Onze lieve vriend was nog niet de deur van de luchthaven uit, of de tas ging open. Er kwamen vijf bakjes uit met bruine smurrie. Het leek superverdacht, daar op het Spaanse vliegveld, maar het ging dan ook om een kostbare schat, in kleine porties verdeeld om de douane te omzeilen. Het was de tijd dat zelfs een cremepje in een tube al uit de bagage werd gepikt.
Maar het ging goed. We kiepten de porties meteen bij elkaar en daar was 'ie: mijn zuurdesemstarter. Na een paar dagen voeden, kon ik er al een heerlijk brood mee bakken. Daarna hebben we deze smokkeltechniek nooit meer hoeven gebruiken, want 'moeder' is nog steeds gezond. Toch had ik haar ook gemakkelijk zelf kunnen verwekken, want het is zo simpel als wat met water, bloem, 'wilde' gisten en bacterieën. Die laatste twee komen gewoon uit de lucht vallen, dus daar is geen omkijken naar.
Er zijn starters of moeders die al honderden jaren meegaan. Dat kan door ze altijd te blijven voeren met nieuwe bloem en water, door ze te drogen of in te vriezen. In de koelkast kunnen ze een tukje doen; recordslaapjes komen ook voor.
Zuurdesembrood, het is al eeuwenoud.
Dat zou je niet zeggen als je de huidige informatiestroom over dit oerproduct volgt. Het is gekaapt door de nieuwe generaties die ons laten denken dat ze het wiel opnieuw hebben uitgevonden. Zo is daar de getatoeerde baardmans (alles hip, maar wel beschouwd ook al eeuwenoud) die wegloopt met de barbecue en prijkt op een rijk geïllustreerd boek om ons de kneepjes van het vak te leren in een buitenkeuken waar je een godsvermogen voor neertelt. Terwijl een doorgezaagd olievat met een oud luchtrooster erop mij aan de ander kant van de wereld ooit de lekkerste kippenvleugeltjes bracht, en een ijzeren bakkie met wat kooltjes in Azië de heerlijkste vissaté. Gewoon op straat hè.
Wat het brood betreft, betaal je in de moderne bakkerij goud voor 'een zuurdesem bio'. Dat komt, zo weet je nu, niet door de ingrediënten - al ben ik me ervan bewust dat de prijs van tarwe en de energierekosten erg hoog zijn, laat staan de huren van bakkerijen in hartje Amsterdam. Zuurdesembrood is hip, nieuw en een origineel concept. Eeuwenoud? Schei uit zeg!
In de koffie- of broodtafelboeken en zeker op de socials gaat de bakwereld los: vlechtbroden, of -mandjes, zwarte broden met as, ingesneden bollen als een ets van Esscher. Alles volgens de wetten van nu: het mooiste en fotogeniekste bakwerk wordt de wereld ingeslingerd en het mag wat kosten.
Zo zie ik de hele wereld in een kadetje. Het draait tegenwoordig om perfectie, die we allemaal moeten nastreven en waar we allemaal voor dokken.
De jeugd is de toekomst, de jeugd is de norm, de jeugd heeft de wijsheid in pacht. En wij laten ons niet kennen, strijken onze rimpels glad, stappen op een fatbike en kopen voor 7 euro een warm bolletje zuurdesembrood met pulled pork volgens de slow roast methode van Jerik Vanderweerde (nee, die naam hoef je niet de Googlen).
Ondertussen reis ik met in mijn koffer een plastic zakje met een moederpoedertje dat ik oplos in water, aanleng met een paar scheppen bloem en dan even op kamertemperatuur tot leven wek. Vervolgens meng ik het met bloem en water tot een deeg. Ik haal er een paar keer een lepel door voor wat rek- en strekoefeningen, dan rol ik het stevig op, laat het in een mandje vallen en een nacht smaak ontwikkelen. De volgende dag bak ik het in de oven af.
Het grote voordeel van zuurdesembrood is onder andere dat het lang houdbaar is, dus je zou zomaar de week door kunnen komen met een eigen brood. En het verteert beter dan fabrieksbrood. Voor de mindfulminders onder ons kan ik ook nog melden dat het mooiste moment daar is, als je het brood uit de oven op een rooster laat afkoelen en je oor te luisten legt: je creatie knispert als een spinnende kat.
Omdat ik aanneem dat het gros van de klanten bij de elitebakker toch oordopjes in heeft, hoef je met eigenbaksel dus ook geen sociale contacten te missen. Als dat wel het geval is, zou ik lekker vrienden en buren uitnodigen om van je brood mee te genieten. Daar is echt niks ou(d)bolligs aan!