dinsdag 17 november 2020

Snelkookpan

Mijn oma gebruikte al een snelkookpan en was daar best blij mee, totdat ze er een keertje stokvis in bereidde en de deksel niet goed had dichtgedraaid. Toen die er onder hoge druk afvloog, zat de kleverige vismassa tot aan het plafond. Daar ging de tijdwinst (en het avondeten). 

Nu, jaren nadat mijn oma het plafond stond schoon te schrobben, leven we in een volledige kapitalistische en concurrentiegedreven wereld, waarin vrijwel alles gericht is op (tijd)winst en vooruitgang. 
In deze wereld levert een pas op de plaats niets op, da's voor mietjes, zoals ik. Maar ik zou ratten liever eten dan dat ik er een wedstrijd mee aanga en ik blijf bij mijn (ver)stok(t)paardjes. Geef mij maar een restaurant met gerechten die door hun goede ingrediƫnten en bereiding altijd de spijker op de kop slaan - consistentie in plaats van progressie. Daar zit ik dan lekker in mijn 'oude jas', hoor geroezemoes met flarden van gesprekken, zie mooie bordjes langskomen en ruik verse basilicum. Ik leun achterover en voel me voldaan, en dan heb ik nog niet eens de garnalenkroketten en steak bearnaise geproefd.
Is dat ouderdom, ervaring of levenswijsheid? Het maakt mij niet uit. Ook in de tijd dat de stoelen op de tafels zijn gestapeld en de lichten, kachels en frituren in de keukens uit zijn, kan ik alleen al van de terugblik en het vooruitzicht genieten. 
Daarnaast zijn er nog voldoende (kook)boeken, video's en programma's om me aan te laven: de bouchons in Lyon, beschreven door Bill Buford in Dirt en het eten van de straat in Streetfood Asia op Netflix. Dat ontspant mij meer dan het idee van een nieuw moleculair experiment waar ik me 24 gerechtjes lang moet concentreren op bord en uitleg en daar ook nog eens een maandloon voor moet neertellen. Dat is gastronomische stress; een contradictio in adjecto wat mij betreft. 
Mijn smaak of culinaire beleving hoeft niet in een snelkookpan (nou ja, alleen als dat die smaak ten goede komt, energieverbruik beperkt - en de deksel goed dicht zit), zoals mijn telefoon die zo vooruitstrevend is, dat ik 'm niet meer kan bijbenen (wat proef ik nou, waarom piept 'ie?).
Misschien komen in deze periode van gedwongen stilstand de restaurantkoks die straks weer aan de slag kunnen ook tot inzicht en gooien ze hun beschermingsbril, vriesvaste handschoenen en vloeibare stikstof in de ring. Geen rook op tafel of takjes, sprietjes en drupjes die eindeloze introductie behoeven, omdat ze zo innovatief zijn dat we de smaak niet kunnen thuisbrengen. Terug naar de menselijke maat. Daar kan ik, na alweer een paar maanden op een houtje bijtend, heel erg naar uitkijken. 


1 opmerking:

fir zei

hahaha nou klink je zelfs als je oma, vroeger was alles beter.