Het moet er even uit; in het Nederlands. Volgende keer weer een Engelse bijdrage, I promise.
Er wordt op Facebook door diverse mensen gewezen op een stuk van hoogleraar Tiny Boekel dat begin februari is verschenen in het AD. Hierin beweert deze Tiny dat we helemaal geen 'natuurlijk' voedsel moeten eten, omdat fabrieksvers eigenlijk veel gezonder is. Het gaat er bij de meeste lezers waarschijnlijk in als gesneden koek (voorverpakt natuurlijk). Maar die zoete koek is nou juist het probleem.
Tiny heeft het over 'natuurlijk' voedsel, maar legt niet uit wat daaronder wordt verstaan. En is de tegenhanger onnatuurlijk? Nee, dat is het 'eten uit een pakje'. Niks mis mee, want er staat gewoon in E-nummers op vermeld wat er aan conserveermiddelen is toegevoegd en dat is veel praktischer dan de echte benaming van die goedjes. Zo is een pot verf in kleur A 4002i ook veel duidelijker dan 'briljant blauw'...toch? Ja, er vallen onder die E-nummers ook kleurstoffen, maar die worden toegevoegd omdat wij als domme burger nou eenmaal alleen aardbeienjam kopen als die fel rood is en gesneden koek is bruin. Daar kan de voedingsindustrie niks aan doen, die gaat daar gewoon in mee...toch? En als het bereiden van voedsel aan de gewone mens wordt overgelaten - als 'ie zelf z'n koek snijdt zullen we maar zeggen - dan wordt die daar in veel gevallen doodziek van, want hij weet niks van koken en gebruikt geen conserveermiddelen, dus doet de fabriek dat voor 'm en blijft 'ie goed gezond...toch?
Volgens Tiny is de hamburger die we kant-en-klaar kopen gezonder dan de sudderlapjes die we thuis klaarmaken, want die hamburger komt vast uit de koker van Tiny's voedseltechnologie en heeft bij 'het snorretje' (zo heette de snackbar bij ons om de hoek in Amsterdam) natuurlijk niet in een met schimmel omrande koeling gelegen en gaat niet in het al weken niet ververste frituurvet...toch?
Inmaken en een moestuin onderhouden, dat is pure luxe, beweert Tiny. Dat inmaken kan niet met die 'hele zak voor een euro' tomaten van de markt en het tuinieren niet met een potje bieslook op het balkon van een flat, want daar heeft de werkeloze sloeber natuurlijk geen tijd en plek voor...toch? Nee, die is beter af met dat pakje soep van de Aldi met extra toegevoegde suiker en een beetje meer zout, want daar eten we allemaal goed van. En de wereld wordt er alleen maar beter op als we allemaal toegang hebben tot die gevriesdroogde prei die onder glas met de nodige kunstmest en pesticide snel groot is gegroeid, want ons grondwater wordt oneindig gezuiverd en de bodem raakt nooit uitgeput...toch?
Weet je wat: in plaats van het verplichte uitje van de schoolklas naar het overvolle Rijksmuseum, gaan we de volgende keer naar de kippenslachter, want dan krijgen al die kids een goed beeld van hun voedsel en ook nog eens lekkere trek. Ze verkneukelen zich dan des te meer als moeder (of vader) het styrofoambakje met voorgekruide drumstickjes in de magnetron schuift...toch?
Nee, beweert Tiny ook nog in een tv-uitzending, het probleem ligt niet bij de voedingsindustrie die ons leven alleen maar beter, gezonder en goedkoper maakt, het ligt bij de burger die te veel, te vet, te zoet, te zout, te rood en te vaak eten wil. De voedingsindustrie doet alleen maar wat wij vragen. Dat begint al bij de babyvoeding. Onder de oudere zuigelingen zijn enquetes verspreid waaruit bleek dat ze de gepureerde peentjes graag iets feller oranje hadden en een tikkeltje zoeter...toch? Nou dan.
Over reizen, dagelijkse beslommeringen, koken, kookboeken, recepten, experimenten, mooi en slecht weer en nog veel meer.
vrijdag 19 februari 2016
vrijdag 5 februari 2016
Onkruid is ook een kruid
'Hoog Sammy, kijk omhoog Sammy', was het devies zo'n drie jaar na mijn geboorte. Ik ben ermee opgegroeid, maar doe er de laatste dagen niet meer aan mee.
Dat komt doordat ik vorige week deelnam aan een kookcursus hier in Collioure, waarbij een jonge vrouw (Miriam) een heel arsenaal aan eetbare wilde planten inbracht. Het meeste viel onder de noemer 'onkruid' en kon zo tussen de stoeptegels worden uitgepeuterd. We kauwden op de wortel van een kleine varen die naar drop smaakte en een ander worteltje dat heel sterk aan kruidnagel deed denken. Er was gedroogde wilde munt, kaasjeskruidblad, knapperig navelkruid lijkend op een torrenparasolletje en nog veel meer.
We proefden allemaal aandachtig en vroegen ons af wat we met welk gerecht konden combineren. Maar Alain Pottier, ook aanwezig, kwam met een extra uitdaging. Deze wijnboer, die sinds 2010 hier in Port- Vendres is gevestigd, had drie jaargangen van zijn rode wijn meegenomen om bij de gerechten te combineren. Eén ervan zouden we bij de kakelverse zeewolf proeven en een andere bij een stukje vlees van een kalf dat was geboren en getogen in de uitlopers van de Pyreneeën en zichzelf had doordrengd met de smaak van de begroeiing hier in de Albera.
Alain had ook nog rancio meegebracht. Dat is een geöxideerde wijn die, zo betoogde Alain, door 'ons vrouwen' aan de vergetelheid is ontrukt, omdat 'wij' daarmee zijn blijven koken en zo de productie ervan hebben doorgezet. Inmiddels is deze sherry-achtige wijn, weer populair aan het worden. We dronken 'm met een gezouten ansjovisfileetje en sinaasappelpartjes.
Een andere deelnemer aan de cursus, Pierre Torres, die zichzelf 'ingénieur agro, expert vignobles & vins' noemt, proefde aandachtig en zo te zien met kennis. Zijn wijnadvies of noem het 'tip' luidde dat je niet zozeer wit bij vis en rood bij vlees moet drinken, maar de kleur van de wijn moet aanpassen aan de kleur van je gerecht, dus een (rode) poon...
Victoria (onze gastvrouw) zette de zeewolf even aan in een pan met een laagje boter, bluste dit af met azijn (van La Guinelle waar ik al eerder over schreef) en drukte daarin wat frambozen fijn. Ze deed er wat bietensap bij (we aten de bietjes ook) en liet de vis enige tijd in dit mengsel marineren, waardoor een mooie rode 'escabeche' ontstond, die een heerlijke notentoon kreeg door gebruinde boter (beurre noisette). En natuurlijke paste er zo een rode jaargang bij.
Ondertussen kletste het hele gezelschap uitgebreid over de teloorgang van het locale landschap (goedkoop verkocht aan hotelketens), de slechte markten (ja, ze kunnen overal ter wereld zeuren), de grote wijnboeren die de kleine overschaduwen en de ansjovis die uit Argentinië wordt gehaald om hier volgens de aloude traditie te worden ingeblikt. Er volgde een 'college' over de Mediterrane tonijn en nog veel meer. Na verloop van tijd en consumptie van de diverse wijnen werd het Frans mij teveel en gingen bij mij helaas grote delen van het gesprek het ene oor in en het andere uit. Maar het was een lunch die de Fransen eer aandeed met een enorme hoeveelheid culinaire kennisuitwisseling en informatie.
Eigenlijk wil ik ook nog vertellen over het oudere echtpaar dat deze kookcursus cadeau had gekregen van hun kinderen. Zij hadden lang gewerkt op Madagascar en vertelden over de heerlijke ganzenlever, op smaak gebracht met vanille en rode peperbessen, en de op het hoofd gedragen plateaus met smaakvolle oesters. Maar dat voert te ver.
Inmiddels loop ik al een week lang met pijn in mijn nek. Ik kijk niet meer omhoog naar de blauwe lucht, maar naar al het onkruid; die enorme bron van heerlijke salades en smaakmakers die met elk seizoen weer iets anders te bieden heeft.
Nee, ik heb geen medelijden met Sammy!
Dat komt doordat ik vorige week deelnam aan een kookcursus hier in Collioure, waarbij een jonge vrouw (Miriam) een heel arsenaal aan eetbare wilde planten inbracht. Het meeste viel onder de noemer 'onkruid' en kon zo tussen de stoeptegels worden uitgepeuterd. We kauwden op de wortel van een kleine varen die naar drop smaakte en een ander worteltje dat heel sterk aan kruidnagel deed denken. Er was gedroogde wilde munt, kaasjeskruidblad, knapperig navelkruid lijkend op een torrenparasolletje en nog veel meer.
We proefden allemaal aandachtig en vroegen ons af wat we met welk gerecht konden combineren. Maar Alain Pottier, ook aanwezig, kwam met een extra uitdaging. Deze wijnboer, die sinds 2010 hier in Port- Vendres is gevestigd, had drie jaargangen van zijn rode wijn meegenomen om bij de gerechten te combineren. Eén ervan zouden we bij de kakelverse zeewolf proeven en een andere bij een stukje vlees van een kalf dat was geboren en getogen in de uitlopers van de Pyreneeën en zichzelf had doordrengd met de smaak van de begroeiing hier in de Albera.
Alain had ook nog rancio meegebracht. Dat is een geöxideerde wijn die, zo betoogde Alain, door 'ons vrouwen' aan de vergetelheid is ontrukt, omdat 'wij' daarmee zijn blijven koken en zo de productie ervan hebben doorgezet. Inmiddels is deze sherry-achtige wijn, weer populair aan het worden. We dronken 'm met een gezouten ansjovisfileetje en sinaasappelpartjes.
Een andere deelnemer aan de cursus, Pierre Torres, die zichzelf 'ingénieur agro, expert vignobles & vins' noemt, proefde aandachtig en zo te zien met kennis. Zijn wijnadvies of noem het 'tip' luidde dat je niet zozeer wit bij vis en rood bij vlees moet drinken, maar de kleur van de wijn moet aanpassen aan de kleur van je gerecht, dus een (rode) poon...
Victoria (onze gastvrouw) zette de zeewolf even aan in een pan met een laagje boter, bluste dit af met azijn (van La Guinelle waar ik al eerder over schreef) en drukte daarin wat frambozen fijn. Ze deed er wat bietensap bij (we aten de bietjes ook) en liet de vis enige tijd in dit mengsel marineren, waardoor een mooie rode 'escabeche' ontstond, die een heerlijke notentoon kreeg door gebruinde boter (beurre noisette). En natuurlijke paste er zo een rode jaargang bij.
Ondertussen kletste het hele gezelschap uitgebreid over de teloorgang van het locale landschap (goedkoop verkocht aan hotelketens), de slechte markten (ja, ze kunnen overal ter wereld zeuren), de grote wijnboeren die de kleine overschaduwen en de ansjovis die uit Argentinië wordt gehaald om hier volgens de aloude traditie te worden ingeblikt. Er volgde een 'college' over de Mediterrane tonijn en nog veel meer. Na verloop van tijd en consumptie van de diverse wijnen werd het Frans mij teveel en gingen bij mij helaas grote delen van het gesprek het ene oor in en het andere uit. Maar het was een lunch die de Fransen eer aandeed met een enorme hoeveelheid culinaire kennisuitwisseling en informatie.
Eigenlijk wil ik ook nog vertellen over het oudere echtpaar dat deze kookcursus cadeau had gekregen van hun kinderen. Zij hadden lang gewerkt op Madagascar en vertelden over de heerlijke ganzenlever, op smaak gebracht met vanille en rode peperbessen, en de op het hoofd gedragen plateaus met smaakvolle oesters. Maar dat voert te ver.
Inmiddels loop ik al een week lang met pijn in mijn nek. Ik kijk niet meer omhoog naar de blauwe lucht, maar naar al het onkruid; die enorme bron van heerlijke salades en smaakmakers die met elk seizoen weer iets anders te bieden heeft.
Nee, ik heb geen medelijden met Sammy!
Abonneren op:
Posts (Atom)