dinsdag 27 september 2011

Petit Louis

Hij woont bij ons om de hoek en als het even meezit, staat de felblauwe deur van zijn schuur/atelier (en oude wijnkelder) open en kun je hem in het invallende licht aan het werk zien: Petit Louis, die afgelopen week 88 jaar werd. Hij draagt altijd een soort Chinees jeans-outfit en heeft een onmogelijk gerimpeld gezicht met prominente neus. Zijn familie woont al sinds de 17de eeuw in hetzelfde vissershuis en Louis Baloffi is één van de drie nog levende beroepsvissers van Collioure. Tot zijn pensionering voer hij op Le Dominicain, het houten schip dat hij aan de stad cadeau deed toen hij ermee ophield, onder voorwaarde dat het zou worden gerestaureerd en zou blijven varen. Omdat hij een aantal jaar geleden eens niet wist wat hij iemand als verjaarscadeau kon schenken, maakte hij een houten vissersbootje. Dat present viel zo in de smaak dat steeds meer mensen ernaar vroegen. Nu maakt Louis 2 bootjes per maand, met een houten fel beschilderde romp met mast en linnen zeil (van restjes stof die mensen hem komen brengen). Elk bootje vergt 50 uur werk. Het zijn pareltjes, net als deze plaatselijke legende.

zaterdag 24 september 2011

De pest

In de zeventiende eeuw werd Argelès, ons naburige dorp, geplaagd door de pest. Die plaag stopte abrupt op de 27ste september 1652, de feestdag van de plaatselijke heilige(n). En sindsdien hebben de inwoners besloten die heiligen elk jaar te eren met een feest dat ongeveer een week duurt. Het betreft in dit geval een tweeling: St. Come en St. Damien. Vandaag waren ze aanwezig bij de oefening van de castellers, de menselijke torenbouwers. De hele buurt kent overigens van die heiligenfeesten, waarbij de personen in kwestie zelf komen opdagen. Ze zijn meer dan 3 meter hoog en wegen heel wat (in het geval van de tweeling 50 kilo per stuk). Deze broers zullen volgende week, aan het eind van het hele feest, in een optocht meelopen, met ongeveer 400 mede-gégantes uit noord en zuid Catalonië. Daarbij treden er ook capgrossos op: mensen met gigantische papiermaché koppen op hun hoofd. Wat die castellers betreft liepen we eerst langs hun lunchadres: een schuur met daarin lange tafels gedekt met plastic bekertjes en grote flessen Jack Daniels. De hele groep verzamelde zich in hun groene shirts op een pleintje. Iedereen werd zorgvuldig ingezwachteld. Daarna werden de diverse mensen gegroepeerd. Ze strengelden de handen ineen en bouwden langzaam eerst een kleine toren (3 hoog) en daarna steeds bredere en hogere, met steeds meer mensen. Er worden in de hele buurt onderling competities gehouden, wie de hoogste en breedste toren kan bouwen. Deelname schijnt enorm te verbroederen, het is dan ook behoorlijk fysiek. Toen de laatste toren afgebroken werd en de cobla (een sardanasorkestje) stopte met spelen, brak precies op dat moment een wolk boven de stad. Een teken van de goden?

zondag 11 september 2011

Dora van koninklijke bloede

Daar lag ze op het aanrecht: vers, ontschubd en glanzend. 'Eet mij', klonk het uit de iets geopende bek. Rob fileerde de ene helft, ik de andere. Het was eigenlijk andersom. Ik begon en had de weerstand en bulk van de andere zijde mee. Die eerste kant gaat mij bij vis fileren altijd beter af. Ik had dus mazzel, helemaal omdat we ook nog eens uitgenodigd waren om dit monster samen op te eten. Rob had Dora bij de groothandel gehaald en daar ook meteen gefotografeerd, zoals hij dat zo goed kan. Dora was een dorade royal uit het zuiden. Een flinke meid met haar op haar tanden en een geel brilmontuur. We hebben kleine stukjes rauw met soyasaus gegeten en moten uit de oven, heel mooi op smaak gebracht (Rob kan niet alleen goed fotograferen!).
Net als vorig weekend, was deze maaltijd zo onovertroffen, dat ik me er vandaag vanaf maak. Ik durf het bijna niet te zeggen, maar we eten macaroni. Op 'z'n echt', met ham, kaas en een tomatensaus met ketchup en HP. Banaal in zijn lekkerte.
En wat zegt Bart tijdens het eten: 'Volgens mij at het personeel van El Bulli zoiets elke dag.' Of dat zo is, moeten we nog even afwachten: dat kookboek (family meal) staat op het punt van verschijnen!

dinsdag 6 september 2011

Zomer in Dieppe

Waarschijnlijk heeft de hele noordzeekust deze zomer geleden onder het slechte weer. Ik ging twee weken geleden een paar dagen in dat gebied zeilen en voelde me echt bevoorrecht. Daar kwamen ze langs de kombuisdeur: eerst de vlagen regen, daarna de gasten/zeilers in hun overall en jack met capuchon tot over hun neus - het is niet te missen: het geruis van de tegen elkaar schurende benen in het moderne, doorweekte zeilpak..woesch woesch doet 't -. Alles kleddernat. En daar stond ik in m'n kombuis, tussen de stomende pannen en de warme met broden gevulde oven. T-shirt aan en lekker zwetend. Maar ja, toen we een haven aandeden en ik dacht al die hunkerende natte koppies even niet te hoeven zien, bleef het buiten zo grauw en miezerig, dat ze de wal meden als de pest. En als je dan zo je best hebt gedaan ze te verwennen, zetten ze echt geen poot buiten boord, ook niet met de lunch. Dus hebben Bea (m'n super-assistent) en ik zelf het weer maar getrotseerd en zijn we na het uitserveren van het middageten 'gevlucht'. Vanwege die motregen, die je in minuten doorweekt, wilden we niet ver lopen. Meestal betekent dat dat je bent aangewezen op een kantine of kroeg, ergens op het uitgestorven haventerrein, want met die grote schuit worden we eigenlijk altijd in een uithoek opgeborgen. Maar nu wenkte een charmant restaurantje ons, op nog geen twee minuten lopen. Dit zaakje was echt 'pimpante', volgens mij het (Franse) Michelingids equivalent van 'gezellig'. Gelukkig slurpt Bea ook graag een oestertje, dus gingen we hier, bij 'le comptoir à huitre', meteen naar binnen. Achter het dikke tochtgordijn ging een mooie zaak schuil, met prachtige tegeltableaus met grote kreeften, schelpen en vissen. De tafels waren chique opgedekt met wit linnen en een batterij glazen. Achter de bar een spiegelwand die het geheel nog meer allure gaf.
Daar zaten we dan, op stand, met nog tintelende handen van het snijwerk en de kleine wondjes, en zachtjes 'naslingerend' alsof we nog op de golven dreven. We vierden onze vrijheid met een glaasje kir en namen allebei een plateau de fruits de mer, dat als een grote toren, met twee etages voor onze neus werd gezet. We klokten één, oeps, nee twee flessen Poilly Fumé weg en deden over dat alles, al kletsend en genietend zo lang dat we uiteindelijk als allerlaatste de zaak uitgingen en meteen door konden met voorbereidingen van het diner aan boord.
Nu denk ik achteraf dat we bij mooi weer verder zouden zijn gelopen en misschien wel bij de het Tex Mex restaurant aan de jachthaven hadden gegeten. Mexicaans kan ook lekker zijn, maar deze Dieppe ervaring had ik voor geen margarita willen missen!

maandag 5 september 2011

Toevalstreffer

Eergisteren aten we heerlijk in een restaurant in Amsterdam. Het was ook nog eens mooi weer, dus de hele voorgevel was open getrokken en zo zaten we binnen toch ook buiten. Ik had oesters vooraf, die wel wat melkig waren, maar toch goed smaakten en niet te koud werden geserveerd. Daarna een halve kreeft met hollandaise saus; pure verwennerij.
Na zo'n supermaal vond ik het gisteren maar moeilijk zelf weer iets lekkers te bedenken. En omdat ik lef/tover van de grond wil krijgen, moet ik natuurlijk wel zelf het goede voorbeeld geven (wat restverwerking betreft), dus werd het een salade van kort gekookte krieltjes, gestoomde sperziebonen (uit de Betuwe) en stukjes met Balinese boemboe gekruide en vervolgens gebakken kippendij. Dit alles lag zomaar voor het grijpen in mijn koelkast - nou ja, de krieltjes kwamen uit hun mandje in het keukenkastje. Ik maakte de sla aan met een mengsel van mosterd, kwark en mayonaise en strooide er voor het knapperige nog wat fijn gesneden sjalot overheen. Er had nog een gepocheerd eitje bij gekund, maar dit was al ruim voldoende. Het kon niet tippen aan de avond ervoor, maar was toch wel weer geslaagd.