Het is hier alweer enige tijd in de mode: eten van een leien tegel. Van de week kregen we er weer een voorgeschoteld en we hadden meteen medelijden met de serveerster; hebben borden meestal nog een randje, deze platen lijken zich direkt bij tafelcontact vacuum te zuigen en moeten met moeite losgewrikt worden. Voor ons is het ook weer lastig dat lei 'schiste' heet en een leisteen 'ardoise'. Dus als je op vakantie in Frankrijk iets 'a l'ardoise' krijgt, kun je in plaats van een bordje een platte zwarte dakpan verwachten. Niet alleen is er een opmerkelijk verschil tussen lei en -steen, zo is kurk 'liège' en een kurk een 'bouchon' en dat kan ook weer een file, een opstopping (en plug of dobber) zijn.
Nee, het is niet makkelijk, dat Frans. Zo langzamerhand weet ik ze wel: de boor, de spijker, de schroevendraaier, regen, mist, wind en nog meer van dat soort veelgebruikte woorden, maar culinair blijf ik nog behoorlijk ongeletterd. Ik troost me met de gedachte dat het ook best verwarrend kan zijn, maar probeer me natuurlijk wel in deze tak te bekwamen. Zo weet ik inmiddels dat een galinette geen haantje is (van vlees), maar een poon. En deze vis, die, toegegeven bij ons ook wel als knorhaan of zeehaan wordt aangeduid (weet iemand waarom?) kan diverse 'gedaantes' aannemen en heet ook wel grondin, granaou, gros cabot, orghe, perlan en dan nog wat varianten in schrijfwijze. En het kleintje is natuurlijk de mullet, onze mul.
Pfff. Ga er maar aanstaan. Nu las ik net een artikel in een kooktijdschrift over verschillende stukken rundvlees. In Nederland mag het kop-tot-staart eten dan in de mode zijn, waarbij wordt gedaan alsof dat een nieuwe uitvinding is en het eten van lever, staart en magen nog nooit is vertoond, daarmee wordt nog niet getipt aan de manier waarop in Frankrijk een rund wordt uitgesneden. Inmiddels zijn de onglet (middenrifspier) en de bavet (ons klapstuk) wel ingeburgerd, maar wat te denken van de 'poire' (de peer), de merlan die ik ken als heek of wijting, maar in dit geval de windelspier betreft, dat is een langwerpig (als een wijting) stuk vlees in de achterbil. En dan is er nog de araignée, da's een spin of spinkrab, maar ook een spierstuk uit het heupbeen, met veel dunne vetaders. En dan hebben we nog de hampe (een borststuk). Een filetje kun je natuurlijk ook niet zomaar bij de slager vragen, want het kan maar zo dat hij vraagt of je een steak, tournedos. chateaubriant of rôti wilt. Die kunnen allemaal kort aangebraden, maar als je een stooflap zoekt, dan is er keuze tussen een paleron, macreuse, collier, of gîte (als in van die te huren huisjes).
Je begrijpt: heb nog veel te leren en uit te proberen. Wat een luxe probleem!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten