We gaan met de tijd mee. Schermen zijn overal, we laten nauwelijks nog muntjes door onze hand rollen en de wereld ligt aan onze voeten. Maar daarnaast blijft toch de hang naar het vasthouden aan het oude, of dit weer opnieuw omarmen, soms zonder dat men weet dat het oud is. Onbespoten groenten, een kleine voetafdruk, eten volgens de seizoenen, planten volgens de maanstand. Hip? Nee hoor, oer-oud!
En wat doet men als het hier maar niet regenen wil? Men haalt de kop van Sint Gaudérique van stal, hijst 'm op een voetstuk en draagt hem in een processie de rivier in, voor een zegening en de hoop op regen. Dan volgt er goed en slecht nieuws: het gaat regenen, in 3 uur tijd valt er wat er normaal gesproken in 3 maanden valt, maar de grond is zo kurkdroog, dat het een druppel op een gloeiende plaat is. En daarna blijft het hemelvocht weer uit. Dit alles vond plaats na de vele feestdagen aan het begin van het jaar:
Drie Koningen met hun taart met boon, de pannenkoekendag begin februari, 40 dagen na kerst en ook wel het 'fête de la chandeleur' genoemd. Dan natuurlijk karnaval en het feest van de beer. Bij dat laatste lopen mannen en vrouwen met zwart gesminkte gezichten door de straten, sommige uitgedost met schapenvellen en mannen verkleed als vrouwen. Ach, er gaat een heel verhaal achter schuil natuurlijk. Vandaag lopen de 'sanch' weer door de straten; de mannen in lange pijen en puntmutsen op ala de Ku Klux clan, die grote stellages met verbeeldingen van de lijdensweg van Christus met zich meetorsen, sommigen lopend op blote voeten en een enkeling zelfs op de knieën. En dan krijgen we met Pasen het 'goigs dels ous' of vrij vertaald: de lol van de eieren, uitgedrukt in zang en dans, door mensen uitgedost in traditionele Catalaanse kleding (vooral herkenbaar aan het rode mutsje: de barretine). Oorspronkelijk trokken in de avond, zingende mannen door de straten, waarbij de vrijgezel zijn mand liet vullen door de dankbare luisteraars met alles wat nodig was om een heerlijke omelet te bereiden (waaronder wijn en bloedworst). De eieren daarin waren een teken van wedergeboorte en opstanding na de donkere wintermaanden. Het schijnt dat Napoleon aan de wieg van deze traditie stond, omdat hij ooit door de streek trok en een heerlijke omelet voorgeschoteld kreeg. Hij vatte toen het idee op om iets soortgelijks te laten maken voor zijn troepen, waarop een gigantisch feest werd aangericht en een grote omelet werd bereid. Zo'n omelet wordt hier met Pasen dus nog gegeten, het liefst wordt 'ie op een open vuur gebakken en met veel vrienden en bekenden als teken van vriendschap en naastenliefde, samen gegeten.
Dat geldt ook voor de bougnettes, of bunyettes (ook wel merveilles genoemd) gefrituurd beslag met rozenwater en citroen. De plakken deeg werden aanvankelijk met een theedoek op de knie tot lappen uitgetrokken en vervolgens gebakken, maar inmiddels gebruiken de meeste mensen een omgekeerde ronde schaal of deegkom - en onze buren doen het gewoon met een deegroller. Het is een heus familiegebeuren, waarbij de jongste de laatste mag bakken - geloof ik. Zo gaat er een hele stapel rond, zacht van binnen, krokant van buiten en besprenkeld met fijne suiker.
En dan hebben we nog de versierde ezel die door het dorp wordt geleid en maar weer eens wordt toegezongen. Dat is op palmzondag of 'dimanche des rameaux', ter nagedachtenis van de intocht van Christus in Jerusalem - 6 dagen voor Pasen - en je begrijpt, ook daarbij worden de wijngoden niet vergeten, dus mij hoor je niet klagen.
Nog eentje dan: dat is de dag van afgelopen donderdag, gisteren dus, wanneer de kerkklokken verstommen om de dood van Christus kracht bij te zetten. Het verhaal gaat dat de klokken op bezoek gaan bij de Paus in Rome en als ze terugkeren, brengen ze chocolade-eieren mee. Zo zit dat dus!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten