Het is niet gelukt met het NRC café/restaurant. Er wordt beweerd dat het al vanaf de eerste dag niet goed zat. Als ik het zo lees (er heeft een uitgebreid artikel in Het Parool gestaan), heeft dat mede te maken met gebrek aan vakkennis. Een krantenuitgever moet geen restaurateur willen zijn; en een culinaire journaliste geen chefkok of menu-ontwikkelaar, zou ik daaraan toe willen voegen; zeker niet met Kerst, de gelegenheid bij uitstek om echt iets bijzonders op tafel te zetten. Ik wil hier niet zoveel woorden aan vuilmaken. Het gaat om het kerstdiner dat NRC in samenwerking met Janneke Vreugdenhil heeft samengesteld en dat inclusief receptuur kan worden besteld en thuisbezorgd. De opsomming van het menu zegt genoeg:
Voorgerecht: Gegrilde witlof met waterkers, sinaasappeldressing en rauwe ham
Tussengerecht: Heldere runderbouillon met klassiek garnituur
Hoofdgerecht: Wildstoof met kastanjechampignons of Kalkoen rollade met kastanjechampignons en mosterdsaus
Beide hoofdgerechten met: extra lekkere aardappelpuree. Spruitjes met spekjes en sjalot en stoofpeertjes.
Nagerecht: Appel-bramencrumble met havervlokken en creme fraiche.
Ik ben niet alleen verontwaardigd over het soort gerechten dat dik onder het stof zit, maar er valt ook geen enkele kennis van menuleer te bespeuren. Zo zit er in drie gerechten vlees, kun je je voorstellen dat bruin de overheersende kleur zal zijn en wordt er als bereidingstechniek hoofdzakelijk gebakken. Wat 'klassiek garnituur' is, moeten we maar afwachten (merg, croutons of kervel, denk ik en ik hoop dat laatste, want dan drijft er tenminste nog wat groens in de soep) en ik vrees dat 'extra lekker[e]' als adjectief bij de aardappelpuree een eufemisme is voor het toevoegen van een pakje boter. Het is dan natuurlijk wel boerderijboter, want geheel in stijl mag uit deze streekbox best de geur van de ouderwetse stal opstijgen.
Is het terecht om Janneke te omschrijven als een pars pro toto?
Samen met Wim, die vast niks mis had gevonden aan het hele menu, vraag ik me wat de krant betreft in ieder geval af: waar gaan we in het nieuwe jaar naar toe?
Over reizen, dagelijkse beslommeringen, koken, kookboeken, recepten, experimenten, mooi en slecht weer en nog veel meer.
maandag 15 december 2014
woensdag 29 oktober 2014
Zoete koek
Het zijn twee flitsende jonge gozers die met de bus naar McDonalds reizen, daar wat spullen kopen, deze ergens achteraf pimpen of portioneren en ze vervolgens uitdelen op de Foodbeurs (vakbeurs foodspecialiteiten), als een nieuw biologisch concept. Je kunt aan het gegiechel van de heren bij voorbaat de uitslag al voorspellen. Het langslopende publiek proeft en geeft een gunstig oordeel, vooral de meisjes met een zwaar modern Hollands (Goois?) accent ('sowieso veel lekkerdarr en echt bio') weten de vlotte kerels wel naar de mond te praten. Ik bekeek het filmpje en dacht meteen: een inkoppertje. Het lijkt mij dat de mensen die zo positief reageerden (is de rest er niet gewoon uitgeknipt?) en de aangeboden hapjes gretig voorproefden tot het echte beurspubliek behoren en ook die voor het huishouden bezoeken, om daar kortingskaarten, rosébier, poetsdoekjes en vakantieaanbiedingen te scoren. Dat deze beurs op de eigen site als 'gezellig' wordt aangeduid, zegt ook het nodige.
Een columniste van de NRC trapte er lekker (lekkarrr) in en meent in dit clipje te zien hoe slecht onze smaak ontwikkeld is en hoe gemakkelijk wij ons laten belazeren. Ik ben het daar ten dele mee eens. Dat wij een wijn beter beoordelen als 'ie in een dure verpakking zit, heeft ook te maken met ons geweldige inlevingsvermogen dat ons voortdurend parten speelt. Als er over de symptomen van ebola wordt bericht, voelen wij ons ook allemaal ineens een beetje koortsig; zo werkt het gewoon. En het moet ook maar eens tot sceptische journalisten doordringen dat biologisch eten niet per sé smaakvoller is, maar op een zo verantwoord mogelijke manier wordt geproduceerd, niet alleen vanwege smaakverbetering, maar ook voor een beter milieu/ecosysteem en minder allergieën.
Het feit dat zoveel mensen in de val trappen, doet mij denken aan Johannes van Dam die behoorlijk kon fulmineren over 'proefrecensies' waar Iens groot mee is geworden, dat wil zeggen restaurantrecensies geschreven door 'de gemiddelde mens', in plaats van die van de kenner. Wij, als ongeoefend proever, worden constant belazerd en zijn over het algemeen niet meer behept met een goed ontwikkelde smaakkennis. Ik geloof achteraf dat hij daar wel gelijk in heeft en meen dat we daar wat aan zouden moeten doen. Dus in plaats van een zure column met flauwe feiten, zie ik liever een stukje met potentiële oplossingen, zoals goede kooklessen op school. En dat er echt mogelijkheden zijn, is geen loze kreet! Wordt vervolgd.
p.s. naar aanleiding van de foto: ik probeerde vandaag Haarlemse Halletjes te bakken, heuse zoete koekjes met kaneel en kruidnagel (ik gebruikte kruidnagelolie), maar ik koos voor de 'Franse' bruine suiker, en die blijkt aanmerkelijk minder zoet dan 'de onze', dus ik ga de volgende portie bestrooien. En in Nederland kun je de goede 'zalvige' Zeeuwse bloem gebruiken, die is toch onovertroffen! Maar goed: voor liefhebbers geef ik graag het recept.
Een columniste van de NRC trapte er lekker (lekkarrr) in en meent in dit clipje te zien hoe slecht onze smaak ontwikkeld is en hoe gemakkelijk wij ons laten belazeren. Ik ben het daar ten dele mee eens. Dat wij een wijn beter beoordelen als 'ie in een dure verpakking zit, heeft ook te maken met ons geweldige inlevingsvermogen dat ons voortdurend parten speelt. Als er over de symptomen van ebola wordt bericht, voelen wij ons ook allemaal ineens een beetje koortsig; zo werkt het gewoon. En het moet ook maar eens tot sceptische journalisten doordringen dat biologisch eten niet per sé smaakvoller is, maar op een zo verantwoord mogelijke manier wordt geproduceerd, niet alleen vanwege smaakverbetering, maar ook voor een beter milieu/ecosysteem en minder allergieën.
Het feit dat zoveel mensen in de val trappen, doet mij denken aan Johannes van Dam die behoorlijk kon fulmineren over 'proefrecensies' waar Iens groot mee is geworden, dat wil zeggen restaurantrecensies geschreven door 'de gemiddelde mens', in plaats van die van de kenner. Wij, als ongeoefend proever, worden constant belazerd en zijn over het algemeen niet meer behept met een goed ontwikkelde smaakkennis. Ik geloof achteraf dat hij daar wel gelijk in heeft en meen dat we daar wat aan zouden moeten doen. Dus in plaats van een zure column met flauwe feiten, zie ik liever een stukje met potentiële oplossingen, zoals goede kooklessen op school. En dat er echt mogelijkheden zijn, is geen loze kreet! Wordt vervolgd.
p.s. naar aanleiding van de foto: ik probeerde vandaag Haarlemse Halletjes te bakken, heuse zoete koekjes met kaneel en kruidnagel (ik gebruikte kruidnagelolie), maar ik koos voor de 'Franse' bruine suiker, en die blijkt aanmerkelijk minder zoet dan 'de onze', dus ik ga de volgende portie bestrooien. En in Nederland kun je de goede 'zalvige' Zeeuwse bloem gebruiken, die is toch onovertroffen! Maar goed: voor liefhebbers geef ik graag het recept.
dinsdag 14 oktober 2014
Een blik op afslanken
Je kunt fysiek afslanken, maar ook financieel. Misschien gaat het in dit geval wel samen. De NRC (het Handelsblad, niet NEXT) heeft vrij recent besloten om de culinaire rubriek volledig toe te kennen aan Janneke Vreugenhil. Ik vind haar, zoekend op internet, omschreven als culinair columnist, dus terecht noch als journalist noch als kok, al heeft ze de nodige 'Nigella Lawson inspired' kookfilmpjes gemaakt (inclusief het vingertje in de gesmolten chocolade).
Ik vind het ontzettend jammer dat de kookrubriek van de krant, waarschijnlijk uit bezuinigingsoverwegingen, alleen aan deze dame is overgelaten. Nu ze weg zijn, mis ik Marjoleine de Vos, Joep Habets e.a. des te meer. Wat overgebleven is, is namelijk een goedkoop aftreksel, een slappe bouillon. "Ik wil het wel doen," heeft Janneke op de redactievergadering misschien gezegd, "maar ik heb ook kinderen en krijg allemaal leuke uitnodigingen voor beurzen, presentaties en andere culinaire evenementen, dus ik geef gewoon elke dag een recept uit een kookboek met een minimale inleiding om mensen het idee van een eigen draai te geven, maar verder ga ik niet", 'en kan ik ook niet gaan', dacht ze erachteraan, maar zei dat natuurlijk niet.
Dus wat we nu te lezen krijgen, doet de jarenlange culinaire educatie in één klap teniet. Weg intelligente interpretatie en inventieve inspiratie. Wat we nu kunnen lezen is: deze week gaan we koken uit...en dan volgt de titel van een kookboek, een kleine persoonlijke toets om mensen zoals ik de mond te snoeren en het eigen salaris te verantwoorden, en dan het overgenomen recept.
Ik wilde hier eigenlijk niet over zeuren, totdat ik de zaterdagkrant onder ogen kreeg. Daar schreef Marjoleine altijd een uitgebreid stuk in, met bijbehorend recept, dat de werkende man of vrouw kon aansporen om het weekend eens lekker de tijd te nemen om de keuken in te gaan en daar alle kunsten bot te vieren. Ondertussen werden zo ook de kinderen enthousiast gemaakt en kregen ze enige kookkennis mee. Maar wat stond er afgelopen zaterdag in: een stukje over een nieuw concept van restaurants (al dan niet pop-up) die een visblik opentrekken en daar goede sier en geld mee maken. Dus wat stelt Janneke voor, voor het weekend: doe hetzelfde en geef er een draaitje aan (lees: gun mij m'n centjes) en maak er een botertje mee, of een boterham, of gooi het over een zakje groene sla. En hup, je kunt zo voor de t.v.
Ik verlies er mijn eetlust van, vandaar dat fysieke afslanken. En ik vind het vreselijk armoedig en jammer, om maar niet te zeggen triest, dat een mooie 'traditie' zo door het gootsteenputje verdwijnt.
Ja maar ze had toch een leuk stukje over een bijzondere salade, kan de oplettende lezer nog tegenwerpen. Maar die moet ik teleurstellen. De desbetreffende verrassende salade met een combinatie van frambozen en geitenkaas, staat al twee jaar op de kaart van het restaurantje hier om de hoek, inclusief de hazelnoten, maar dan geserveerd op een leisteen in plaats van een stuk beton.
Aangezien ik in een wijngebied woon, is het toch niet heel gek om dan te denken 'oude wijn....'
Ik vind het ontzettend jammer dat de kookrubriek van de krant, waarschijnlijk uit bezuinigingsoverwegingen, alleen aan deze dame is overgelaten. Nu ze weg zijn, mis ik Marjoleine de Vos, Joep Habets e.a. des te meer. Wat overgebleven is, is namelijk een goedkoop aftreksel, een slappe bouillon. "Ik wil het wel doen," heeft Janneke op de redactievergadering misschien gezegd, "maar ik heb ook kinderen en krijg allemaal leuke uitnodigingen voor beurzen, presentaties en andere culinaire evenementen, dus ik geef gewoon elke dag een recept uit een kookboek met een minimale inleiding om mensen het idee van een eigen draai te geven, maar verder ga ik niet", 'en kan ik ook niet gaan', dacht ze erachteraan, maar zei dat natuurlijk niet.
Dus wat we nu te lezen krijgen, doet de jarenlange culinaire educatie in één klap teniet. Weg intelligente interpretatie en inventieve inspiratie. Wat we nu kunnen lezen is: deze week gaan we koken uit...en dan volgt de titel van een kookboek, een kleine persoonlijke toets om mensen zoals ik de mond te snoeren en het eigen salaris te verantwoorden, en dan het overgenomen recept.
Ik wilde hier eigenlijk niet over zeuren, totdat ik de zaterdagkrant onder ogen kreeg. Daar schreef Marjoleine altijd een uitgebreid stuk in, met bijbehorend recept, dat de werkende man of vrouw kon aansporen om het weekend eens lekker de tijd te nemen om de keuken in te gaan en daar alle kunsten bot te vieren. Ondertussen werden zo ook de kinderen enthousiast gemaakt en kregen ze enige kookkennis mee. Maar wat stond er afgelopen zaterdag in: een stukje over een nieuw concept van restaurants (al dan niet pop-up) die een visblik opentrekken en daar goede sier en geld mee maken. Dus wat stelt Janneke voor, voor het weekend: doe hetzelfde en geef er een draaitje aan (lees: gun mij m'n centjes) en maak er een botertje mee, of een boterham, of gooi het over een zakje groene sla. En hup, je kunt zo voor de t.v.
Ik verlies er mijn eetlust van, vandaar dat fysieke afslanken. En ik vind het vreselijk armoedig en jammer, om maar niet te zeggen triest, dat een mooie 'traditie' zo door het gootsteenputje verdwijnt.
Ja maar ze had toch een leuk stukje over een bijzondere salade, kan de oplettende lezer nog tegenwerpen. Maar die moet ik teleurstellen. De desbetreffende verrassende salade met een combinatie van frambozen en geitenkaas, staat al twee jaar op de kaart van het restaurantje hier om de hoek, inclusief de hazelnoten, maar dan geserveerd op een leisteen in plaats van een stuk beton.
Aangezien ik in een wijngebied woon, is het toch niet heel gek om dan te denken 'oude wijn....'
woensdag 13 augustus 2014
Vinger aan de pols
Natuurlijk was El Bulli lange tijd het hipste
van het hipste, maar topkok Adria heeft op zijn hoogtepunt de stekker eruit getrokken
en bezint zich de komende tijd op een nieuwe formule. Als ik het goed begrijp
heeft hij toestemming gekregen om op de oude plek, in het natuurgebied van de
Cap de Creus, een gigantisch gebouw te laten plaatsen met hotel, restaurant en
laboratorium. Op diezelfde woeste bergpunt moest de eerste Club Mediterranee
ooit afgebroken worden toen het de ‘natuurgebied’ status kreeg, maar Ferran
Adria kan kennelijk een potje breken.
Ik ben benieuwd of hij het straks net zo
modern gaat aanpakken als de horecagelegenheid waar wij vorige week met
vrienden binnenstapten. Het was een stalen gebouw midden op een rots,
uitkijkend over zee. De waterkant was volledig van glas, de landzijde bestond
uit een stalen wand die aan de binnenkant dubbelwandig bleek, met uitsparingen
in een meanderpatroon, waarachter ledlampen waren geplaatst. Dit had een
feeëriek en psychedelisch effect, geïnspireerd op een of ander computerspel (zo
las ik op het schermpje – zie verder).
Bij binnenkomst kregen we een polsbandje om aan
te geven dat we boven de 18 waren. Al knelde het ding een beetje, toch vond ik
dat wel aandoenlijk; had die ooglift toch z’n effect. We kregen ook een
polsbandje om aan te geven dat we alles wilden eten, dus geen dieet hadden en
geen vegetariër waren. Ik had eigenlijk wel glutenvrij willen opgeven, want het
armbandje daarvoor had een hele mooie roestbruine kleur. Vervolgens kregen we
een hypermodern horloge om. Dat werd eerst op een laadstation geijkt (of zo),
daarna passend gemaakt (de roestvrijstalen band paste precies om de pols, al
vonden ze die van mij wel erg dun – joepie, maar weer), vastgeklikt en met een
druk op een knopje aan de zijkant geactiveerd. Dit horloge registreerde
werkelijk alles. Je kon er nog geen bestelling op doen, maar die werd er wel
meteen op doorgevoerd, dus kon je meerekenen, terwijl je at en dronk. Daarnaast
gaf het de caloriën aan van elk gerecht dat je bestelde (wel raar dat het geen
kilojoules waren), de ingrediënten en zelfs de bereidingstijd met de initialen
van de kok(s) die ervoor verantwoordelijk was/waren. Nou zaten we eerlijk
gezegd altijd al een beetje op onze telefoonschermpjes te kijken, ook in een
restaurant, want er kwam een berichtje binnen, of we wilden iets op de
menukaart vertalen, maar nu was het hek natuurlijk van de dam. Ik weet daardoor
eerlijk gezegd ook niet zo goed meer wat de anderen aten.
Ik kreeg een soepje vooraf waarvoor ik,
volgens dat horloge dan, 43,5 minuten moest lopen (in ‘gezwinde pas’ echt
waar!) om de energie ervan op te maken. Het was een soort gazpacho, met daarin
rijstolie en lijnzaad voor een mooie doorloopsnelheid (‘pentru rapide’ zei het
horloge dat misschien nog een kleine taalbarriere moet doorbreken). Daarna
kreeg ik heerlijk gegrilde inktvis op een spies, met daarbij geraspte rauwe
biet, wortel en appel. Het geheel was prachtig van kleur en volgens het
schermpje was de rauwkost erg goed als detox van de lever en hielp het zelfs
tegen migraine. Het nagerecht bestelde ik toch maar af, want ik kon zien dat
mijn spijsvertering inmiddels al flink aan het werk was en ik het advies kreeg om
op de racefiets naar huis te gaan. Wat natuurlijk niet ingeprogrammeerd was,
was de enorm steile helling waarop dat huis ligt, dus daarbij schoot de nieuwe
technologie ook nog een beetje tekort.
We hoefden dit keer bij vertrek helemaal niet
af te rekenen, dat ging via een soort bluetooth systeem rechtstreeks naar onze
telefoon en daarvandaan natuurlijk weer naar de bank.
Na een rustige wandeling naar huis, met nog
een tussenstop bij een café, voelde ik me wel wat schuldig, want mijn wandelpas
haalde het natuurlijk niet bij die racefiestvaart, maar gelukkig was het
horloge af en kon big brother me even niet meer achtervolgen.
dinsdag 8 juli 2014
Buitengewoon en beeldschoon
We waren weer uit eten. In Nederland dit keer. We hadden gehoord dat dit nieuwe restaurant erg populair is. Er schijnen vooral veel politici te gaan eten met buitenlandse gasten, dus dat wilden we wel even meemaken.
Een nette, gladgeschoren ('goh, geen baard', dacht ik meteen) portier vroeg ons bij de ingang of we even in een zijkamer wilden gaan zitten, kennelijk omdat we uit het buitenland kwamen - daar was bij het telefonisch reserveren al naar gevraagd en we vonden het wel stoer te vertellen dat we in Frankrijk wonen. We kregen er een aperitiefje aangeboden, en er werd ons verzocht om een kort vragenformulier in te vullen. Dat kon via een app. Er werd daarin gevraagd of we recent op een boerderij waren geweest, of in een boomgaard en weet ik wat allemaal, oh ja en of we een aansprakelijkheidsverzekering hadden met dekking in Europa (!) Dat ik afgelopen winter bij een Spaanse vriend worsten maakte (zie terug) heb ik maar niet vermeld. Door een soort poortje met een sproei-installatie en via de garderobe waar we plastic hoesjes voor onze schoenen kregen ('nee, niet om de nieuwe vloer te beschermen mevrouw'), werden we naar een tafeltje gewezen.
"Heeft u gezien dat wij volledig code groen zijn?" vroeg een serveerster voordat ze het menu uitlegde, "we doen daar erg ons best voor, vandaar ook die spray." Ik dacht dat ze eco-groen bedoelde, maar het ging over een nieuwe horecaclassificatie met handige kleurcodering. Die serveerster verontschuldigde zich voor het feit dat er vlees op de kaart stond, "maar daar stappen we langzaam vanaf, al verzekeren we u dat de varkens uit volledig steriele schuren komen en de kippen uit geïsoleerde hokken." Bij dat laatste boog ze zich naar me toe, om in m'n oor te fluisteren, "niet om ze te straffen hoor, maar zo overtreden ze de hinderwet niet - dat geluid..." Ik herinner me nog dat ik op vakantie in Indonesië wel eens wakker ben geworden van een haan, echt heel vroeg in de ochtend, dus ik kon me er wel wat bij voorstellen. Ook de opmerking dat er geen brood werd geserveerd, omdat de buren ooit hadden geklaagd over de afbaklucht daarvan, begreep ik wel.
Omdat het even duurde voordat het voorgerecht kwam, was er tijd om goed rond te kijken. De inrichting was vrij modern, waarbij alles zichtbaar was gehouden: brandblussers aan de muur, sprinklers aan het plafond, een soort lichtlijnen naar de uitgang en nooduitgang en zo'n AED apparaat naast de sluis naar de keuken.
We hadden het verrassingsmenu gekozen, dus kregen pas bij het uitserveren te horen wat het was. Eerst een pureesoepje met een vrij felle groene kleur. Het bleek op basis van tot poeder 'omgevormde' (zo werd het echt uitgelegd) pistachenoten. De jongen die het ons kwam brengen, legde ons uit waarom het wat lang had geduurd. "Dat komt doordat er in de keuken eerst een klein monster van elk gerecht moet worden genomen, voordat we het naar de tafel kunnen brengen," zei hij. Maar het tussengerecht was tijdens de fabrieksbereiding meteen gesealed, werd in de keuken in het plastic verhit en kon daarna direct in kommetjes worden gedaan, dus dat was er inderdaad heel snel.
We kregen vervolgens een kunstig uitgesneden stukje varkenshaas in een champignonsaus. Daarbij werd nog uitgelegd dat die paddenstoelen niet op paardenmest, maar op kunststof matten waren gekweekt en van dat varken wisten we dus al hoe het zat.
Ik zat eigenlijk een beetje te wachten op een glimp van de kok, maar hoorde aan een tafel naast ons iemand zeggen dat het hele gebouw in duidelijk afgescheiden compartimenten was verdeeld, zodat er geen 'kruisbestuiving' optrad.
Het taartje van het nagerecht zat in een heel mooi bakje van biscuitdeeg, dat je ook helemaal kon opeten. Er werd, zo bleek, niet meer afgewassen, want daarbij bleven toch altijd nare resten achter, dus was al het serviesgoed, met uitzondering van dat gebaksbakje dan, van wegwerpmateriaal.
De rekening konden we via ons mobieltje voldoen, zo hoefden er geen beduimelde biljetten te worden uitgewisseld of vingervette toetsjes op een betaalapparaat te worden aangeraakt.
De hoesjes van de schoenen mochten we houden, sterker nog, ze wilden niet eens dat we ze in de zaak uittrokken. Ik vond dat wel een prima service.
Een nette, gladgeschoren ('goh, geen baard', dacht ik meteen) portier vroeg ons bij de ingang of we even in een zijkamer wilden gaan zitten, kennelijk omdat we uit het buitenland kwamen - daar was bij het telefonisch reserveren al naar gevraagd en we vonden het wel stoer te vertellen dat we in Frankrijk wonen. We kregen er een aperitiefje aangeboden, en er werd ons verzocht om een kort vragenformulier in te vullen. Dat kon via een app. Er werd daarin gevraagd of we recent op een boerderij waren geweest, of in een boomgaard en weet ik wat allemaal, oh ja en of we een aansprakelijkheidsverzekering hadden met dekking in Europa (!) Dat ik afgelopen winter bij een Spaanse vriend worsten maakte (zie terug) heb ik maar niet vermeld. Door een soort poortje met een sproei-installatie en via de garderobe waar we plastic hoesjes voor onze schoenen kregen ('nee, niet om de nieuwe vloer te beschermen mevrouw'), werden we naar een tafeltje gewezen.
"Heeft u gezien dat wij volledig code groen zijn?" vroeg een serveerster voordat ze het menu uitlegde, "we doen daar erg ons best voor, vandaar ook die spray." Ik dacht dat ze eco-groen bedoelde, maar het ging over een nieuwe horecaclassificatie met handige kleurcodering. Die serveerster verontschuldigde zich voor het feit dat er vlees op de kaart stond, "maar daar stappen we langzaam vanaf, al verzekeren we u dat de varkens uit volledig steriele schuren komen en de kippen uit geïsoleerde hokken." Bij dat laatste boog ze zich naar me toe, om in m'n oor te fluisteren, "niet om ze te straffen hoor, maar zo overtreden ze de hinderwet niet - dat geluid..." Ik herinner me nog dat ik op vakantie in Indonesië wel eens wakker ben geworden van een haan, echt heel vroeg in de ochtend, dus ik kon me er wel wat bij voorstellen. Ook de opmerking dat er geen brood werd geserveerd, omdat de buren ooit hadden geklaagd over de afbaklucht daarvan, begreep ik wel.
Omdat het even duurde voordat het voorgerecht kwam, was er tijd om goed rond te kijken. De inrichting was vrij modern, waarbij alles zichtbaar was gehouden: brandblussers aan de muur, sprinklers aan het plafond, een soort lichtlijnen naar de uitgang en nooduitgang en zo'n AED apparaat naast de sluis naar de keuken.
We hadden het verrassingsmenu gekozen, dus kregen pas bij het uitserveren te horen wat het was. Eerst een pureesoepje met een vrij felle groene kleur. Het bleek op basis van tot poeder 'omgevormde' (zo werd het echt uitgelegd) pistachenoten. De jongen die het ons kwam brengen, legde ons uit waarom het wat lang had geduurd. "Dat komt doordat er in de keuken eerst een klein monster van elk gerecht moet worden genomen, voordat we het naar de tafel kunnen brengen," zei hij. Maar het tussengerecht was tijdens de fabrieksbereiding meteen gesealed, werd in de keuken in het plastic verhit en kon daarna direct in kommetjes worden gedaan, dus dat was er inderdaad heel snel.
We kregen vervolgens een kunstig uitgesneden stukje varkenshaas in een champignonsaus. Daarbij werd nog uitgelegd dat die paddenstoelen niet op paardenmest, maar op kunststof matten waren gekweekt en van dat varken wisten we dus al hoe het zat.
Ik zat eigenlijk een beetje te wachten op een glimp van de kok, maar hoorde aan een tafel naast ons iemand zeggen dat het hele gebouw in duidelijk afgescheiden compartimenten was verdeeld, zodat er geen 'kruisbestuiving' optrad.
Het taartje van het nagerecht zat in een heel mooi bakje van biscuitdeeg, dat je ook helemaal kon opeten. Er werd, zo bleek, niet meer afgewassen, want daarbij bleven toch altijd nare resten achter, dus was al het serviesgoed, met uitzondering van dat gebaksbakje dan, van wegwerpmateriaal.
De rekening konden we via ons mobieltje voldoen, zo hoefden er geen beduimelde biljetten te worden uitgewisseld of vingervette toetsjes op een betaalapparaat te worden aangeraakt.
De hoesjes van de schoenen mochten we houden, sterker nog, ze wilden niet eens dat we ze in de zaak uittrokken. Ik vond dat wel een prima service.
woensdag 2 juli 2014
A la recherche...
Ooit werkte ik voor een tijdschrift, als proefkok. Ik moet nu wel zeggen dat dat lang, lang geleden is. Er kwam een special uit met gerechten van chefkoks. De crème de la crème. De uitgave zou met kerst verschijnen en moest natuurlijk een toppertje worden. Ik ging de recepten die de chefs hadden aangeleverd op de redactie testen. Daarvoor kreeg ik de receptuur, deed ik de boodschappen en volgde ik de bereiding. Het klonk geweldig, maar bleek een nachtmerrie. Wat de hele ervaring verzachtte was dat ik er thuis de mooiste ingrediënten aan overhield, Spaanse ham, Anjou duif (nou ja, laat dat 'Anjou' maar weg), ganzenlever, de mooiste azijnen, olieën etc. Wat ik ervan heb geleerd is dat chefs geen recepten kunnen schrijven. Ze doen maar wat en dat is eigenlijk ook wel logisch. Als je voor je restaurant een saus maakt, dan pas je die niet aan aan de hoeveelheid van één of twee borden, dan maak je gewoon een flinke hoeveelheid en zie je daarna wel weer verder. De pan pruttelt lekker op die gigantische plaat in de professionele keuken en je kunt eruit scheppen naar believen.
Maar de chefswereld is in beweging. De mannen hebben er genoeg van. Ferran Adria durfde de stekker eruit te trekken en hele hordes volgden. Het excuus was dat de druk te hoog was, de prestatiedrang nam ongekende vormen aan. De kinderen, huwelijken, parkeerplaatsen kwamen eronder te lijden. Er moest iets gebeuren. Dat ondertussen de crisis was uitgebroken en die parkeerplaatsen leeg stonden, de opleiding van de kinderen in gevaar kwam en Sonja begon te klagen dat ze nooit meer op Ibiza kwam, dat werd natuurlijk niet in de media vermeld.
Back to basics, heet de oplossing nu in goed Nederlands. De chefs herpakken zich, trekken hun klompen aan, pakken de schop weer op en gaan verantwoord aan de slag, biologisch, seizoensgericht en op kleine, lokale schaal.
Noord-Hollands sterrenwonder Ron Blaauw toont hoe mooi dat kan uitpakken. Hij laat zijn oerdegelijke knakworstjes maken bij de plaatselijke slager, gebruikt een augurkenmengsel van de zuurboer die een monumentenstatus heeft en koopt de zoete broodjes van een bakker die vol trots weet te vertellen dat hij melk in plaats van water gebruikt. En in eigen huis worden de meest fantasievolle mayo's als topping bereid.
De hot dog zaak loopt als een trein. Ron knippert niet met zijn ogen. Het is geen 1 april.
Mijn mond valt open.
Maar de chefswereld is in beweging. De mannen hebben er genoeg van. Ferran Adria durfde de stekker eruit te trekken en hele hordes volgden. Het excuus was dat de druk te hoog was, de prestatiedrang nam ongekende vormen aan. De kinderen, huwelijken, parkeerplaatsen kwamen eronder te lijden. Er moest iets gebeuren. Dat ondertussen de crisis was uitgebroken en die parkeerplaatsen leeg stonden, de opleiding van de kinderen in gevaar kwam en Sonja begon te klagen dat ze nooit meer op Ibiza kwam, dat werd natuurlijk niet in de media vermeld.
Back to basics, heet de oplossing nu in goed Nederlands. De chefs herpakken zich, trekken hun klompen aan, pakken de schop weer op en gaan verantwoord aan de slag, biologisch, seizoensgericht en op kleine, lokale schaal.
Noord-Hollands sterrenwonder Ron Blaauw toont hoe mooi dat kan uitpakken. Hij laat zijn oerdegelijke knakworstjes maken bij de plaatselijke slager, gebruikt een augurkenmengsel van de zuurboer die een monumentenstatus heeft en koopt de zoete broodjes van een bakker die vol trots weet te vertellen dat hij melk in plaats van water gebruikt. En in eigen huis worden de meest fantasievolle mayo's als topping bereid.
De hot dog zaak loopt als een trein. Ron knippert niet met zijn ogen. Het is geen 1 april.
Mijn mond valt open.
donderdag 26 juni 2014
Het is hier fantastisch
We gaan uit eten, ik heb er zin in. Het restaurant is net geopend. Spannend!
Het dak is bedekt met zonnepanelen. De muren zijn van spoorwegbielzen, aangesmeerd met slib uit het natuurlijke meer waar het restaurant aan grenst. Bij binnenkomst in een grote, lichte ruimte vallen meteen de handgemaakte tafels en stoelen op van blank, ongelakt hout dat nog lijkt te ademen. Op de tafels staan veelkleurige onderborden die zijn geklopt uit gebruikte frisdrankblikjes, je ziet het aan de flarden van het Coca Cola logo. In het midden branden sfeerlichtjes van gerecycled pvc, gemaakt door een sloophout architect en gevuld met Ayurvedische olie.
We worden naar onze tafel gewezen en ik pak meteen mijn servet dat onder het mes ligt. Het draagt het logo van het restaurant en een uitgebreide tekst. Ik moet er mijn bril voor opzetten. Dit servet, zo lees ik, is van papier gemaakt uit hout van duurzaam bos. De drukinkt bevat geen oplosmiddelen en is op waterbasis. Op de andere kant staat een advies: gebruik dit papier alleen indien echt nodig en probeer het te hergebruiken (boekenlegger misschien?). Dat er ook nog vermeld wordt hoe lang het duurt voor dit kleinood in de natuur is afgebroken, lees ik pas als ik het uitvouw om op mijn schoot te leggen.
Ik kijk om me heen. Het personeel, dat niet rookt of drinkt en geen strafblad heeft, draagt kleding die niet uniform is, maar van de kringloop (dat staat op het menu, gedrukt op....nou ja, lees het servet).
Voordat we bestellen, komt er een amuse. Het is een mousse van zoetwateralgen (uit het meer gevist) met pitjes uit de vrucht van de passiebloemen die rond de regenpijp van het gebouw kronkelen. Die pitjes knisperen trouwens net zo als die van de passievrucht zoals wij die gewend zijn.
We bestellen het verrassingsmenu en krijgen daarvoor als eerste een salade met verse kruiden die door weeskinderen rond de oevers van het meer zijn geplukt. Die ene spin die nog tussen mijn blaadjes doorloopt durf ik niet te negeren. Ik vang 'm onder mijn glas (geblazen door een man uit het dorp die ooit een zwerversbestaan leidde, maar nu weer helemaal aan de slag is - dat staat op een plaquette op de w.c. die gespoeld wordt met afwaswater, ik neem aan zonder sop en etensresten, maar uitleg ontbreekt op het w.c. papier) en zet 'm in een struikje naast de ingang.
Het hoofdgerecht is een stoofpotje van varken ("wij gebruiken hier het hele dier mevrouw!") met een puree van paarse wortel, een groente die hier nooit vergeten is geweest, zo glimlacht de herintreder die het bord voor me zet en ook nog durft te vragen of ik de naam van het varken wil weten - brr. Er is wel brood, zegt hij terwijl ik al wil beginnen, gemaakt van zuurdesem en door de molenaar om de hoek gemalen meel, maar koolhydraten worden niet gestimuleerd, dus een bolletje is er alleen op aanvraag. Ik hoef het niet echt en laat het zitten, al wil mijn eigen brood maar niet lukken en ben ik best nieuwsgierig.
We krijgen een plateautje met rauwe melk kazen van boeren, allen biologisch bezig, en hierbij dan toch ongevraagd wat toast, geroosterd op hout van de kratjes waarin de knoflook wordt gedroogd. Oh ja en het glas wijn dat we bestellen, komt van een wijnboer die oogst met een paard. Er zijn ook sappen, dat schijnt een nieuwe mode te zijn, die aan tafel worden geperst in een grappig soort handmixer. Zo vervliegen zo min mogelijk vitamines (vooral C houdt het niet lang vol, begrijp ik). Ik ben wel benieuwd naar de tomaten, kaneel, granaatappelmix, maar denk aan dat paard en zijn baas die ook moeten leven, dus hou me bij dat glas met alcohol.
Dan is er een yoghurt, eigen cultuur, met een coulis van wilde aardbeien (yep, door diezelfde weeskinderen...). En ten slotte is er ongefilterde koffie. Om mijn vraag of die wel slaafvrij is, wordt niet gelachen, maar als op de rekening staat dat een eventuele fooi naar oogoperaties in Nepal gaat, voel ik me toch weer goed en geef ik gul.
Op weg naar huis, in onze dieselslurpende auto (wel in eco-groen gelakt), vraag ik me af wat ik hier nou van moet vinden. Thuis, bij een pak wijn en een dikke sigaar, die ik netjes buiten rook, neem ik nog een handje kaas-uienchips en weet ik het nog niet.
Helaas kan ik er niemand die dit zelf wil ervaren heen verwijzen. Een website met adresgegevens werd te passé bevonden en de naam googlen schijnt heel veel slechte energie te kosten. Duurzaam? Ik weet het niet.
Het dak is bedekt met zonnepanelen. De muren zijn van spoorwegbielzen, aangesmeerd met slib uit het natuurlijke meer waar het restaurant aan grenst. Bij binnenkomst in een grote, lichte ruimte vallen meteen de handgemaakte tafels en stoelen op van blank, ongelakt hout dat nog lijkt te ademen. Op de tafels staan veelkleurige onderborden die zijn geklopt uit gebruikte frisdrankblikjes, je ziet het aan de flarden van het Coca Cola logo. In het midden branden sfeerlichtjes van gerecycled pvc, gemaakt door een sloophout architect en gevuld met Ayurvedische olie.
We worden naar onze tafel gewezen en ik pak meteen mijn servet dat onder het mes ligt. Het draagt het logo van het restaurant en een uitgebreide tekst. Ik moet er mijn bril voor opzetten. Dit servet, zo lees ik, is van papier gemaakt uit hout van duurzaam bos. De drukinkt bevat geen oplosmiddelen en is op waterbasis. Op de andere kant staat een advies: gebruik dit papier alleen indien echt nodig en probeer het te hergebruiken (boekenlegger misschien?). Dat er ook nog vermeld wordt hoe lang het duurt voor dit kleinood in de natuur is afgebroken, lees ik pas als ik het uitvouw om op mijn schoot te leggen.
Ik kijk om me heen. Het personeel, dat niet rookt of drinkt en geen strafblad heeft, draagt kleding die niet uniform is, maar van de kringloop (dat staat op het menu, gedrukt op....nou ja, lees het servet).
Voordat we bestellen, komt er een amuse. Het is een mousse van zoetwateralgen (uit het meer gevist) met pitjes uit de vrucht van de passiebloemen die rond de regenpijp van het gebouw kronkelen. Die pitjes knisperen trouwens net zo als die van de passievrucht zoals wij die gewend zijn.
We bestellen het verrassingsmenu en krijgen daarvoor als eerste een salade met verse kruiden die door weeskinderen rond de oevers van het meer zijn geplukt. Die ene spin die nog tussen mijn blaadjes doorloopt durf ik niet te negeren. Ik vang 'm onder mijn glas (geblazen door een man uit het dorp die ooit een zwerversbestaan leidde, maar nu weer helemaal aan de slag is - dat staat op een plaquette op de w.c. die gespoeld wordt met afwaswater, ik neem aan zonder sop en etensresten, maar uitleg ontbreekt op het w.c. papier) en zet 'm in een struikje naast de ingang.
Het hoofdgerecht is een stoofpotje van varken ("wij gebruiken hier het hele dier mevrouw!") met een puree van paarse wortel, een groente die hier nooit vergeten is geweest, zo glimlacht de herintreder die het bord voor me zet en ook nog durft te vragen of ik de naam van het varken wil weten - brr. Er is wel brood, zegt hij terwijl ik al wil beginnen, gemaakt van zuurdesem en door de molenaar om de hoek gemalen meel, maar koolhydraten worden niet gestimuleerd, dus een bolletje is er alleen op aanvraag. Ik hoef het niet echt en laat het zitten, al wil mijn eigen brood maar niet lukken en ben ik best nieuwsgierig.
We krijgen een plateautje met rauwe melk kazen van boeren, allen biologisch bezig, en hierbij dan toch ongevraagd wat toast, geroosterd op hout van de kratjes waarin de knoflook wordt gedroogd. Oh ja en het glas wijn dat we bestellen, komt van een wijnboer die oogst met een paard. Er zijn ook sappen, dat schijnt een nieuwe mode te zijn, die aan tafel worden geperst in een grappig soort handmixer. Zo vervliegen zo min mogelijk vitamines (vooral C houdt het niet lang vol, begrijp ik). Ik ben wel benieuwd naar de tomaten, kaneel, granaatappelmix, maar denk aan dat paard en zijn baas die ook moeten leven, dus hou me bij dat glas met alcohol.
Dan is er een yoghurt, eigen cultuur, met een coulis van wilde aardbeien (yep, door diezelfde weeskinderen...). En ten slotte is er ongefilterde koffie. Om mijn vraag of die wel slaafvrij is, wordt niet gelachen, maar als op de rekening staat dat een eventuele fooi naar oogoperaties in Nepal gaat, voel ik me toch weer goed en geef ik gul.
Op weg naar huis, in onze dieselslurpende auto (wel in eco-groen gelakt), vraag ik me af wat ik hier nou van moet vinden. Thuis, bij een pak wijn en een dikke sigaar, die ik netjes buiten rook, neem ik nog een handje kaas-uienchips en weet ik het nog niet.
Helaas kan ik er niemand die dit zelf wil ervaren heen verwijzen. Een website met adresgegevens werd te passé bevonden en de naam googlen schijnt heel veel slechte energie te kosten. Duurzaam? Ik weet het niet.
vrijdag 28 maart 2014
Do re mi
De oerknal is verklaard! Ik heb naar een uitleg hiervan op t.v. gekeken, maar er alleen van onthouden dat het een samenloop van omstandigheden of beter gezegd factoren betrof. Dat is met vuur net zo, voor het ontstaan daarvan zijn brandbaar materiaal, een ontstekingsbron en zuurstof nodig en zo gaat het ook om een combinatie van factoren bij gezond eten. Ik moest daaraan denken in verband met een ingezonden brief in de krant over 'superfood'. Ik heb de aanleiding gemist, maar lees in een reactie van een hoogleraar productfysiologie (?): 'Het is een feit en wetenschappelijk bewezen in een groot aantal studies dat verse groenten en fruit gezond voor ons zijn. Hoe dat komt weten we eenvoudig niet. Het is aantrekkelijk om te gaan zoeken naar de specifieke goede stofjes die daar mogelijk voor verantwoordelijk zouden kunnen zijn, maar dat kan wel eens een lange weg worden [...] Verse landbouw- en tuinproducten bevatten veel water, een aantal belangrijke vitaminen en mineralen en daarnaast weinig suiker, zout en vet. Deze producten zijn dus gezond, vooral door wat ze niet bevatten.' Vergeleken met de ingezonden brief over hetzelfde onderwerp die hier op volgt (van een mevrouw die al dertig jaar tarwegrastabletten slikt (!)) klinkt dit heel redelijk. Maar mij komt het toch ietwat naïef over (niet alleen omdat bijvoorbeeld rode bietjes wel degelijk vol suiker zitten). En met de oerknal en dat brandje in gedachten, vraag ik me af of in veel gevallen de samenloop niet het antwoord is. Boter, kaas en eieren; vezels, vitaminen mineralen; groenten, aardappels, vlees. Gevarieerd, uitgebalanceerd en met mate en dat gecombineerd met veel beweging en voldoende rust. Zo simpel is het. En waarom zijn de mensen die veel groente eten vaak gezond? Omdat het mensen zijn die daarnaast ook, al dan niet bewust die andere factoren meepakken. Om even te chargeren: als je van Mc Donalds eet, krijg je ook groente, zetmeel, vlees, maar daarbij zit een grote beker cola en de sla op het broodje is verlept en heeft alle vitaminen in de slabak al lang gelekt en je gaat naar Mc. D. om even een snelle hap 'in je muil te prakken' (stress) om daarna op de bank die t.v. serie te kunnen kijken en niet omdat je er al joggend toch langs kwam.
Er is inmiddels ook ontdekt dat bijvoorbeeld een vitamine D preparaat niet preventief werkt (bij chronische aandoeningen). Als je dat doorvoert kun je ook stellen dat dat glaasje pastis op een Frans terrasje in de zon toch eigenlijk veel lekkerder smaakte dan uit de meegenomen fles thuis. En al beweerde Johannes van Dam dat het niet uitmaakte: ganzenlever is toch wel heel lekker als er iets zoets bij zit. Ik wil maar zeggen: de oplossing zit 'm in de samenhang.
Kom dus maar hier met die Nobelprijs.
Er is inmiddels ook ontdekt dat bijvoorbeeld een vitamine D preparaat niet preventief werkt (bij chronische aandoeningen). Als je dat doorvoert kun je ook stellen dat dat glaasje pastis op een Frans terrasje in de zon toch eigenlijk veel lekkerder smaakte dan uit de meegenomen fles thuis. En al beweerde Johannes van Dam dat het niet uitmaakte: ganzenlever is toch wel heel lekker als er iets zoets bij zit. Ik wil maar zeggen: de oplossing zit 'm in de samenhang.
Kom dus maar hier met die Nobelprijs.
maandag 24 maart 2014
Armoe troef
Vuilnisbak open, Janneke erin,vuilnisbak dicht, et voila. Kijk, zo kan ik ook een column in de krant volschrijven, en dan met een stukje over de kwaliteit van die vuilniszakken, waar ze worden gemaakt en dat ze ingebouwde geurvreters hebben en onschadelijk zijn voor het milieu en echt geen grammetje microplastics bevatten.
Vandaag schrijft deze Janneke in de column 'thuiskok' een stukje over suiker met een recept: besmeer een boterham met boter en doe er suiker op.
Geen wonder dat Egeria NRC media te koop heeft staan.
zondag 23 maart 2014
Wilde vangst
Lente, daar had ik het over. Gisteren hadden we hier zowaar wat regen. Dat is vast goed voor de wijnstruiken die nu beginnen uit te lopen. Afgelopen week werd ik, samen met de hond, staande gehouden door een voorbijrijdende wijnboer. Hij draaide zijn raampje open en wees naar de hond."Kunt u ervoor zorgen dat die niet de wijngaarden in gaat? De druivenplanten zijn nu erg kwetsbaar," zei hij vriendelijk. En ik zag wat hij bedoelde. Uit de bruine gesnoeide stompen piepen verse lichtgroene bladeren die verbazend snel groeien, maar er heel fragiel uitzien.
De regen vult hopelijk ook de bergstromen weer wat aan. In de bedding even buiten de bebouwing zag ik al grote bossen waterkers opkomen. Daar kan een heerlijke soep van gemaakt worden of een frisse salade.
Vandaag is het helder en blaast de Tramontana koude wind langs de bergen. Ik heb een deeg voor focaccia achter het glas in de zon te rijzen gezet. Ik loop zo even naar buiten om wat bloeiende rozemarijn uit het perk te plukken. Die druk ik dan in het deeg, net voordat het de oven in gaat. Als ik m'n best had gedaan, hadden we het kunnen eten met verse wilde asperges, want die steken ook nog steeds de grond uit, maar het is wel goed zoeken, want ze zijn gewild, dus staan er meer recht afgesneden stompjes dan sappige sprieten.
Op de markt liggen de eerste morilles. Ze zijn nog flink aan de prijs, maar dat komt wel goed. "Dit is pas het begin," zei de koopman. Die kunnen we straks eten in een omelet of misschien bij een stukje jong lamsvlees.
Zoekend naar de asperges, zag ik ook veel wilde venkel. De knollen daarvan zijn de moeite niet, maar het fijne groen doet het vast goed in de buik van een pas gevangen dorade.
En de bloeiende lavendel en donzige muntblaadjes? Ik ben niet zo van de desserts, dus die doe ik dan ook maar bij het lam.
Vind je het gek dat ik bijna altijd met lekkere trek van een blokje om thuiskom?
De regen vult hopelijk ook de bergstromen weer wat aan. In de bedding even buiten de bebouwing zag ik al grote bossen waterkers opkomen. Daar kan een heerlijke soep van gemaakt worden of een frisse salade.
Vandaag is het helder en blaast de Tramontana koude wind langs de bergen. Ik heb een deeg voor focaccia achter het glas in de zon te rijzen gezet. Ik loop zo even naar buiten om wat bloeiende rozemarijn uit het perk te plukken. Die druk ik dan in het deeg, net voordat het de oven in gaat. Als ik m'n best had gedaan, hadden we het kunnen eten met verse wilde asperges, want die steken ook nog steeds de grond uit, maar het is wel goed zoeken, want ze zijn gewild, dus staan er meer recht afgesneden stompjes dan sappige sprieten.
Op de markt liggen de eerste morilles. Ze zijn nog flink aan de prijs, maar dat komt wel goed. "Dit is pas het begin," zei de koopman. Die kunnen we straks eten in een omelet of misschien bij een stukje jong lamsvlees.
Zoekend naar de asperges, zag ik ook veel wilde venkel. De knollen daarvan zijn de moeite niet, maar het fijne groen doet het vast goed in de buik van een pas gevangen dorade.
En de bloeiende lavendel en donzige muntblaadjes? Ik ben niet zo van de desserts, dus die doe ik dan ook maar bij het lam.
Vind je het gek dat ik bijna altijd met lekkere trek van een blokje om thuiskom?
vrijdag 21 maart 2014
Demde
Het is vandaag de eerste dag van de lente en dat betekent dat men in Kazachstan het nieuwe jaar viert. Deze feestdag (nou ja, er wordt een aantal dagen gevierd) heet Nauryz en is een gelegenheid voor heerlijk eten.
Nu lopen de ideeën over lekker eten altijd erg uiteen en zeker als je van verschillende culturen proeft. Een handje vette levende larven is niet voor iedereen het idee van een feestmaal, maar misschien is met de handen eten (iets wat mijn oma op haar verjaardag bij hoge uitzondering mocht) wel voor velen een (heimelijk) genoegen.
Zo geldt dat ook voor de Kazakken, tenminste, als ik de woorden, in gebrekkig Engels, mag geloven van de cadetten voor wie ik samen met mijn collega-scheepskok Bert afgelopen drie weken aan boord van de Eendracht heb gekookt.
Even een uitstapje; nou ja, het was een heuse overtocht van Marigot op Sint Maarten naar Horta op Faial (Azoren) met 14 dagen alleen maar zee in gezelschap van 14 bemanningsleden en 23 jonge cadetten uit alle windstreken van Kazachstan die voor het eerst voor langere tijd van huis waren. Ik had de grootste moeite om hun namen en daarbij behorende gezichten te onthouden. Nurleybek, Oralkhan, Nuraly, Bekbolat en Nurken, rollen mij niet zomaar van de lippen. Het vergde de meest steile ezelsbruggen om er wat van te maken (zo had Bekbolat, die kortweg Bek werd genoemd een tuitend lipje dat mij aan een snavel, een bek, deed denken).
Ze waren allemaal uiterst beleefd en ook zeer bescheiden. En omdat vorig jaar, toen het varen met de eerste groep cadetten nog een experiment was en het eten een groot probleem - de kids lustten vrijwel niets van 'ons' westerse eten - waren we nu op een grote uitdaging voorbereid. We besloten af en toe bij twijfel maar gewoon een cadet als proefdier te gebruiken. Zo probeerden we de witlof uit op Madiyar Dartayev (lange Madi). Maar het bakken van groente was hem onbekend en ook gestoomd vond hij het maar niks. Uiteindelijk ging het er toen door de sla bij allen heel behoorlijk in.
Terug naar de lente en Nauryz. Op internet las ik dat dit Kazachstaanse feest gevierd wordt met Nauryz koshe, een gerecht bestaande uit 7 verschillende ingrediënten die allemaal een eigenschap of kwaliteit vertegenwoordigen (zoals plezier, gezondheid, intelligentie). Maar het gerecht dat wij als viering van het einde van onze gezamenlijke reis op advies van Madina (één van de vijf vrouwelijke cadetten) hadden bereid ging om het getal 5.
Beshbarmak (al dan niet met een 'h' ertussen geschreven) wordt traditioneel aan gasten geserveerd en heet '5 vingers', omdat het met de handen gegeten wordt. Het bestaat uit vlees (wij gebruikten lamsnekken, maar paardenvlees is gebruikelijk) dat in koud water wordt opgezet. Ongeveer een half uur voor het eind van de kooktijd gaan er geschilde hele aardappels bij die in het vocht gaar gekookt worden. Dan wordt deze bouillon gebruikt om deegvellen in te garen en, apart, wat in dunne ringen gesneden uien. Alles wordt op smaak gebracht met zout en wat peper. Simpelheid is troef. Het gerecht wordt geserveerd in een grote schaal, met de pasta op de bodem, het in grove stukken gesneden vlees daarop in het midden, de aardappels als bloembladeren rondom en een beetje ui bovenop. De bouillon (een rijke versie heet sorpa) wordt erbij geschonken. Erbij proefden we ook nog een klein stukje van de paardenworst (kazy) die 'kleine Madi' (Madiyar Imankulov voor ingewijden) had meegenomen. Wij sloten af met drie-in-de-pan, een westerse versie van baursaki, een soort gefrituurde donuts. 'It makes us feel just like at home', was de overheersende reactie van de cadetten. De bemanning was over het algemeen niet zo gecharmeerd van deze zetmeelbom (en met name van de vette schapenlucht, denk ik), maar je kunt niet altijd iedereen tevreden stellen.
Oh ja, het Kazachstaanse woord voor lekker wordt uitgesproken als 'demde', vandaar.
Nu lopen de ideeën over lekker eten altijd erg uiteen en zeker als je van verschillende culturen proeft. Een handje vette levende larven is niet voor iedereen het idee van een feestmaal, maar misschien is met de handen eten (iets wat mijn oma op haar verjaardag bij hoge uitzondering mocht) wel voor velen een (heimelijk) genoegen.
Zo geldt dat ook voor de Kazakken, tenminste, als ik de woorden, in gebrekkig Engels, mag geloven van de cadetten voor wie ik samen met mijn collega-scheepskok Bert afgelopen drie weken aan boord van de Eendracht heb gekookt.
Even een uitstapje; nou ja, het was een heuse overtocht van Marigot op Sint Maarten naar Horta op Faial (Azoren) met 14 dagen alleen maar zee in gezelschap van 14 bemanningsleden en 23 jonge cadetten uit alle windstreken van Kazachstan die voor het eerst voor langere tijd van huis waren. Ik had de grootste moeite om hun namen en daarbij behorende gezichten te onthouden. Nurleybek, Oralkhan, Nuraly, Bekbolat en Nurken, rollen mij niet zomaar van de lippen. Het vergde de meest steile ezelsbruggen om er wat van te maken (zo had Bekbolat, die kortweg Bek werd genoemd een tuitend lipje dat mij aan een snavel, een bek, deed denken).
Ze waren allemaal uiterst beleefd en ook zeer bescheiden. En omdat vorig jaar, toen het varen met de eerste groep cadetten nog een experiment was en het eten een groot probleem - de kids lustten vrijwel niets van 'ons' westerse eten - waren we nu op een grote uitdaging voorbereid. We besloten af en toe bij twijfel maar gewoon een cadet als proefdier te gebruiken. Zo probeerden we de witlof uit op Madiyar Dartayev (lange Madi). Maar het bakken van groente was hem onbekend en ook gestoomd vond hij het maar niks. Uiteindelijk ging het er toen door de sla bij allen heel behoorlijk in.
Terug naar de lente en Nauryz. Op internet las ik dat dit Kazachstaanse feest gevierd wordt met Nauryz koshe, een gerecht bestaande uit 7 verschillende ingrediënten die allemaal een eigenschap of kwaliteit vertegenwoordigen (zoals plezier, gezondheid, intelligentie). Maar het gerecht dat wij als viering van het einde van onze gezamenlijke reis op advies van Madina (één van de vijf vrouwelijke cadetten) hadden bereid ging om het getal 5.
Beshbarmak (al dan niet met een 'h' ertussen geschreven) wordt traditioneel aan gasten geserveerd en heet '5 vingers', omdat het met de handen gegeten wordt. Het bestaat uit vlees (wij gebruikten lamsnekken, maar paardenvlees is gebruikelijk) dat in koud water wordt opgezet. Ongeveer een half uur voor het eind van de kooktijd gaan er geschilde hele aardappels bij die in het vocht gaar gekookt worden. Dan wordt deze bouillon gebruikt om deegvellen in te garen en, apart, wat in dunne ringen gesneden uien. Alles wordt op smaak gebracht met zout en wat peper. Simpelheid is troef. Het gerecht wordt geserveerd in een grote schaal, met de pasta op de bodem, het in grove stukken gesneden vlees daarop in het midden, de aardappels als bloembladeren rondom en een beetje ui bovenop. De bouillon (een rijke versie heet sorpa) wordt erbij geschonken. Erbij proefden we ook nog een klein stukje van de paardenworst (kazy) die 'kleine Madi' (Madiyar Imankulov voor ingewijden) had meegenomen. Wij sloten af met drie-in-de-pan, een westerse versie van baursaki, een soort gefrituurde donuts. 'It makes us feel just like at home', was de overheersende reactie van de cadetten. De bemanning was over het algemeen niet zo gecharmeerd van deze zetmeelbom (en met name van de vette schapenlucht, denk ik), maar je kunt niet altijd iedereen tevreden stellen.
Oh ja, het Kazachstaanse woord voor lekker wordt uitgesproken als 'demde', vandaar.
donderdag 20 februari 2014
Groen, rood of overrijp
"Dat heb ik nou nog nooit gezien," zegt Martine naast me in de keuken, "dat frituren gewoon in een pannetje met olie kan." Mijn mond valt open en ik moet denken aan de pannenkoekenmix in een pakje, waar je 'alleen nog maar melk en een ei aan toe hoeft te voegen'.
Wat zijn er toch veel mensen die geen idee meer hebben van het 'echte' koken. En de commercie speelt daar, zoals uit dat pakje blijkt, handig op in, en Princess, Siemens of weet ik welk merk dat frituurpannen op de markt brengt. Er komen in Nederland meer kookboeken uit dan er dagen in het jaar zitten. Veel mensen denken dat ze niet zonder kunnen, of dat ze maar beter van een pakje kunnen koken, want anders zijn ze nergens. We weten immers niet meer dat een pannenkoekenbeslag bestaat uit meel, melk, ei en een snufje zout en kennelijk ook niet dat 'frituren' hetzelfde is als onderdompelen in hete olie. En ga zo maar door: een bouillon maken is smaken trekken uit groente of vlees of vis in (zacht) kokend water in plaats van het oplossen van een blokje mononatriumglutamaat, een cake bak je van geklopte eieren, suiker, meel en boter (alles 200 gram) en ga zo maar door.
Nu keek ik onlangs naar een reportage over een Taiwanese kok uit Singapore, André Chiang. André maakt in zijn kleine restaurant gerechten zonder receptuur, maar volgens de ingrediënten die hij binnen krijgt. Heel terecht zegt hij dat het gewoon niet altijd mogelijk is om recepten te volgen, omdat de ingrediënten niet altijd hetzelfde smaken. Zo kan een tomaat in Nederland niet alleen heel anders smaken vergeleken met eentje uit Marokko, maar hij kan ook nog groen zijn, of juist overrijp. Dus maak je de ene keer een jam of gebakken plakken (denk aan Fried Green Tomatoes, the movie) en de andere keer een pure salade of juist een volle saus of soep.
Maar als we niet meer leren wat de basis is en denken dat koken exclusief is voor duur betaalde chefs die een olijf kunnen omtoveren in een schuimend hoopje drop, of dat het geheim alleen uit een koffietafelboek kan worden gehaald, dan is het tijd om kooklessen op school te stimuleren of om bij mij in de keuken te ontdekken dat een lekker konijn niet uit een hoge hoed komt, maar gewoon uit een ovenschotel met rode wijn, wat kruiden en gekarameliseerde zilveruitjes. Kom maar op!
p.s. aswoensdag, dé dag om pannenkoeken te bakken/eten, valt dit jaar op 4 maart.
Wat zijn er toch veel mensen die geen idee meer hebben van het 'echte' koken. En de commercie speelt daar, zoals uit dat pakje blijkt, handig op in, en Princess, Siemens of weet ik welk merk dat frituurpannen op de markt brengt. Er komen in Nederland meer kookboeken uit dan er dagen in het jaar zitten. Veel mensen denken dat ze niet zonder kunnen, of dat ze maar beter van een pakje kunnen koken, want anders zijn ze nergens. We weten immers niet meer dat een pannenkoekenbeslag bestaat uit meel, melk, ei en een snufje zout en kennelijk ook niet dat 'frituren' hetzelfde is als onderdompelen in hete olie. En ga zo maar door: een bouillon maken is smaken trekken uit groente of vlees of vis in (zacht) kokend water in plaats van het oplossen van een blokje mononatriumglutamaat, een cake bak je van geklopte eieren, suiker, meel en boter (alles 200 gram) en ga zo maar door.
Nu keek ik onlangs naar een reportage over een Taiwanese kok uit Singapore, André Chiang. André maakt in zijn kleine restaurant gerechten zonder receptuur, maar volgens de ingrediënten die hij binnen krijgt. Heel terecht zegt hij dat het gewoon niet altijd mogelijk is om recepten te volgen, omdat de ingrediënten niet altijd hetzelfde smaken. Zo kan een tomaat in Nederland niet alleen heel anders smaken vergeleken met eentje uit Marokko, maar hij kan ook nog groen zijn, of juist overrijp. Dus maak je de ene keer een jam of gebakken plakken (denk aan Fried Green Tomatoes, the movie) en de andere keer een pure salade of juist een volle saus of soep.
Maar als we niet meer leren wat de basis is en denken dat koken exclusief is voor duur betaalde chefs die een olijf kunnen omtoveren in een schuimend hoopje drop, of dat het geheim alleen uit een koffietafelboek kan worden gehaald, dan is het tijd om kooklessen op school te stimuleren of om bij mij in de keuken te ontdekken dat een lekker konijn niet uit een hoge hoed komt, maar gewoon uit een ovenschotel met rode wijn, wat kruiden en gekarameliseerde zilveruitjes. Kom maar op!
p.s. aswoensdag, dé dag om pannenkoeken te bakken/eten, valt dit jaar op 4 maart.
dinsdag 18 februari 2014
Matança del porc
Het viel niet mee om wijs te worden uit het gebrabbel van de vijf Catalanen die ik meehielp bij de varkensslacht. Maar eigenlijk maakte het niet zoveel uit; de discussies waren eindeloos. Vooral Joan en Pepe lustten er wel pap van. Het varken (130 kilo zwaar, niets bijzonders, want vorig jaar was het wel 200!) was van Joan. Of hij het had gekocht of ook echt zelf op zijn terrein had grootgebracht, weet ik niet (daar brak de taal me op), maar hij deed in ieder geval wel net alsof, want anders mag je niet zelf slachten volgens de regels die iedereen natuurlijk honoreert (ja ja).
Ik kwam pas meehelpen nadat het beest het loodje al had gelegd en in stukken was opgedeeld. De schuur lag vol met onderdelen die we verder zouden verwerken. Pepe (Pep, voor ingewijden) vond dat het vet tot op het laatste stukje zwoerd schoongesneden moest worden, maar Joan wilde minder vette worst. Pep vond dat de butifarra in lange stukken darm moest, Joan had liever korte. En hoe lang moest een en ander nou worden gekookt? Daar gaf gelukkig de slager, die zijn winkel naast Joans woning had, het antwoord op. Maar eigenlijk was het toen al een beetje te laat. Het vuur onder de grote ketel waarin eerst al het restvlees (kop, tong, hart etc.) was opgekookt, stond iets te hoog, dus het merendeel van de darmen knapte en het vlees barstte eruit. Gelukkig bleven er genoeg worsten heel en werd het vuur laag gedraaid - dit zorgde wel weer voor een serieus conflict, want de ene (Pep) had het over garen op 60 graden en de andere (Joan) over 100 en daar zat natuurlijk nog een behoorlijke marge tussen.
We maakten witte bloedworst (zonder bloed), zwarte bloedworst (met bloed), leverworst en pikante worst. Maar voor zover ik kon zien, werd overal dezelfde verhouding aan zout (15 gram per kilo) en peper (5 gram) toegevoegd en verder niks. Dus vroeg ik wat pikante worst nou pikant maakt. 'Ach, zo noemen we die gewoon,' was het antwoord. Het had meer te maken met het feit dat in de pikante worst mager vlees wordt verwerkt en dat het in de dunne darm gaat en niet wordt gekookt, maar alleen gedroogd.
De delen die niet in de worsten werden verwerkt (oren, staart, poten, ribben, de haas en het buikspek) werden ingewreven met (grof) zeezout en peper en zouden te drogen worden gelegd. Ik geloof dat de haas uiteindelijk nog in darm ingepakt zou worden, maar ook daar waren de meningen over verdeeld.
Het was eigenlijk wel ongelofelijk, want behalve dat Catalaans, spraken we onderling Castiliaans, Frans, Duits en Engels en toen Malic een telefoontje uit Senegal kreeg, sprak hij Wolof. En dan waren er nog handen en voeten, want met al die talen kwamen we er toch niet altijd helemaal uit, al deed iedereen echt z'n stinkende best om mij alles uit te leggen en me overal bij te betrekken. Ik kon wel uitleggen dat er in Nederland in veel worst aanvankelijk een standaard kruidenmengsel werd toegevoegd (rommelpotkruiden) en in de worsten die we ooit in de buurt van Toulouse draaiden 'epices Rabbelais'. Nou, Joan wilde wel eens experimenteren, maar wist gewoon niet beter dan de peper en zout verhoudingen en het viel niet meer te ontkennen dat Pep - traditie, traditie - ook een dikke lepel in de pap had.
Na gedane arbeid en eindeloos handen wassen (die darmlucht verdwijnt maar moeizaam) aten we een door Joan bereidde arroz, waarin hij verse inktvis en restjes slachafval had verwerkt. En vooraf, bij de sla, proefden we stukjes gekookte tong en schijfjes van de nier, besprenkeld met eigen olijfolie en wat zout en peper (natuurlijk). Erbij dronken we een glas vi negre joven, jonge rode wijn van eigen oogst.
En om uit te drukken dat dat een prima afsluiting van een bijzondere ervaring was, waren uiteindelijk geen woorden, handen of voeten nodig, alleen een brede, vette lach!
Ik kwam pas meehelpen nadat het beest het loodje al had gelegd en in stukken was opgedeeld. De schuur lag vol met onderdelen die we verder zouden verwerken. Pepe (Pep, voor ingewijden) vond dat het vet tot op het laatste stukje zwoerd schoongesneden moest worden, maar Joan wilde minder vette worst. Pep vond dat de butifarra in lange stukken darm moest, Joan had liever korte. En hoe lang moest een en ander nou worden gekookt? Daar gaf gelukkig de slager, die zijn winkel naast Joans woning had, het antwoord op. Maar eigenlijk was het toen al een beetje te laat. Het vuur onder de grote ketel waarin eerst al het restvlees (kop, tong, hart etc.) was opgekookt, stond iets te hoog, dus het merendeel van de darmen knapte en het vlees barstte eruit. Gelukkig bleven er genoeg worsten heel en werd het vuur laag gedraaid - dit zorgde wel weer voor een serieus conflict, want de ene (Pep) had het over garen op 60 graden en de andere (Joan) over 100 en daar zat natuurlijk nog een behoorlijke marge tussen.
We maakten witte bloedworst (zonder bloed), zwarte bloedworst (met bloed), leverworst en pikante worst. Maar voor zover ik kon zien, werd overal dezelfde verhouding aan zout (15 gram per kilo) en peper (5 gram) toegevoegd en verder niks. Dus vroeg ik wat pikante worst nou pikant maakt. 'Ach, zo noemen we die gewoon,' was het antwoord. Het had meer te maken met het feit dat in de pikante worst mager vlees wordt verwerkt en dat het in de dunne darm gaat en niet wordt gekookt, maar alleen gedroogd.
De delen die niet in de worsten werden verwerkt (oren, staart, poten, ribben, de haas en het buikspek) werden ingewreven met (grof) zeezout en peper en zouden te drogen worden gelegd. Ik geloof dat de haas uiteindelijk nog in darm ingepakt zou worden, maar ook daar waren de meningen over verdeeld.
Het was eigenlijk wel ongelofelijk, want behalve dat Catalaans, spraken we onderling Castiliaans, Frans, Duits en Engels en toen Malic een telefoontje uit Senegal kreeg, sprak hij Wolof. En dan waren er nog handen en voeten, want met al die talen kwamen we er toch niet altijd helemaal uit, al deed iedereen echt z'n stinkende best om mij alles uit te leggen en me overal bij te betrekken. Ik kon wel uitleggen dat er in Nederland in veel worst aanvankelijk een standaard kruidenmengsel werd toegevoegd (rommelpotkruiden) en in de worsten die we ooit in de buurt van Toulouse draaiden 'epices Rabbelais'. Nou, Joan wilde wel eens experimenteren, maar wist gewoon niet beter dan de peper en zout verhoudingen en het viel niet meer te ontkennen dat Pep - traditie, traditie - ook een dikke lepel in de pap had.
Na gedane arbeid en eindeloos handen wassen (die darmlucht verdwijnt maar moeizaam) aten we een door Joan bereidde arroz, waarin hij verse inktvis en restjes slachafval had verwerkt. En vooraf, bij de sla, proefden we stukjes gekookte tong en schijfjes van de nier, besprenkeld met eigen olijfolie en wat zout en peper (natuurlijk). Erbij dronken we een glas vi negre joven, jonge rode wijn van eigen oogst.
En om uit te drukken dat dat een prima afsluiting van een bijzondere ervaring was, waren uiteindelijk geen woorden, handen of voeten nodig, alleen een brede, vette lach!
Abonneren op:
Posts (Atom)