maandag 1 april 2024

Zusje een zooitje

Kennen jullie haar nog? Wijntje? Ik heb niet over haar uitgewijd. Ze heet eigenlijk Liedewijn, maar nadat ze op de lagere school stellig beweerde haar melk opgedronken te hebben, terwijl een klasgenoot zag dat ze die in de wc kieperde, heette ze Liegewijn. Dat deed zeer, dus werd het Wijn en liefkozend Wijntje. Meester Sjoerd bleef haar als een van de weinigen altijd Liedewijn noemen, want dat vond hij voor een leerkracht toch nog steeds de veiligste vorm. 
Maar goed, Wijn of Wijntje dus. Ze heeft lange blonde lokken, soms in een staart, make-up die subtiel  oogt, maar toch heel wat opsmuktijd in beslag neemt, en ze werkt in het weekend in de horeca om te sparen voor een cosmetische ingreep. 
"Welke dan," vraag ik onderzoekend. 
Ze trekt aan haar lip, strijkt haar sport-bh strak en houdt haar hoofd schuin. 
"Weet ik nog niet, maar ik denk dat ik voor de Femkelook ga." 
"Oké," zeg ik vlak, te bescheten om te vragen wie Femke is en welk kostenplaatje daaraan vastzit.
"Weet je," zegt ze op zo'n manier dat ik me surrogaatmoeder waan, "ik denk dat ik een trauma heb."
Ik schrik en laat bijna een dumbell op mijn voet vallen - de sportschool doet wat met je hoor!
"Wat wringt er Wijntje?" allitereer ik.
Er schiet van alles door mijn hoofd: ze staat op een bangalijst, haar hoofd is op een pornofilmpje geplakt, de accu van haar fiets is gestolen, de studiebegeleider heeft een minimaïs uit haar bentobox gepakt. Het kan van alles zijn. 
Wijntje fotografeert haar billen in de spiegel en stuurt razendsnel een bericht naar haar vriendenclub. 
'Vluchtgedrag', denk ik wijs en wacht tot het hoge woord eruit komt.
"Papaatjes!" 
"Wat?" Fedder is een voorbeeldige vader. Ik moet het verkeerd hebben verstaan. 
"Ik kan er niet meer tegen! Sinds ik bij 't Zusje in de bediening werk, voel ik me....nou ja: klein."
"Spill the beans, girl," zeg ik als autoritair culinair georienteerde.
Wijntje telt op haar vingers af:
"Tapaatjes, hoofdgerechtjes, geitenkaasjes, sateetjes, rivierkreeftjes, bordjes, glaasjes, frietjes.....en," ze gooit haar paardenstaart in de lucht: "GROENTJES!"
Ik richt me op, gooi de verplichte handdoek in m'n nek en loop naar het meiske toe. Ze valt snikkend in mijn armen.
"Ach kind, je hebt gelijk. Het is een Zusjetraumaatje!" zeg ik medelevend en veeg een traan van haar wang (gelukkig nog zonder fillers) en ik herinner haar maar even niet aan de Groningse aardbevingsslachtoffertjes, de covidjeugd, laat staan de kinderen uit Syrië, Senegal, Gaza, Rusland........