ik in diezelfde berm, naast die hondenpoep, alleen maar uitgeknepen fruitdrankverpakkingen en platgedrukte flesjes water aantref, dan slaat de angst me om het hart. En ik zie die Chantal, nu nog in bikini, op haar oude dag in een verpleeghuis liggen, verzorgd door het meisje dat opgroeide op pakjes multifruitsap en dat nog nooit van brandnetelsoep heeft gehoord.