Als kind was ik me er niet van bewust. Ik dacht zelfs dat de grote pieten die in de Bijenkorf rond sinterklaas langs dikke touwen naar boven en beneden klauterden, echt waren. Dus dat die gedichten allemaal van die ene Sint kwamen, dat geloofde ik ook. Maar er zat toch veel verschil in. De ene was getypt, de andere in hanenpoten geschreven en de volgende had een sierlijke letter in azuurblauwe inkt. In die laatste zat nog enige variatie, want mijn beide grootouders tapten uit hetzelfde vaatje. Mijn oma gebruikte altijd een compacte leverkleurige Parker vulpen, waar mijn opa mee schreef weet ik niet meer precies, maar zijn handschrift herkende ik later wel - bovendien kwam het netje met para- of pecannoten altijd van hem.
Hij was, net als ik, linkshandig, maar had als kind rechtshandig leren schrijven, omdat dat nou eenmaal moest. Er is wel iets voor te zeggen, want als je met natte inkt schrijft, van links naar rechts, dan is de kans groot dat je met je handpalm die inkt weer uitveegt (kijk maar eens hoe Obama contracten ondertekende). Niet handig dus.
Er zitten ook voordelen aan het linkshandig zijn: 'wij' kunnen bijvoorbeeld heel goed in spiegelschrift schrijven (!!). Maar toch pleit ik voor een L* in het almaar groeiende LBTQIA-rijtje. Het is namelijk in vele gevallen nog steeds niet sexy om linkshandig te zijn.
Dat werd me vandaag weer eens ingewreven.
Ik gebruikte tot vorige week met veel plezier een handmixer van Philips die ik kocht toen ik ging studeren (1982). De mixer had een beige huis, met een donkerbruin handvat en een oranje regelknopje: geheel in de modekleuren van die tijd. Maar vorige week liepen plots de gardes niet meer synchroon, maar aan. Het huis begon te ruiken, zoals de transformator van mijn broers treinbaan (Märklin) vroeger. Er kwam nog net geen rook uit. Au revoir trouwe vriend. Tijd voor vervanging.
Ik wilde wel weer een Philips, maar die kon ik hier niet vinden en ook een Braun bleek lastig te krijgen, dus werd het een Kenwood. Daar heb ik ook nog steeds vertrouwen in, al houd ik sinds vorige week m'n hart vast, want ik gebruik nog altijd een keukenmachine van dat merk, die mijn ouders bij hun trouwen cadeau kregen (1959). Ik meng er wekelijks mijn brooddeeg in, maar hij heeft ook een blender en een pureerzeef (heel handig voor jam) en er kan een gehaktmolen op. De snelheidsregelaar is gebarsten en het kapje bovenop is zoek, maar hij presteert nog als een jonge god, dus ik hoop dat 'ie nog lang meegaat.
Mijn verwachtingen van de nieuwe handmixer zijn niet hooggespannen, omdat de economie inmiddels voorschrijft dat apparaten niet te lang mee mogen gaan; da's immers zonde van de markt. Maar het einde van mijn actieve kookcarrière is ook niet eeuwig, dus daarover maak ik me niet zo druk.
Vandaag gebruikte ik de handmixer voor het eerst. Ik was blij dat 'ie met van die pijpenkrullenhaken wordt geleverd, die had mijn vorige niet maar zag ik op de filmpjes met Cees Holtkamp vaak voorbij komen.
Ik maakte dahltjies of chilibites. Dat zijn kleine oliebolletjes van tarwe- en kikkererwtenmeel met ui, spinazie, chili en andere specerijen die samen met ei en water een plakkerig deeg vormen dat vervolgens wordt gefrituurd. Dat deeg mengde ik met die pijpenkrullenhaken (kneedhaken). Dat ging goed, maar ik voel me toch niet senang met de nieuwe aanschaf. Hij heeft namelijk een snoer dat aan de rechterkant van het huis naar buiten steekt en daardoor bij mij (als linkshandige) vandaag herhaaldelijk in de mengkom viel. Een zelfde euvel hebben sommige strijkijzers ook, en wat dacht je van koekenpannen met een (rechts)handige schenktuit, juslepels, vismessen, spatels, ovenhandschoenen (met een hittebestendige kant) en scharen?
Gelukkig hebben linkshandigen nog een troef 'in handen': ze kunnen zich namelijk veel makkelijker rechtshandig redden dan andersom, en ze zijn creatief. Ik trek dat snoer voortaan dus gewoon door de opening van het handvat; zit 'ie toch links!