Nee, ik ben geen modepopje, nooit geweest, maar er is iets raars aan de hand met trends, tenminste, bij mij. De eerste persoon die ik op Croggs zag lopen, beschouwde ik als een idioot, de tweede en derde ook, de vierde wilde ik van het leven beroven, maar bij de vijfde dacht ik: "Misschien toch zo gek nog niet", en ja hoor, voor ik er erg in had, droeg ik een paar - niet helemaal waar, maar toch.
Is dat 'if you cannot beat them, join them'? Of zit er iets in de mens dat gemakkelijk murw wordt, misschien wel zonder dat door te hebben.
Het zou ook zomaar kunnen zijn dat ik hopeloos achterloop; ik woon inmiddels immers in 'de achterhoek' en zie trends in zaken die dat al lang niet meer zijn. Om bij de Engelse uitdrukkingen te blijven: ze zijn 'common ground' geworden.
Ceviche en de taqueria beschouw ik nog steeds als trends, of een hype, al kochten wij als student al van die pakketten met tacoschelpen en zakjes onzin. Maar vóór pandemie at ik bij een hip zaakje dat de taco of tostada opnieuw had uitgevonden en ik vond het wel kek (een 'Croggs'woord - nooit gedacht dat ik het me zou toeëigenen). En nu kocht ik het tweede paar van die kikkerschoenen in kookboekvorm: Ceviche; gerechten en verhalen uit de keuken van sjefietshe.
Ik had er iets over in de krant gelezen dat mijn eet- en kooplust opwekte, dus voilá, naar de betere boekhandel (die nog altijd spekken verdient). En nu zit ik te bladeren.
Maar vind ik het wel leuk? Zoals gezegd woon ik in de achterhoek. Er is een toko op 35 kilometer afstand, met producten uit 5 continenten (zo heet de winkel ook). Maar het arsenaal dat ik voor Ceviche moet aanrukken, staat daar echt niet in de schappen. Chulpe mais, aji amarillo pepers, codium (groenwier), zeedruif, shito-olie, zijn ingrediënten die ik al voor de eerste drie recepten beschikbaar moet hebben. Ik zie me al staan, 35 kilometer van huis, het lijstje uit mijn kontzak vissend: "Avez-vous......". De glazige blik van de eigenaresse zal mij niet verwonderen. Ik schaam mij bij voorbaat plaatsvervangend; en dat terwijl de vissen en schaal- en schelpdieren die in de verschillende gerechten gaan, juist voor het oprapen liggen bij ons 'randsdorp'.
Ik zie het als een gemis dat er is bedacht dat het leuk zou zijn een kookboek uit te geven met gerechten van het restaurant, want dat is wat Sjefietshe is, maar dat de recepten niet zijn aangepast voor de kok zonder groothandelpas of rechtstreekse vluchtverbinding met Peru. Green Meat radijs iemand?
Wat mij ook een beetje tegenstaat is de voortdurende verwijzing naar basisrecepten, die eigenlijk altijd achter in een kookboek worden opgenomen.
Als het een onderdeel betreft dat echt in heel veel recepten wordt gebruikt, dan snap ik dat nog, maar om me met vette vingers te laten bladeren voor de beurre-blanc saus die maar bij één bereiding wordt toegepast, daar had een redacteur een stokje voor moeten steken. Het lijkt erop alsof er besloten is dat alle recepten een bladzijde dienden te beslaan, met een foto op het tweede blad. Dat wekt de indruk van eenvoud. Maar vervolgens moeten we naar pagina honderdnogwat voor de kruidenolie en hondernogwatplus voor de salsa en dat in een boek dat ook nog niet lekker openvalt.
Er zit veel inspiratie in hoor, heus, en ik krijg er ook echt trek van, al gaan mijn wenkbrauwen wel even omhoog als er bij een Indonesische cevichevariant in de ingrediëntenlijst '1 eetlepel boemboe (toko)' staat vermeld. Wat is dat nou weer? Een boemboe is een kruidenmengsel dat allerlei verschillende ingrediënten kan bevatten, het komt op mij over als, '1 kom soep', dus een beetje meer specificering lijkt mij hier wel op z'n plaats.
Gelukkig heb ik eindelijk een stekkie lavas weten te bemachtigen, dus die makreel-brandadekroketjes met lavasdip (zie bladzijde 122) ga ik proberen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten