Op zondagmorgen was het vroeger saai bij ons thuis. Mijn ouders namen de tijd om van hun werkweek te bekomen en stonden laat op. Als ik niet met mijn broer naar de buren ging voor vermaak, bleef ik in m'n bed naar Ko de Boswachtershow luisteren. En daar hoorde ik een liedje dat me vanmorgen, wandelend met de hond, weer door het hoofd schoot. Ik weet de titel niet meer en ben ook een enkel woord kwijt - wie het weet mag het zeggen - maar wat ik me meen te herinneren is:
' Je zaait wat zaadjes in de grond,
bedekt ze met een beetje stront.
Het resultaat is kerngezond:
de (....) vliegen in het rond.
Ja, 't boerenbeste, 't boerenleven,
ik zou het alles willen geven.
En ruik je de geur van hooi;
mijn God, wat is de natuur toch mooi!'
Vanmorgen vloog de eerste gierzwaluw over, dus drinken we champagne (da's traditie). Ergens langs het wandelpad zong een nachtegaal zijn longen uit z'n lijf. Ik probeer altijd te ontdekken waar het geluid vandaan komt, maar zo mooi als z'n zang, zo onbeduidend is z'n kleed, dus dat is altijd lastig.
De affodil bloeit uitbundig. De bloemetjes daarvan zijn heerlijk fris en zoet. Het zaad van de wilde mosterd is nog jong en knapperig - ik probeer dat nu in te leggen, net als de bloemknoppen, die best lekker zijn geworden.
Tegenover ons huis draagt een boom met een soort mispels nu gele vruchten die ik stiekem pluk, pel, van dikke pitten ontdoe en al proestend opeet - ze zijn heel zuur. Op weg naar huis hoor ik op de radio een regionale wildplukker vertellen over alle planten op de bergwanden waar je sla van kan maken. Ik krijg een kleine cultuurshock als ik in de supermarkt witlof in een plastic zakje koop.
p.s.: Zojuist herinnerde ik me een ander couplet:
Je laat het varken bij de beer,
dan gaan ze even flink tekeer.
Het resultaat is kerngezond:
de biggen springen in het rond.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten