Hij had kruidenplantjes in bakken aan de trapleuningen gehangen, de patrijspoorten eigenhandig lichtblauw geschilderd en een pluche papegaai aan een luik opgehangen. Reuze grappig allemaal, maar niet bepaald professioneel. Dat bleek hij sowieso niet te zijn, al had hij een vast contract als scheepskok weten te bemachtigen. Ondertussen was hij hypernerveus en gingen bij mij alarmbellen rinkelen toen ik hem een keer vroeg of hij iets uit mijn hut wilde meenemen, waarop hij zei: "Ik ga daar niet alleen in, want als er straks iets ontbreekt, denkt iedereen dat ik het heb gestolen."
Ehhh...
Maar goed, we zouden samen een reis van een week maken en daarna aansluitend bij Sail Den Helder twee grote partijen achter elkaar cateren. Die waren belangrijk, want het betrof (potentiële) sponsoren met personeel. De organisatie van Sail bood de mogelijkheid om de catering op zich te nemen, maar onze 'baas' vond dat wij het wel zelf aankonden, we waren immers met z'n tweeën (en andere bemanning); even de schouders eronder en we zouden voor 2 x 150 man (namiddag en vooravond), vlak na terugkomst van de reis en het afstappen van de passagiers, best in staat zijn om 2 x een buffet met glaasjes zalmmousse, warme garnalenbouillon, diverse luxe salades, sandwiches met 4 soorten beleg, gevulde eitjes met een topping van haringkuit en microgroenten en wat dies meer zij, samen te verzorgen en uit te stallen. "Jongens, jullie kunnen dat!"
"Maak jij hiervoor een bestellijst?" vroeg ik aan Zwartbaard.
"Ja," zei hij voorovergebogen over een A-4'tje (zonder pen, viel me op).
Toen we al een tijdje waren uitgevaren en er nog niets op papier stond, heb ik, op het randje van bereik, de telefoon gepakt, de Sailorganisatie gebeld en zonder overleg de catering van de twee partijen uitbesteed. Pas daarna heb ik het de schipper gemeld. Die moest hoofdschuddend toegeven dat hij ook geen enkel vertrouwen in onze zeerover had. Overleg met de baas was inmiddels niet meer mogelijk, want we hadden geen telefoonbereik meer.
Toen we na een week Den Helder weer binnenvoeren, was het een en al reuring. We konden daardoor niet afmeren aan een behoorlijke steiger en werden in de industriehaven gedumpt. Alle spullen voor de buffetten moesten, in uitzonderlijk warm weer, over een wiebelige steiger aan boord worden getild; kar na kar, koelbox na koelbox; een enorme onderneming. Er was een medewerker van kantoor gekomen, die het allemaal gadesloeg.
"Dacht je nou echt dat we dit met M. hadden kunnen bolwerken?" vroeg ik hem.
Hij schudde het hoofd, onder de indruk van de hoeveelheid karren en boxen en de tijd die het innam om het alleen al aan boord te krijgen. Ondertussen stonden de hooggehakte dames en strak in het pak gestoken bankenbobo's al te trappelen op de kade.
Bij de tweede tocht met prominenten bleek dat de directeur van het schip meevoer. Hij nam mij na afloop even apart, zat gemoedelijk met mij op het bovendek en maakte me een compliment voor mijn voortvarend handelen. Hij zag inmiddels ook wel in dat piratenkok niet mans genoeg was voor zo'n klus. Deze had mij stom genoeg ondertussen al bekend een enorme hoeveelheid medicatie te slikken tegen ADHD, borderline en weet ik wat, en dat hij dit had verzwegen om de baan te krijgen. Liegen bleek zo'n beetje zijn handelsmerk.
Ik vond dat ik het hele gebeuren schiftelijk aan het kantoor moest melden.
Toen ik daar ongeveer een maand later werd ontboden, dacht ik nog genoegzaam dat mij een contract aangeboden zou worden. Tot ik mijn verslag zag liggen met dikke rode pennenstrepen. De assistent van de directeur voerde het woord. Ik kan het verloop van het onderhoud kort houden, want bij elke organisatie gaat het om de centen.
Hoe had ik het in mijn hoofd gehaald? Ik had het bedrijf op gigantische kosten gejaagd!
Ik schrok me een hoedje. Had de directeur me tijdens het gebeuren geen schouderklopje gegeven?
Helaas was daar niemand getuigen van geweest, behalve de rat zelf, die nu knikkend naast zijn medewerkster op dezelfde rode onderstrepingen tikte. Ik zei nog dat de twee grote bedrijven zeer voldaan waren vertrokken, goed hadden betaald en uit tevredenheid vast wel een nieuw topzeil zouden sponsoren. Maar barbertje moest hangen.
En toen moest ik lachen. De sidekick zag het en liep rood aan.
"Ontsla me dan maar," zei ik kalm, schoof m'n stoel naar achteren en verliet de kamer met lichte tred.
Als vrijwilliger met een 0-urencontract kon ik namelijk helemaal niet ontslagen worden.
Dus na dit incident ben ik gewoon blijven varen en heb ik nooit meer wat van Zwartbaard gehoord, noch van het hele 'incident' en, toegegeven, noch van een dankwoord.
1 opmerking:
Alweer twee pareltjes!
Een reactie posten