zondag 6 juni 2021

Het is een moetje

 
Must see heet de nieuwe tentoonstelling in het Zuiderzee Museum in Enkhuizen. "Ga dat zien," zeg ik. Ik zou zelf ook wel weer eens door de straatjes willen lopen, langs de grachten, de verschillende huisjes en winkeltjes. 
Voor de opstellingen, verspreid over het buitenmuseum, hebben jonge kunstenaars typisch Nederlandse objecten als inspiratiebron gebruikt. Sommige zijn gebaseerd op voorwerpen uit het depot. Ik heb daar veel in gewerkt. Het bevond zich aanvankelijk op de zolder van het binnenmuseum, maar nadat de nieuwbouw was voltooid, verhuisde het naar een nieuw onderkomen in de uiterwaarden. Ik heb in die tijd heel veel voorwerpen door mijn handen laten gaan. Mijn favoriet was een kleine, ronde, zilveren tabaksdoos, met een simpele gravure. Ik had steeds de neiging om die gladde vorm te omvatten (met handschoentjes!). 
Voordat dat buitenmuseum na de winter weer open ging, moesten we de huisjes en winkeltjes schoonmaken. Dat deden we met z'n tweeën. Om beurten gingen we als eerste naar binnen. Niet uit beleefdheid, maar omdat de voorganger de meeste spinnenwebben in het gezicht kreeg. De glazen potten in het snoepwinkeltje werden afgestoft, het beddengoed ging weer in de bedstede en de theepot op de potkachel. 
Het museum had een ontheffing en mocht de bruggetjes nog aansmeren met teer. Dat zag er niet alleen origineel uit, maar rook ook zo. Als de bewolking laag hing, bleef de walm van de rokerijen in de stad extra laag hangen en blies de geur door je haren. Heerlijk! 
Bij de kleine visafslag zaten altijd dezelfde hangouderen op het bankje. Ze keken toe hoe de reigers de spierinkjes uit de kisten op hun snavels spiesden, hun kop in de nek gooiden en het voer in hun keel lieten glijden. De visjes die overbleven gingen vooral naar Frankrijk. 
We eten ze hier als 'petite friture'. Dat is zo'n heerlijk gerecht en zo simpel, mits de vis lekker vers is. Je hebt er maar een paar ingrediënten voor nodig: spiering, bloem, zout, citroen en olie. Eventueel kun je een beetje azijn gebruiken om de vis in te wassen (met ook wat water). De bloem, met een snuf zout, hecht zich het mooist om de huidjes als je het in een plastic zak doet en daarin de vis omschudt. Vervolgens moet het overtollige meel eraf geschud in een zeef. In de hete frituur en dan opdienen met een schijfje citroen.
Spiering heet hier overigens éperlan en net over de grens jols. Ik vind dat wel een mooie voornaam voor de man die ooit die zilveren tabaksdoos in zijn handen hield. 


Geen opmerkingen: