Het is lang stil geweest op de markt in Amsterdam Noord, maar gelukkig zitten de vakanties erop en zijn de haringkar en kaasboer weer terug op honk. Ook Joey's Notenbar staat op z'n vaste plek, dus ging ik even kijken wat er lag te geuren en glimmen. Bij deze zaak heb ik een keer een zelfde fout gemaakt als bij de poelier op de Albert Cuyp. Daar maakte ik een flauwe opmerking over de veertjes en klontjes poep op de eieren, als zouden die er door de bio-industrie bewust aangekleefd worden om ze er echt scharrelend uit te laten zien.
Dat vond de kippendame niet leuk, dus kreeg ik op m'n kop.
"Mevrouw, ik ben vanmorgen om 4 uur opgestaan en naar de kippenboerderij gereden om de eieren hoogstpersoonlijk te rapen en dus kakelvers nu hier te verkopen."
Rond de kerst lagen er bij Joey's grote slagroomtruffels te pronken. Ik vermoedde dat die waren ingekocht, maar niks ervan. Die waren hoogstpersoonlijk door Joey zelf samengesteld, door de gesmolten chocolade geschept en in de cacaopoeder gerold.
Een marktkramer staat echt niet alleen achter de toonbank, dat moet ik in m'n oren knopen!
Vandaag lagen er vijgenrolletjes met noten, wederom verse slagroomtruffels, gesuikerde amandelen, vers gebrande pistachenoten en ga zo maar door.
De vliespinda's lagen in een hoek. Ik vroeg een half pond.
"Waarom bestelt u die pinda's met het velletje er nog om?" vroeg een meneer naast mij.
"Nou ja, die vind ik gewoon lekker."
"Zijn ze misschien gezonder?"
"Dat zou kunnen, want ze hebben extra vezels, maar ze zijn ook wat bitterder (door dat velletje) en smaakvoller, vind ik."
Joey mengde zich in het gesprek.
"Ik heb hondenden kilo's van dat spul verwerkt! Na het branden gingen ze in een grote maler, die kwam nog van een slagerij. Potten vol pasta maakte ik. Totdat het glas te duur werd.
Er kwamen heel veel Aziatische mensen voor. Die maakten er hun eigen pindasaus mee. Dus had ik bedacht dat ze hun potten zelf konden omspoelen en dan bij mij weer konden laten vullen. Maar toen ging de Warenwet moeilijk doen. Het was niet hygiënisch, dus toen ben ik ermee gestopt."
"En daarom worden zoveel mensen ziek," zei ik bijdehand.
"Houdt u van zout?" vroeg de notenboer ondertussen aan de klant naast mij, terwijl hij een schepje uit de bak haalde.
Ja, bij Joey's kun je ook gewoon van alles proeven. De man is trots op zijn vak; overigens staat hij er niet altijd alleen voor (of achter) hoor.
Die pinda's zijn rare vruchten (het zijn helemaal geen noten!). Op Joey's Facebook pagina lees ik dit erover:
'Zoals bij andere planten bevindt de bloem zich bovengronds, en daaruit ontwikkelt zich na bevruchting een peul met meestal twee zaden. Daarna ondergaat de vrucht een bijzondere ontwikkeling: de stengel waaraan de peul groeit wordt langer en boort zich in de grond. Dit deel van de stengel wordt een gynofoor of stamperdrager genoemd. Onder de grond rijpt de vrucht en gaat vervolgens, onder natuurlijke omstandigheden, over tot ontkieming. De pindaplant is een eenjarige plant die afkomstig is uit Zuid-Amerika en door de Spanjaarden in de 16e eeuw in tropische en subtropische gebieden over de gehele wereld werd verspreid.In september en oktober worden de pindaplanten geoogst, waarna ze met de pinda's omhoog gelegd worden om te drogen. Uitgegraven pinda's bevatten 25 tot 50% vocht en moeten indrogen tot 10% of minder voordat ze opgeslagen kunnen worden. De grootste producenten van pinda's zijn China, Israël, de Verenigde Staten, Egypte, Argentinië en Zuid-Afrika. Israël en Egypte produceren voornamelijk voor export van de rauwe noten in dop. China exporteert ook rauwe noten in dop, hoewel het grootste deel van de oogst in gepelde vorm wordt geëxporteerd of gebruikt voor de productie van arachideolie.
Toen de Aziatische supermarkt hier om de hoek net open was, verkochten ze daar nog wel rauwe pinda's. Ik zie ze helaas nooit meer, maar ik kocht ze graag. Opgekookt met een beetje zout, deden ze me denken aan vakanties in Indonesië, waar kleine zakjes daarvan werden aangeboden door opdringerige vrouwen als de bus ergens stopte. En van mijn vriendin Lilly uit Zimbabwe, leerde ik ze bakken en koken. Dat wil zeggen dat ze eerst moesten worden gedopt. Daarna gingen ze in een droge koekepan en werden ze lang geroosterd. Vervolgens werd er water met zout bij gedaan dat dan weer moest droogkoken. Verbazend lekker. En lekker zijn deze kleine vliespinda's ook. Dank je wel Joey!
Over de aardnoten is nog wel meer te vertellen natuurlijk. Zo is de katjang bawang van Toko Ramee in de Pijp ook erg lekker. Dat zijn grote (gedopte en ontvliesde) pinda's gemengd met gefrituurde knoflook. En natuurlijk is er het boek van J.B. Schuil: de Katjangs, over twee kwajongens die bij hun tantes komen wonen.