Op de lagere school hadden wij vroeger melkkaarten, die moesten we, door onze ouders ondertekend, inleveren om tijdens het speelkwartier recht te hebben op melk. Ik had er een rothekel aan. Die driehoekige pakjes hadden, als het tegenzat, een tijd lang in een krat in de zon of in ieder geval niet gekoeld gestaan en dat leverde een extra vettig, wee drankje op, dat ik maar moeilijk weg kon krijgen. Bij onze buren (boeren) hoefde ik al niets beters te verwachten, daar werd bijkans gevochten om het vel dat op de warme melk dreef en als een koe gekalverd had, kwam de biestenmelk op tafel, ook wee en vooral vies zoetig. Maar heel gezond, dus kregen we er ook nog een emmetje van mee, voor de goede vriendschap. Dat emmertje ging overigens naar onze katten die ervan smulden. Dus zo is 't gekomen: mijn aversie tegen melk en de meeste melkproducten (karnemelk in het bijzonder).
En aan dat melktrauma moest ik vandaag denken tijdens een wandeling in de heuvels achter Collioure. Daar zag ik verscholen tussen de steeneiken opeens een wit bad en een stel ezels. Had iemand dat bad er neergezet om te baden in ezelinnenmelk (verjongend en geneeskrachtig!)? Nee, het bleek bij nadere inspectie een drinkwateropslag. Even verderop kwam ik twee onogenlijke kerels tegen, één ervan had bijna geen haar meer op zijn verweerde hoofd, alleen wat vieze volledig vervilte dreadlocks, de ander was graatmager. Ik herkende de 'rasta' als de eigenaar van de ezels, want ik had recent over 'm gelezen. Luc Pous heeft zich erop toegelegd om de traditie van het houden van Catalaanse ezels voort te zetten. Deze dieren, klein van stuk, met een witte neus en donker vacht (hoe donkerder hoe geliefder) werden hier lang gebruikt als lastdieren voor vervoer van zout (voor inleggen van de ansjovis) en druiven (voor de wijn natuurlijk). Deze âne of burro de Catalunya is inmiddels uitgegroeid tot het symbool van Catalonië. Hij prijkt op heel veel bumperstickers en wordt wel gezien als de tegenhanger van de Spaanse 'osborne' stier, waarbij die ezel dan ook nog wordt getypeerd als bescheiden, hard werkend en geduldig...Luc heeft er inmiddels geloof ik vijf, waarvan er één heel toepasselijk 'rasta' heet. Ze mogen net boven de stad op een braak terrein grazen en de burgemeester heeft ook toestemming gegeven om water te tappen uit de bron bij de olijfmolen. In de winter is er op deze plek niks te vinden, dus staan de dieren nu verscholen tussen de bossen iets hogerop.
Ik sprak Luc bij het passeren even aan. Hij vroeg of ik ook de schapen had gezien, die hij er tegenwoordig ook bij houdt. Nee, dat had ik niet, maar ik dacht wel meteen: kaas van schapenmelk, daar houd ik nou wel van!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten