zaterdag 24 december 2011

Op alle slakken zout!

We liepen op de markt in Argeles even de hoek om, een straatje in. Daar stond een garagedeur open, een gigantische ruimte met aan het plafond grote trossen roze knoflook en mooi gevlochten uien. Maar dat was maar de schuur. Aan de overkant stond de eigenaar met een hele berg stokoude wijnranken en twee plateaus vol slakken. Vanuit een plastic bakje werd elk schelpje zorgvuldig met een mengsel van zout en peper gevuld. "Hoe lang moeten die nou koken, meneer?" vroeg ik. "Tot zo'n 16 minuten, op het vuur, dat hangt er vanaf", schatte de man. Waar dat dan vanaf hing, wilde hij niet zeggen. Ze moeten in ieder geval stoppen met 'baver' (kwijlen). Daarna worden ze gegeten met aioli. Soms gaat er een tomatensaus bij. Vaak wordt er ook nog worst en ander lekkers gegrild en worden de 'petit gris' nog met varkensvet overgoten. Uit opgravingen blijkt dan men die glibbers hier al eeuwen lang weet te waarderen en te grillen. Ze gingen zelfs mee op vissersboten, want ze vergen weinig onderhoud (voer) en vormen een goede eiwitbron. Ze moeten sowieso 3 weken op rantsoen, (water en thijm) voordat ze gegeten kunnen worden dat wil zeggen: ontzand zijn. Nu zijn ze echt het centrum van een feestje, want een cargolade vier je liefst met een groot gezelschap, en dan worden er 30 voor een kleine tot 100 voor een grote eter gerekend. En daarbij wordt natuurlijk een wijntje gedronken! Dus: op de bladeren zijn ze groot geworden, op de stronken zijn ze gegrild en met het vocht worden ze weggespoeld. Een mooie cirkel, vind ik.

Geen opmerkingen: