Misschien moet ik de titel van mijn blog wel veranderen in 'Catrien stoort zich', want dit wordt weer een 'even zeuren' stukje. Ditmaal naar aanleiding van een column in Delicious.. (twee punten want om één of andere reden is het Bouillon! en Delicous. leestekens incluus). In het aprilnummer staat een stukje van een jonge diëtiste (Claire van den Heuvel). Haar naam doet niet vermoeden dat ze niet van Nederlandse origine is, maar haar blog en column doen dat wel. Zij noemt zich namelijk geen diëtiste, maar foodcoach en heeft het in haar stukje van slechts 2 kolommen over foodconcepten, feel good-gevoel en personal foodfile. Op haar blog vliegen de f..woorden je ook om de oren. Alleen de menubalk al maakt melding van food friends, food tips, food recipes en ga zo maar door. Nee, het is geen Engelstalige site, ik denk dat die Engelse termen als eufemismen worden gebruikt (of noblesse oblige voor een foodcoach). Zo gaan we in mei ons eigen 'poison' te lijf ('good luck'). Sommige producten zijn dan natuurlijk 'off limits', maar Claire gaat gelukkig niet voor 'zero tolerance'('enjoy'). Nu is het met het Nederlands van Claire ook niet zo best gesteld (zo meldt ze: "De komende weken staat een aantal tips in het teken hoe je dat doet") Nee, Claire kiest eggs for her money en gaat voor een sexy culifood brabbeltaaltje dat onze ladies so happy zal maken dat ze niet meer hoeven te battlen en zich in hun eigen body alleen nog maar zullen feelgooden.
Need I say more?
Over reizen, dagelijkse beslommeringen, koken, kookboeken, recepten, experimenten, mooi en slecht weer en nog veel meer.
woensdag 13 april 2011
donderdag 7 april 2011
Tjaka!
Het kan zomaar ineens toeslaan: een soort heimwee, die geen heimwee is, omdat het geen wee naar heim is, maar, in dit geval, naar Port Saint John. Misschien is het iets atmosferisch, een geur, een geluid. Ik heb geen idee, maar plots slaat een enorme zin in chakalaka toe. Ik kon lange tijd niet op het woord komen, maar vond het nota bene in mijn eigen blog terug. Ik serveerde chakalaka tijdens de filmcatering wel bij de lunch. Het kwam uit een blikje en ik wist aanvankelijk helemaal niet wat het was, eigenlijk weet ik dat nog niet goed, want nu ik naar een recept aan het zoeken ben, blijken er natuurlijk eindeloos veel varianten te zijn. Maar in ieder geval is het een zeer pittig, iets zurig groentengerecht, dat ik als een soort chutney bij vleesgerechten serveerde. Er kan van alles in, maar ui, pepers en tomaten vormen de basis. Ik vond een goed recept (met uitleg), dus ga maar eens aan de slag, misschien stilt dat 'de honger'.
vrijdag 1 april 2011
Ikke, ikke, ikke
Het zeezeilen is weer achter de rug. Nu dus even niet achter de kachel om voor 49 man een potje te koken, maar lekker in een stoel met een stapel literatuur en lectuur. Dat is even wennen: geen geslinger en continue in de weer, maar op de bank met de benen omhoog.
Ik heb ze de afgelopen dagen weer vele malen voor het luik gehad: de meevarende ingenieurs, economen en weet-ik-veel-waarin afgestudeerden die de kombuis moesten ondersteunen. Ze moesten 'zeunen', dat wil zeggen de tafels dekken en degenen die vooreten, omdat ze op wacht gaan, bedienen. Daarna volgt de afwas van het hele gezelschap. Maar voor deze bollebozen blijkt het vaak nog een hele sinecure om een pan op de juiste tafel te krijgen of om een melkpak op te vouwen (wat we altijd doen om niet teveel afval te produceren). Hun daarbij getoonde ongemak of verbazing: 'tjee, nooit gewezen dat zo'n klus toch zo zwaar/veeleisend kon zijn', doet me een beetje denken aan de teneur van het boekje 'Het roer om' van Tom Kellerhuis. Een autobiografisch werk van en over de oud-kunst- en cultuurredacteur van HP/de Tijd die kok wil worden. Een vreselijk boekje, omdat het eigenlijk uitsluitend over de man zelf gaat, die alleen maar in prestigieuze (sterren)restaurants wil werken, waar hij naast het schorem de meeste rotklussen uitvoert, maar natuurlijk toch als uitzondering 's avonds een sigaartje opsteekt met de chef, want verschil moet er blijven. De arrogantie druipt van dit super-egomannetje af, het is alleen maar ikke ikke ikke en als 't hem te gortig wordt, gaat 'ie toch maar weer schrijven.
Kok Kellerhuis vindt het wel stoer om van een goedbetaalde baan, met een mooi netwerk, eens aan de putjesschepperkant te gaan staan, maar hij wil afhaken zodra het hem teveel gaat stinken. Het excuus is, dat hij er niet genoeg mee kan verdienen en ook in de toekomst alleen zwaar werk tegemoet zou moeten zien. Dat had hij zich van tevoren ook kunnen bedenken, als hij zijn blik niet had laten vertroebelen door het succes van de huidige generatie sterrenkoks, die te pas en te onpas op tv is (heeft Sergio een botoxbehandeling rond de ogen gehad?) en een kookboek, of een hele serie uitbrengt. Dat wil IK ook, dacht Tom meteen en hij vond ook dat HIJ het kon, maar dat je ook als hoofdputjesschepper met je kop in de stront hangt, dat had HIJ niet voorzien en dat viel dus flink tegen. Blaren op de handen, snijwonden in de vingers, eelt op de ziel, lange uren in de benen, weinig slaap en geen prestige. Au, dat doet zeer. Ook een kok die werkt in een sterrenzaak blijft dag in dag uit hetzelfde schuim kloppen, dezelfde bank poetsen en dezelfde wondjes openhalen. Dat is geen lolletje, dat is een roeping, of noodzaak, omdat je nergens anders geschikt voor bent; en maar een handjevol bereikt de top. Tom K. maakt verder geen woord vuil aan zijn collega's; eigenlijk doet 'ie helemaal niet z'n best erbij te horen, want zijn doel is zo snel mogelijk het 'oui chef' te mogen horen, in plaats van het zelf te moeten toeschreeuwen. Ondertussen bakt hij er eigenlijk niet veel van. Hij haalt dan wel hoge cijfers voor z'n theorie, in de praktijk kan 'ie niet meekomen, maar dat heeft natuurlijk allemaal oorzaken 'beyond his control'.
Nee, nu gaat 'ie dus weer schijven en dat doet hij eerst in z'n eigen boekje, waarin hij aan het eind voor alle niet-culi sukkels een heuse woordenlijst heeft opgenomen (jammer alleen, meneer betweter, dat Ballota iets heel anders is dan jamon de bellota en dat horeca niet voor hotel, recreatie, café staat). Ook schrijft onze Tom in de nieuwe Bouillon! waar het weer alleen over hemzelf gaat.
Dat de ervaringen van een redacteur die even kok wordt in een sterrenrestaurant ook informatief en goed kunnen worden verwoord, bewijst een artikel in hetzelfde blad van Margo Vanderstraeten die een weekje bij Oud Sluis meedraait en niet alleen over haar eigen ervaringen schrijft, maar ook over die van haar medekoks en van de chef.
Ik weet niet of Tom Kellerhuis een goed schrijver is (dit boekje en het artikel getuigen er niet van), maar ik zou in ieder geval willen zeggen: schoenmaker....
Ik heb ze de afgelopen dagen weer vele malen voor het luik gehad: de meevarende ingenieurs, economen en weet-ik-veel-waarin afgestudeerden die de kombuis moesten ondersteunen. Ze moesten 'zeunen', dat wil zeggen de tafels dekken en degenen die vooreten, omdat ze op wacht gaan, bedienen. Daarna volgt de afwas van het hele gezelschap. Maar voor deze bollebozen blijkt het vaak nog een hele sinecure om een pan op de juiste tafel te krijgen of om een melkpak op te vouwen (wat we altijd doen om niet teveel afval te produceren). Hun daarbij getoonde ongemak of verbazing: 'tjee, nooit gewezen dat zo'n klus toch zo zwaar/veeleisend kon zijn', doet me een beetje denken aan de teneur van het boekje 'Het roer om' van Tom Kellerhuis. Een autobiografisch werk van en over de oud-kunst- en cultuurredacteur van HP/de Tijd die kok wil worden. Een vreselijk boekje, omdat het eigenlijk uitsluitend over de man zelf gaat, die alleen maar in prestigieuze (sterren)restaurants wil werken, waar hij naast het schorem de meeste rotklussen uitvoert, maar natuurlijk toch als uitzondering 's avonds een sigaartje opsteekt met de chef, want verschil moet er blijven. De arrogantie druipt van dit super-egomannetje af, het is alleen maar ikke ikke ikke en als 't hem te gortig wordt, gaat 'ie toch maar weer schrijven.
Kok Kellerhuis vindt het wel stoer om van een goedbetaalde baan, met een mooi netwerk, eens aan de putjesschepperkant te gaan staan, maar hij wil afhaken zodra het hem teveel gaat stinken. Het excuus is, dat hij er niet genoeg mee kan verdienen en ook in de toekomst alleen zwaar werk tegemoet zou moeten zien. Dat had hij zich van tevoren ook kunnen bedenken, als hij zijn blik niet had laten vertroebelen door het succes van de huidige generatie sterrenkoks, die te pas en te onpas op tv is (heeft Sergio een botoxbehandeling rond de ogen gehad?) en een kookboek, of een hele serie uitbrengt. Dat wil IK ook, dacht Tom meteen en hij vond ook dat HIJ het kon, maar dat je ook als hoofdputjesschepper met je kop in de stront hangt, dat had HIJ niet voorzien en dat viel dus flink tegen. Blaren op de handen, snijwonden in de vingers, eelt op de ziel, lange uren in de benen, weinig slaap en geen prestige. Au, dat doet zeer. Ook een kok die werkt in een sterrenzaak blijft dag in dag uit hetzelfde schuim kloppen, dezelfde bank poetsen en dezelfde wondjes openhalen. Dat is geen lolletje, dat is een roeping, of noodzaak, omdat je nergens anders geschikt voor bent; en maar een handjevol bereikt de top. Tom K. maakt verder geen woord vuil aan zijn collega's; eigenlijk doet 'ie helemaal niet z'n best erbij te horen, want zijn doel is zo snel mogelijk het 'oui chef' te mogen horen, in plaats van het zelf te moeten toeschreeuwen. Ondertussen bakt hij er eigenlijk niet veel van. Hij haalt dan wel hoge cijfers voor z'n theorie, in de praktijk kan 'ie niet meekomen, maar dat heeft natuurlijk allemaal oorzaken 'beyond his control'.
Nee, nu gaat 'ie dus weer schijven en dat doet hij eerst in z'n eigen boekje, waarin hij aan het eind voor alle niet-culi sukkels een heuse woordenlijst heeft opgenomen (jammer alleen, meneer betweter, dat Ballota iets heel anders is dan jamon de bellota en dat horeca niet voor hotel, recreatie, café staat). Ook schrijft onze Tom in de nieuwe Bouillon! waar het weer alleen over hemzelf gaat.
Dat de ervaringen van een redacteur die even kok wordt in een sterrenrestaurant ook informatief en goed kunnen worden verwoord, bewijst een artikel in hetzelfde blad van Margo Vanderstraeten die een weekje bij Oud Sluis meedraait en niet alleen over haar eigen ervaringen schrijft, maar ook over die van haar medekoks en van de chef.
Ik weet niet of Tom Kellerhuis een goed schrijver is (dit boekje en het artikel getuigen er niet van), maar ik zou in ieder geval willen zeggen: schoenmaker....
Abonneren op:
Posts (Atom)