maandag 30 november 2020

Alleen voor kookhelden

Baardmans gaat met zijn elektrische bakfiets naar de sportschool. Daar leeft hij zich uit, met zijn smartwatch in de aanslag, want Mealhero kan zomaar komen 'deliveren' en omdat er bij Ring een kink in de kabel zit, moet baardmans helemaal zelf de deur open maken. Hij heeft ook al een klacht ingediend, want Siri en Alexa zijn een weekendje uit de lucht, dus was het huis koud en donker (waar zitten die lichtknoppen Siri?). 
Gelukkig ligt het boldotcomkookboekenpakket netjes op de deurmat. Het grote kookmutsjes kook- en bakboek is natuurlijk voor zijn cupcakeje, maar Smokey Goodness, BBQ feast on Fire (Nederlandser dan de titel doet vermoeden) is voor baardmans zelf. Daarmee voelt hij zich helemaal een met het vuur, heeft hij al hijgend op zijn roeimachine tegen zijn gymbuddy gezegd. De andere boeken uit de reeks, burger and bbq bites, smokey goodness delen 2 en 3, en smokey goodness no worries, liggen inmiddels op de 'weg'stapel, want het cupcakeje heeft Marie Kondo ontdekt (nou ja, 'ontdekken' is in dit tijdperk natuurlijk een groot woord; ze werd erop gewezen door Amazon, Google, Insta, Famke, Pinterest en Aanbiedingenfolders.nl).
De telefoon bliept: de bezorger staat voor de deur met de maandbestelling (!) met 'zeer gevarieerde menu's'. Hij doet ondertussen nog de groeten van de Mealhero community. Deze maandag na het sporten, valt de keuze op het eerste gerecht uit de categorie 'healthy/caloriearm' en dat is 'Kip met citroen, broccoli & co [?] en rijst'. Baardmans stopt de drie pakketjes in de bij zijn abonnement in bruikleen gegeven 'slimme stomer' die er door het 'slimme etiket' op de voedselverpakkingen (100% recycleerbaar) voor zorgt dat alles op dezelfde tijd (in 20 minuten) gaar/klaar is. Ondertussen houdt de app de voorraad bij, dus het is niet nodig zelf na te denken over wat er morgen op het menu staat. Zo blijft er voor baardmans heel veel tijd over om in zijn nieuwe bbqbijbel te bladeren en weg te dromen bij echt eten. 

woensdag 25 november 2020

Vlees noch vlees

"Niet spelen met je eten," zei mijn moeder vroeger. 
Ik was geen grote eter, alleen in de keuken van mijn oma lustte ik alles, ook rauw. Ze maakte de lekkerste komkommersalade (met Maggi), kroketjes, gehaktballen en vanillevla die altijd werd geserveerd in geslepen glazen schaaltjes; ik heb ze nog. 
Maar spelen met je eten is tegenwoordig kennelijk de norm.  Mogelijk begon dat al met de plakjes boterhamworst die op de kop van Mickey Mouse leken. Nu zag ik ook stroop pret (naast poeder pret), onder de slagzin 'gekleurde stroop voor pret op je pannenkoek...'.  Gek genoeg heb ik die pret nooit gemist toen het nog gewone bruine suikerstroop was die in feite ook '100% gemaakt van vruchten en planten' was (want een suikerbiet valt daar vast onder). Zo heb ik ook nooit gezeurd om 'rimboe tijgervlokken'; hoe bedenk je het?
Over uitvindingen gesproken. Wie heeft er ooit bedacht dat een giftige wortel (de aardappel) eetbaar werd door deze op een of andere manier te garen en wie kwam er op het woord ervoor (bij aardappel kan ik me nog iets voorstellen, maar bij potato, als verbastering van het woord batata..hoe ver ga je terug?). Al worden er nu hele kunstige dingen gedaan om veganistische producten aan de man/vrouw te brengen. Het verzinnen van een bijzondere naam (voor 'vleesvervangers') houdt nog te wensen over (ik maakte me hier al eerder kwaad over) en dus wordt erom gestreden, op hoog niveau. Een worst associeer ik toch echt met vlees en al is de hamburger niet van de gekookte varkenspoot afgeleid, ik denk toch meteen aan een schijf gehakt (van vlees). Waarom zijn de veganistische uitvinders niet in staat om hun nieuwe producten ook een hele nieuwe naam te geven. Ik eet geen worst, maar bijvoorbeeld een swort (patent pending natuurlijk). En wat slacht een veganistische slager eigenlijk?
Er wordt sowieso heel onzorgvuldig omgesprongen met bepaalde benamingen.
Het mag dan heerlijk zijn, maar waarom heet de 'habanero mango aïoli' niet gewoon 'knoflooksaus met habanero en mango'? En, zoals op bijgevoegde foto: ben ik nou de enige die het niet meer snapt als er een 'extra virgin olive oil' wordt aangeprezen als 'meest vernieuwend', want 'ze gebruiken banaan, vijgenblad, radijs en olijven.' 
Nee, ik ben niet zo dom als ik doe voorkomen. Ik zie die reclameboeven ook wel in hun handen wrijven, zelfs als die infantiele reclame van Haribo, die alweer tijden geleden als irritantste uit de bus kwam, nog steeds veelvuldig op de buis verschijnt. Slecht nieuws of slechte smaak betekent kassa. Als ome Sjaak denkt dat hij een 'gewone' worst in zijn karretje kiepert in plaats van een plantaardig exemplaar, dan is dat pure winst. De mensen een beetje voor de gek houden loont; het bewijs daarvoor is de afgelopen vier jaar in Amerika geleverd. Maar ik zou het fijn vinden als die reclamebazen, die zelf immers ook niet op hun achterhoofd zijn gevallen, ons serieus nemen en niet via een achterdeur nieuwe producten aan ons willen verkopen. "Eerlijkheid duurt het langst," dat heeft mijn moeder me ook geleerd. 
Overigens was het mijn vader die 's avonds voor het eten zorgde en dan niet alleen dat vlees op zondag.

dinsdag 17 november 2020

Snelkookpan

Mijn oma gebruikte al een snelkookpan en was daar best blij mee, totdat ze er een keertje stokvis in bereidde en de deksel niet goed had dichtgedraaid. Toen die er onder hoge druk afvloog, zat de kleverige vismassa tot aan het plafond. Daar ging de tijdwinst (en het avondeten). 

Nu, jaren nadat mijn oma het plafond stond schoon te schrobben, leven we in een volledige kapitalistische en concurrentiegedreven wereld, waarin vrijwel alles gericht is op (tijd)winst en vooruitgang. 
In deze wereld levert een pas op de plaats niets op, da's voor mietjes, zoals ik. Maar ik zou ratten liever eten dan dat ik er een wedstrijd mee aanga en ik blijf bij mijn (ver)stok(t)paardjes. Geef mij maar een restaurant met gerechten die door hun goede ingrediënten en bereiding altijd de spijker op de kop slaan - consistentie in plaats van progressie. Daar zit ik dan lekker in mijn 'oude jas', hoor geroezemoes met flarden van gesprekken, zie mooie bordjes langskomen en ruik verse basilicum. Ik leun achterover en voel me voldaan, en dan heb ik nog niet eens de garnalenkroketten en steak bearnaise geproefd.
Is dat ouderdom, ervaring of levenswijsheid? Het maakt mij niet uit. Ook in de tijd dat de stoelen op de tafels zijn gestapeld en de lichten, kachels en frituren in de keukens uit zijn, kan ik alleen al van de terugblik en het vooruitzicht genieten. 
Daarnaast zijn er nog voldoende (kook)boeken, video's en programma's om me aan te laven: de bouchons in Lyon, beschreven door Bill Buford in Dirt en het eten van de straat in Streetfood Asia op Netflix. Dat ontspant mij meer dan het idee van een nieuw moleculair experiment waar ik me 24 gerechtjes lang moet concentreren op bord en uitleg en daar ook nog eens een maandloon voor moet neertellen. Dat is gastronomische stress; een contradictio in adjecto wat mij betreft. 
Mijn smaak of culinaire beleving hoeft niet in een snelkookpan (nou ja, alleen als dat die smaak ten goede komt, energieverbruik beperkt - en de deksel goed dicht zit), zoals mijn telefoon die zo vooruitstrevend is, dat ik 'm niet meer kan bijbenen (wat proef ik nou, waarom piept 'ie?).
Misschien komen in deze periode van gedwongen stilstand de restaurantkoks die straks weer aan de slag kunnen ook tot inzicht en gooien ze hun beschermingsbril, vriesvaste handschoenen en vloeibare stikstof in de ring. Geen rook op tafel of takjes, sprietjes en drupjes die eindeloze introductie behoeven, omdat ze zo innovatief zijn dat we de smaak niet kunnen thuisbrengen. Terug naar de menselijke maat. Daar kan ik, na alweer een paar maanden op een houtje bijtend, heel erg naar uitkijken. 


zaterdag 14 november 2020

Waar moet dat heen?

'Waar moet dat heen, hoe zal dat gaan,' vroeg Barend Servet (IJf Blokker) zich in de jaren zeventig al af. 'Waar eens de boterbloemen bloeiden, staat nu een maf paleis [...]Waar ooit het geld werd uitgevonden, trap ik nu in de poep.' 
Daar wilde ik het niet verder over hebben en over onze schepper uit het lied ook niet, maar wel over de grootgrutters die 'waar al die leuke plantjes groeiden' in 'nu stenen doods en grijs' onze toekomst sturen. 
De supermarkten zetten in op scanners en zelfbetaalkassa's en een enkele servicemedewerker die je nog een beetje de weg kan wijzen. Maar eigenlijk hoeft dat laatste helemaal niet meer, want door de voortschrijdende technologie weet Appie zo goed wat ik wil en denk dat ik vanzelf op het voor mij uitgestippelde pad word gestuurd. Deze verregaande controle is bijvoorbeeld voor de klant met een allergie een verademing. 
STOP, u koopt iets met gluten, terwijl uw dossier toch duidelijk vermeldt dat u daar niet tegen kunt. 
Dat klinkt natuurlijk nuttig, totdat:
STOP, u heeft nu teveel dropjes in uw mandje dan goed voor u is, aldus uw zorgverzekeraar.
En daar lachen we dan nog om, totdat onze betaling wordt geweigerd of het poortje niet meer open gaat.
Om hulp roepen heeft geen zin, want er is geen hond meer in de zaak, behalve de buurman die ook niet door mag, omdat hij een voordeelverpakking bier wil afrekenen, maar dat gisteren ook al deed.
FOEI meneer van Vliet!
En waar is mijn lieve caissière die ik speciaal uitzocht, omdat ze altijd vroeg hoe het nu met de hond was of wat ik ging maken met die selectie kruiden?
Ondertussen wil 'topvrouw' Van Egmond, die Appie onder haar hoede heeft, dichter bij de klant staan en vertelt ze trots dat het bedrijf zich hard maakt voor de Voedselbank. Hoeveel van haar eigen, inmiddels overbodig gemaakte, personeel zou daar aankloppen? En waar gaat die gigantische winst eigenlijk naar toe, nu er toch nog vakkenvullers en andere medewerkers elke dag aan mogelijke besmetting worden blootgesteld, omdat we niet zonder wc-papier kunnen en dat loopje liever niet vervangen door bezorging aan huis  - onze verzekeraar hamert immers op beweging?
Dit is de visie van Marit van Egmond: 'Als we één klontje suiker uit de vanillevla halen, levert dat heel veel gezondheidswinst op.' 
Daarbij kijkt ze op de foto die een interview met haar in De Volkskrant begeleidt gelukzalig naar het plafond, waarschijnlijk om vooral de werkvloer maar niet onder ogen te hoeven komen.

woensdag 11 november 2020

Op de korrel genomen

In mijn vorige blog had ik het over het restaurant als nieuw kunstcentrum, nu blijf ik iets dichter bij huis, zoals wij allemaal in deze periode.
Het is algemeen bekend dat het grote verschil tussen een patissier en een kok is dat de eerste alles afweegt en -meet en de tweede op gevoel werkt. Of wel het verschil tussen 1 milliliter en een scheutje. Ik denk dat dat komt doordat er bij een cake, een soes of ander ovengebak niet veel bij te sturen valt. 
Rond de bekendmaking van het beste kookboek van 2020 wordt er in de NRC gesproken over het schrijven van recepten. Jonah Freud, van de Kookboekhandel in Amsterdam en uitgever/samensteller van diverse kookboeken, vindt dat je zo precies mogelijk moet zijn. Een samensteller moet niet voor een collega schrijven, maar voor een leek, dus als er sperziebonen 'kort' gekookt moeten worden, dan ziet zij daar liever staan '2 minuten' dan 'tot knapperig'. Maar de omschrijvingen als 'een scheutje' of 'een snuf', door Karin Luiten omschreven als 'zwierigheid' in receptuur, zie ik als creatief en uitdagend en soms juist beter dan dat 2-minuten-principe. Het is namelijk niet altijd te handhaven en bijsturen is in veel kookmomenten heel goed mogelijk. De ene lading sperziebonen is de andere niet. De ene heeft dikke, de andere dunne, de ene is vers, de andere al wat over zijn hoogtepunt. Het water kan hard koken of juist van de kook zijn, doordat de hele hand bonen meteen vanuit het koelvak in het hete sop wordt gekiept. Je kunt in veel gevallen dus beter afgaan op het mondgevoel dan op de klok. Zo is de ene oven ook de ander niet, en de lezer kan een zoutbek zijn of een zoetekauw, dus een exacte hoeveelheid kan zomaar als 'brem-' worden ervaren of als 'mier-'. 
Het doet mij denken aan de controle over ons leven door algoritmen: niets wordt meer aan het toeval overgelaten. En als er toch iets fout gaat, dan zijn we natuurlijk zelf niet schuldig, maar ligt het aan het boek, de kok, de pan, het tennisraket, noem maar op. 
Wees creatief, proef en durf te falen, het hoeft de eerste keer niet perfect te zijn, maar lees goed en interpreteer. Laat je niet dom maken (waarom verschijnt er ineens zoveel Nederlandse literatuur in stripvorm - de 'graphic novel' mag op scholen al op de leeslijst). Niemand is perfect. Laat niet alles voorkauwen, maar vertrouw op jezelf en ontwikkel een culinair instinct. Moeder kok heeft gezegd.

woensdag 4 november 2020

Kunst of koken

Afgelopen maand liep ik in het centrum van Amsterdam langs 'Meneer Pannenkoek'. De zaak leek op een telefoonwinkel, maar was toch echt een restaurant. Er stonden spartaanse, oranje stoelen en tafeltjes. Rechts van de bar hingen twee vrouwen in oranje schorten over de tafel, verveeld kijkend op hun telefoon; geen toerist te bekennen. Ik verbeeldde me dat zelfs het vegen op hun schermpjes door de ruimte echode. 
Gelukkig zitten de dames inmiddels gewoon huis; het is weer gedaan met de horeca. Wat een ellende toch, want dit gaan veel zaken niet overleven. Ik heb niet te doen met de keten van Meneer, maar wel met zijn personeel.
In de krant las ik dat Jonnie Boer voorspelt dat hij deze nieuwe lockdown niet zal overleven, nou ja, zijn horeca-imperium dan. Vooral zijn brasserie heeft het al lang zwaar, omdat die mikt op kwantiteit (van gasten). Ron Blaauw zal ook wel met zijn kokshanden in het haar zitten. Hoeveel zaken heeft hij nu leeg staan?
Ik had me wel verheugd op wat restaurantbezoekjes, maar toch kreeg ik bij voorbaat al een volle buik toen ik in de Volkskrant een recensie van een restaurant las, waarin deze omschrijvingen werden gebruikt:
hooiig-zoete smaak, treuzelende kraak en sloppig kraakbeen (?).
En wat dacht je van dit citaat:
'...bijna obsceen comfortabel, als een rubensfiguur die je in een nertsjas voor het haardvuur ligt op te wachten.' Tot slot had een mager gerechtje met octopus 'één luizig tentakel' (ik neem aan dat dit een kanjer van een anglicisme is). 
In een andere recensie was sprake van: babybilletjeszacht vanille-ijs. 

De foto hierbij komt uit Food Inspiration Magazine, omschreven als bewaarmagazine (?). Hierin staan diverse artikelen over keukens en koks (oh nee: 'executive chefs'), bijvoorbeeld over een restaurant in Gent waar de open keuken 'een tableau vivant [is], alsof een 17de eeuws schuttersstuk tot leven komt'. Dus niet alleen de fotoreportage (met meer van bijgevoegde hoogstandjes) is kunstzinnig.
En natuurlijk koopt de lezer vis niet bij de -boer, maar bij de -juwelier.
Mijn conclusie: het restaurant is kunstpaleis geworden. 
In dit nieuwe normaal kunnen we helaas even niet naar deze musea, maar gelukkig heb ik thuis een mooi schilderij aan de muur hangen, naast een parel van een fornuis.