donderdag 7 januari 2016

Confucius

Confucius vond al dat het hoge ook ontzag moet hebben voor het lage. Misschien moet ik dus helemaal niet zo 'confuus' zijn over een uitspraak van Jonnie Boer die ik las in de laatste uitgave van het tijdschrift Bouillon!.
"Ik wil graag iets met tulpenbollen doen. In de Librije werk ik daar al twee jaar mee, maar ik moet een teler zien te vinden die mij aan een enorme massa knollen kan helpen."
Op zich is er niks mis met die opmerking, ware het niet dat ik vrees dat Jonnie die bollen niet in een hyacintenvaasje gaat steken om ze tot prachtige bloemen uit te laten groeien. Nee, ik vermoed dat hij deze tubers in gerechten wil verwerken en dat in zijn drie-sterren uitspanning kennelijk al doet.
Ik loop hier nu al een tijdje over te denken en kom er niet uit, omdat mijn gedachten alle kanten op schieten. Dus ik deel ze maar gewoon puntsgewijs.
- Allereerst zijn daar de ronkende metaforen:
Spaghetti van schoenveters (geleend van Charlie Chaplin in The Goldrush) of deze (zelf bedacht): soep van de uitgewrongen vloermat van de caravan.
Daarmee bedoel ik maar dat ik het decadentie ten top vind om het 'Tweede Wereldoorlog noodvoer' in je topkeuken te gaan verwerken.
Ik stel me zo voor dat ik mijn ouders uitnodig om in Zwolle te gaan eten (9 maanden van tevoren gereserveerd natuurlijk) en dat er een bordje met smeersels en toefjes voor ons neer wordt gezet. De serveerster wijst met uitgestrekte pink op een hoopje en zegt: 'dat is een in de Röner gegaard assemblé van acuminata tulpenbollen'. Ik denk dat mijn moeder haar servet op tafel zal smijten en met tranen in haar ogen het historische pand zal verlaten.
- En dan vraag ik me af hoe een sterrenkok tot het gebruik van tulpenbollen komt. In het artikel gaat het over luchtvaartmaaltijden en werken voor de KLM, dus dan gaat Jonnie waarschijnlijk vrij associëren - misschien wel met een team adviseurs: Hollandse (ook leuk: 'Hollandsche' zegt het team) maatschappij: windmolens (niet te vreten), klompen (hmmm, op klompenhout gerookte snoek misschien) en tulpen (ha, volgens mij heb ik ooit gehoord dat die bollen eetbaar zijn). Voor de passagier die porseleinen huisjes spaart, is een hete tulpenbol in de bek vast ook een collectors item.
- Vervolgens vind ik het een raar idee dat de tulp, uit Turkije, ooit een enorme waardevolle bloem was waar handelaren door failliet gingen, prachtige vazen voor werden gemaakt en kostbare taferelen van werden geschilderd. Een bol die tenslotte in de pan eindigt, eerst uit pure noodzaak, nu uit pure...vul zelf maar in.
- Dan denk ik nog aan de Hollandse keuken. Die is te vatten in de uitdrukking 'doe maar gewoon dan doe je al gek genoeg'. We hebben nooit ons hoofd boven het maaiveld uitgestoken, maar gingen voor groente, aardappels en vlees van het land. De boeren maakten de maaltijd. Er waren wel uitstapjes: nasi, bami, loempia, saté, maar daar hield het mee op, totdat de globalisering goed op gang kwam. Het aantal boeren werd gedecimeerd en de fusion, nouvelle cuisine en moleculaire keuken namen de restaurants in beslag. Vooral die laatste zorgde vrij recent voor een stevige ruk naar de andere kant (de politiek gedraagt zich niet anders). Dus nu shopt de chef weer in zijn eigen moestuin en vist hij uit de vijver naast het erf. Dat is heel nobel en eerlijk en bio, maar...bloembollen? Als ze een exquise smaak hadden gehad, dan lagen ze toch al lang in het delicatessenschap van Appie.
Nee, ik vrees dat Jonnie zich in boeren bochten wringt om hier iets appeteitelijks van te brouwen en waarom? Is een stukje boerenkaas, of messenklever of balkenbrei of lik m'n vestje niet sterrenwaardig of inventief genoeg? En wat volgt; de slijkspringer?
Ik knaag intussen aan de poten van het bankstel. Lekker zijn ze niet, maar met een sausje van langzaam gegaard lounge vlees toch best te haggelen. Next in business class.

Geen opmerkingen: