Een maand geleden stond hij al aan de deur: de buurman. Of ik van paddestoelen hield. Mijn "bien sûr," bracht me in zijn woonkamer waar de salontafel was bedekt met een hele stapel eekhoorntjesbrood. Ik mocht er een paar uitzoeken. De mooiste gingen meteen in een omelet en de andere deed ik in twee porties in de vriezer.
En afgelopen zondag was hij er weer - ik bracht in de tussentijd vers gebakken kroepoek, want voor wat hoort wat natuurlijk. Nu hield hij een prachtige fazant in zijn hand, een mannetje met fel rood omrande ogen en veren als olievlekken. Rond de feestdagen kan ik zo'n beest bestellen voor €8,00, maar nu was het een cadeautje van zijn zoon. Of ik er wel raad mee wist? Ik vertelde, in verkorte versie, dat mijn moeder vroeger, ook rond de feestdagen, wel zo'n beest kreeg aangeboden en dat dan in het voorhuis ophing om te laten besterven. Later leerde ik dat je dat net zo lang moet doen tot 'ie uit zijn neus begint te druipen. Dat klinkt net zo onappetijtelijk als ik de smaak toen vond, maar toch heb ik er goede herinneringen aan. Dat besterven raadde de buurman echter af, omdat er nog steeds vrij veel vliegen zijn die de boel kunnen verstieren. Ik neem aan dat die diezelfde neusgaten inkruipen en dan... nou ja, laat maar.
Ik liet de vogel een paar dagen in de koelkast liggen om wat op te stijven, want dat maakt het plukken gemakkelijker en doet misschien ook wel iets met de smaak, maar dat weet ik niet zeker. Dat plukken is toch wel een gedoe dat je kan vergemakkelijken door het beest in warm water te dompelen, maar daarmee wordt het ook weer een boel geklieder. Toen vond ik op internet een snelle methode die erop neerkomt dat je niet plukt, maar stroopt. En dat bleek een vondst. Ik hoefde, na afknippen van de vleugels en poten - prachtig korte sporen, dus een jong beest! - maar een paar donsjes uit de buik te trekken, daarna een snede in de borst te maken en vervolgens kon ik de hele verenpracht met huid en al zo van het vlees trekken. De staart moest nog wel even afgeknipt, daarna kon ik de poten afbreken en de borsten lossnijden. Met de ingewanden had ik niks meer te stellen, die bleven keurig in de kas. Het 'verlies' van de lever was maar klein.
De borsten braadde ik in veel boter met het vet van uitgebakken spek en we aten ze, getrancheerd, op een mengsel (een 'bedje' zo je wilt) van ingekookte ui met appel en op het laatste moment een eetlepel Armagnac. De poten stoofde ik in een flinke klont boter met spekjes, ui, knoflook en de laatste witte druiven uit de tuin, met een scheut witte wijn. Dus ik weet het nu zeker: van je buren moet je het hebben. Ik zin nog op een goed tegenbod.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten