zondag 19 oktober 2025

Ode aan mijn 'achtertuin'

Miriam was een jonge vrouw die zich had bekwaamd in het wildplukken. Ze gaf daarin workshops en organiseerde wandelingen. Ik ging een keertje mee op zo'n tocht niet ver van huis. Er werd, zoals dat de Fransen in het bloed zit, de hele tijd gezellig gekeuveld en af en toe een blaadje omgedraaid of een sprietje bekeken. Helaas had Miriam een beschermd natuurgebied uitgekozen waar niet geplukt mocht worden, dus ik voelde me een beetje belazerd, net als toen ik me met een vriendin aansloot bij de mycologische vereniging (Nederland) om eetbare paddenstoelen te kunnen plukken. En toen bleek dat die groep uit schimmelnerds bestond die met telelenzen en vergrootglazen op minigevalletjes inzoemden, zonder ook maar iets uit de klei te trekken. 
Overigens bekoelde mijn band met Miriam ook, toen zij tijdens corona begon te verkondigen dat je het virus kon bestrijden met hydrochloroquine (een malariamedicijn). 
Maar mijn interesse voor wildplukken hield stand. En zo liep ik vanmorgen hier over een rotspad langs de kust en snoof ik de heerlijke geur van wilde venkel op. Van de week bleek 'de enge man in de bosjes' een buurman die venkelbloemen aan het plukken was; voor bij zijn olijven (ik schreef al dat die nu geoogst worden). Als de nood aan de man zou komen, zou ik die uit het wild kunnen plukken (niet die man, maar de olijven), met een steen kneuzen en in een poel pekelen met zeewater en die venkelbloemen. Ik heb al venkelzaden gebruikt in het brooddeeg, bij een tomatensaus en voor in de zoute koekjes (zie recept hieronder). 
Naast deze bloemen en zaden, zitten de cactussen vol met vruchten, die prachtig paars zijn van binnen. Ik heb deze 'figues de barbarie' zelf nog nooit klaargemaakt, maar weet dat ze heel gezond zijn, omdat ze veel antioxidanten en vitaminen bevatten. Het is het beste om ze te verwerken tot jam of gelei, omdat ze, eigenlijk net als granaatappels, irritant veel pitjes bevatten. De groene 'schijven' zitten weer vol vitamine E en worden als olie vooral in huidproducten verwerkt, maar ze kunnen ook als groente worden gekookt. Het plukken van de vruchten moet voorzichtig gebeuren, omdat er vervelende kleine stekeltjes aan zitten, die je soms niet eens ziet, maar des te meer voelt. Een vriendin van mij heeft ze ooit geplukt, zonder kennis van zaken, en in haar opgetrokken jurk mee naar huis genomen. Het kledingstuk kon ze daarna weggooien!
Ik zag in een filmpje dat het makkelijk is om ze te plukken met een stuk karton als tang en las dat de naaldjes zacht, dus onschuldig worden als je de vruchten een uurtje in water laat staan. Ik geloof dat het ook een optie is om ze op te schudden in een handje fijn zand, dat we hier dan weer aan zee kunnen vinden. 
Onderstaand recept hoeft niet per se met venkelzaad, maar kan ook met rozemarijn of tijm of iets anders. Kijk en proef maar wat er uit de grond piept (zonder hondenpies natuurlijk). 

Hartige venkelkrullen of wel Taralli Pugliese (ongeveer 70 stuks)
500 gram patentbloem
175/200 gram witte wijn
125 gram olijfolie
10 gram venkelzaad
10 gram zout
Meng alle ingrediënten goed door elkaar voor een samenhangend, maar niet te soepel deeg. 
Laat dit 30 minuten rusten en verwarm ondertussen een pan met water en zet de oven aan op 190 graden Celsius.
Rol het deeg uit tot een worst en snij hier eindjes af (ongeveer 15 gram) die je tot een sliertje met dunnen uiteinden uitrolt (ongeveer 12 cm. lang). Rol deze rupsjes tot een krul en knijp ze aan de uiteinden dicht. Dompel de krullen met een paar tegelijk in kokend water, zorg dat ze niet op de bodem blijven plakken en haal ze er met een schuimspaan uit als ze boven komen drijven. 
Leg de krullen even op een theedoek en daarna op een bakblik met bakpapier. 
Schuif ze nu in de oven, ongeveer 30 minuten op 190 en dan nog 5 à 6 op 200 graden tot ze goudbruin zijn. 
Laat ze volledig afkoelen. 
In een afgesloten blik of plastic bak blijven ze zo wel 15 dagen goed. 
In plaats van venkelzaad kun je ook rozemarijn, tijm of naar eigen inzicht iets lekkers toevoegen. 

vrijdag 10 oktober 2025

Ode aan mijn 'voortuin'

Het is een plek waar de wijnboeren de kuilen in hun paden repareren met pulp, de gesnoeide ranken gebruiken als brandstof voor de barbecue en waar de hond zijn tanden scherpt aan de gerooide stronken. 
De wijnoogst is net achter de rug; dat gebeurt hier op de steile hellingen vooral met de hand. Voor het ploegen worden steeds vaker paarden ingezet. Onze buurman maakte laatst een zwijnenstoof met druiven en schreef daarover op Facebook: "Als jij mijn druiven opvreet, maak ik jou ermee klaar." Daar zit wat in, want in veel wijngaarden is de grond flink omgewoeld. De wilde varkens wroeten ook hier langs ons bergweg, wat wel duidt op 'grondige' activiteit. Ondertussen schudden mensenhanden verwoed aan boomtakken, want de olijvenpluk is begonnen en de oogst ziet er veelbelovend uit. 
Dit weekend liepen we in de heuvels, toen ineens de zoon van onze Obelixbuur opdook, net boven ons wandelpad, met een geweer onder zijn arm. Hij zwaaide vrolijk. "M'n vader staat hier benenden," zei hij nog en toen schoot hij, vlak achter ons, drie keer met dat geweer op een paar duiven. Ik sprong uit m'n vel, de hond uit z'n vacht. Pa stond met zijn eigen jachthond ondertussen gezellig te keuvelen met een 'partner in crime'.
Er kwam geen compensatie voor de schrik in de vorm van een lekker vogeltje, maar dat deert niet, want ditzelfde weekend stond hier op de markt de wagen van de slager. Er was geen lange rij, dus kon ik rustig alle uitgestalde waar bekijken en iets uitzoeken. Dat valt niet mee hoor, want alleen al de huisgemaakte patés bezorgen keuzestress: 'campagne' of 'nature', met vijgen, met noten of met ganzenlever en eekhoorntjesbrood. Er zijn ook allerlei soorten worst, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen hele dunne (fuet), redelijk dunne (saucisse) en dikke (saucisson), met peper, zonder peper, met piment, zonder piment, nog zacht bij het indrukken, of goed gedroogd. Er is 'pa de fedge' ofwel: pain de foie (leverkaas), ossentong in gelei, donkere bloedworst, of witte en dan nog een hele trits aan stukken vlees, hoofdzakelijk van een boer uit de buurt die zijn beesten een naam geeft. Dit lijkt in niets op de Amsterdamse vleesjuwelier waar de ingesealde pakjes van een zuinig onsje lever, gebraden gehakt, gerookte ardenneham of gebraden rollade allemaal onder het kopje 'eenheidsworst' vallen. Welke Nederlandse slager onderscheidt zich nog, heeft de muur bekleed met prijzen voor zijn of haar hoofdkaas, saucijs of pastei?
Maar ligt dat aan de slager, of aan de klant?
We wonen hier niet in een hoofdstad, maar gewoon in een dorp aan de kust met ongeveer 4500 inwoners en enkele toeristen. De fruithaven biedt behoorlijk wat werkgelegenheid en dan is er naast de wijnbouw nog wat reuring in de visserij. 
'Gewoon een dorp' doet niet echt recht aan deze plek, die ooit vol bedrijvigheid was als op- of afstaphaven voor passagiers van en naar met name Algerije. Grote paquebots (pakboten!) legden aan met lading en passagiers. Er waren diverse hotels, eetgelegenheden, pakhuizen etcetera. Maar toen Algerije onafhankelijk werd, stopte deze verkeersader, sloten de hotels, maar werden er juist weer huizen gebouwd voor de remigranten ('pieds noires'). Nou ja, daar is nog een boel over te vertellen. Dat komt nog wel een keer. Nu eerst even een broodje paté (die met paddenstoelen). 

zondag 5 oktober 2025

Op de (zwarte) menulijst

"Heb je gekeken of er wel een dweil is?"
Ik vraag het een jongen die in de deur van de kombuis staat met een hengel in zijn hand.
Er staat heel weinig wind en we varen op de motor. De omstandigheden zijn perfect voor een partijtje vissen. 
De jongen kijkt me vragend aan en ik doe er nog een schepje bovenop: "En wodka?!"
De frons wordt dieper.
"Oh sorry, je weet niet hoe hier aan boord op makreel wordt gevist? Nou, je moet ze eerst lokken en dat doe je door met een dweil op het water te slaan. Als je ze dan hebt gevangen, moet je een beetje wodka in de bek gieten om ze te versuffen en dan sla je ze dood op dek.
Overigens maak ik ze alleen klaar als je zelf de ingewanden eruit haalt."
De jongen druipt af en zet de hengel voorzichtig terug in de bezemkast. Gelukkig maar, want als er eenmaal een school makrelen om het schip zwemt, ben ik zo de hele middag aan het bakken. 
Tenminste, zo was het ooit. Inmiddels staat de Atlantische makreel op de zwarte lijst; hij wordt met uitsterven bedreigd.
Ik eet graag vis en schaal- en schelpdieren, maar niet alleen wat die makreel betreft hou ik mijn hart vast. Elk restaurant heeft tegenwoordig octopus op de kaart en zee-egel is de nieuwe trouvaille. Net als matcha staan deze producten, die vooral trendy zijn dankzij social media, al gauw op uitsterven. En het gaat niet eens om de smaak. Wij aten ooit bij een sterrenzaak een voorgerechtje met zee-egel en die bleek te zitten in...een zegeltje, bovenop een soepje. Een zegeltje, als een cent, echt waar. Je kunt je voorstellen dat dit niets te maken had met de bijzondere smaak van het mooie zeedier. Een paarse octopuskrul, een felrode kreeftenschaar en een oranje stempeltje doen het nou eenmaal goed (bij de massa!) op de foto. Net als dat felle groen van de matcha, die negen van de tien keer gewoon naar gras smaakt, waarvan de struiken inmiddels ook zijn uitgeput.
Dat doet me eraan denken dat een shotje gras, vloeibaar zo mogelijk nog groener dan de sprieten, ook een tijdje een hype is geweest (in 2005 heette dat een 'biorage'), vooral omdat het reuze gezond was en je in de grote stad struikelde over de tentjes met grasmatten in de vensterbank en een lawaaiige groentepers op de toonbank. Die zaakjes zijn er niet meer, maar sloegen ook nog geen deuk in onze groene zoden. 
Hoewel, het gaat hier om gersten- of tarwegras en ik denk dat dat vooral uit Oekraïne kwam. 
Nu zin ik op een nieuw uit te rollen foodconcept dat juist een oplossing vormt en geen probleem creëert. Ik denk aan een simpele bereiding van de tijgermug, want dat insect, veeltallig dag en nacht actief rond mijn persoon, bezorgt mij dagelijks jeukende bulten. Helaas is dit plaagdier saai van kleur en niet voor de lens te krijgen, dus ik krab me nog maar eens achter m'n oren. 

zondag 28 september 2025

La dolce vita

Het is een genot om lange wandelingen te maken met de hond en zo de tijd te krijgen om de omgeving in me op te nemen: de geuren en geluiden en de veranderingen van weer en seizoen. Ik kijk naar de wiebelende oortjes van de hond die voor me loopt en moet erom glimlachen. Ondertussen loop ik te mijmeren en schieten de gekste vragen me tebinnen: 'Wat is het verschil in het Frans tussen een 'route' en een 'chemin' of 'Is een slang honkvast?' 
Als ik een professioneel blogger was, dan zou het wandelen in mijn werktijd vallen, want terwijl ik mijn pad kies, denk ik ook na over wat ik op wil schrijven, en dat denkproces is het halve werk. Ja, de wandelingen zijn vaak lang, contemplatie kost tijd en ik vind het belangrijk (en de hond vast ook). Mijn meningen en hersenspinsels geef ik niet graag over aan kunstmatige intelligentie. Descartes kon dat veel mooier en krachtiger zeggen. 
Aanhakend bij mijn vorige blog, vind ik het ook belangrijk om zonder drang ideeën te kunnen vormen en andermans ideeën (of one liners) te overdenken. 
Zo is het met ons eten ook. Slow food!
"Maar," zo schoot me op het bergpad door mijn hoofd, "slow food is in de bereiding vaak duur door de extra lange kooktijden, dus het energieverbruik, en dat levert bij mij dan toch stress op." Eenmaal onderaan de berg kwam ik tot een ander inzicht. Slow food behelst niet alleen die bout die 78 uur op 80 graden heeft getrokken, of het eitje dat 4 keer in een bad van 60 graden wordt gedompeld. Slow food gaat over het langzaam laten rijpen van het fruit, om zo de intenste smaak te krijgen. Hoe langer zuurdesem de tijd krijgt om het deeg te laten rijzen, hoe lekkerder het brood smaakt. Er zijn talloze langzame bereidingen. Zo kun je allerlei producten drogen (op een warme plek of in de zon, dus zonder droogoven met stekker): olijven, paddenstoelen, knoflook of tomaat worden heerlijke poeders of we maken chips van appel, peer of 'jerky' van mango en ander gepureerd fruit. En wat dacht je van gedroogde worst, of biltong en zuurkool of kimchi?
Slow food gaat wat mij betreft ook over nadenken wat je koopt en wat je gaat maken, over voorpret en nieuwsgierigheid, over genieten van de bereiding en uitkijken naar het resultaat van een nieuw experiment. Het gaat over bewondering voor de kaasmaker, de kweker of teler en het dier, over aangename verrassingen en eten wat de boer niet kent. Het gaat over ervaringen uitwisselen rond recepten en bereidingen, over de tijd nemen voor het samenstellen en zoeken naar bijzondere smaakcombinaties. Het doet goed om de tafel mooi te dekken, de borden op te maken en vrienden of familie rond de tafel uit te nodigen, elkaars verhalen te horen en van het samenzijn en eten te genieten. 
Het organiseren van een etentje brengt ook wel spanning met zich mee, bij de een meer dan bij de ander; een brood komt ook pas goed uit de oven als het deeg strak is opgebold. Maar al met al kun je vooraf, tijdens en naderhand genieten en als je de tijd neemt, komt dat het resultaat ten goede en kruip je met een voldaan gevoel je bed in. Is er een filosoof die dat mooi heeft geformuleerd? 

dinsdag 23 september 2025

Op de weegschaal

Er komen vast veel hits op deze blog, want de titel doet vermoeden dat het hier om het zo begeerde afvallen gaat, maar dat is niet zo. Het gaat om het wegen van woorden en het gaat over een paar dagen rondtoeren in het noorden van Spanje, met elke dag een bezoek aan een restaurant of bar - wat gek genoeg wel tot gewichtsverlies leidde. 
We zijn een paar dagen gaan kamperen in het naseizoen, nu het nog warm is en de grootste drukte is weggetrokken. De zuidkant van de Pyreneeën met de prachtige bergen, valleien en de grote roofvogels lonkte. We hebben ons er dan ook weer tegoed aan gedaan. 
Ja, het is een prachtig gebied, maar er zijn ook plekken waar je mij voor geen fortuin neer kan poten. Lintdorpen met verweerde en vervallen huizen pal langs een drukke doorgangsweg. Ellenlange wegen door dorre velden met de doordringende geur van kippen- en varkensboerderijen en grote industrieterreinen met silo's en zware vrachtwagens - die weer door die dorpen denderen. 
En dan het eten. Af en toe keek een van ons op de telefoon op zoek naar een leuk restaurant in de buurt. Bij de recensies die tegenwoordig van iedereen kunnen komen, zijn vaak ook foto's opgenomen en daar valt het meteen op: het Spaanse eten is over het algemeen bruin, er wordt veel gefrituurd, er zijn veel standaardgerechten en met uitzondering van de salades die meestal uit romano, tomaat en zoete ui bestaan, wordt er nauwelijks groente aangeboden; al moet gezegd dat de Spanjaarden aardappel ook onder groente scharen. 
Natuurlijk is dit heel generaliserend. Er zijn talloze uitzonderingen. Zo at ik 'tomates de Sobrarbre' bij een restaurantje boven Ainsa in Huesca. Het waren partjes, nee, parten zeer smakelijke dieprode en sappige tomaat, die heerlijk smaakten en hier werden geserveerd met stukjes tonijn, een beetje grof zout en een drizzel olijfolie. Ik kocht een heel diep smakend en op de tong smeltend jong geitenkaasje, niet bruin maar wit. En (langs de weg) kreeg ik rode paprika's gevuld met heek in bechamelsaus, met een roze saus (in een bruin ovenschaaltje, dat dan weer wel). Ik at ook slakken, hier in de buurt - ik schreef daar al eens over - niet bereid met kruidenboter en geserveerd met een fancy tangetje, maar geroosterd met zout, knoflookolie en geserveerd met een prikkertje. Ze ogen niet groen van de peterselie in de knoflookboter, maar.....bruin! 
Dus: hier leggen ze op alle slakken zout. En dat gebeurt tegenwoordig ook in onze taal; in berichten als soundbites. Spanje is mooi, Frankrijk is platgetrapt, de Belgen rijden slecht, de Nederlanders zijn lange slungels en nog breder: mannen zijn fout, moslims zijn terroristen, boeren zijn vervuilers en linkse rakkers storten ons in armoede. Dit gaat niet alleen om een (wereld)beeld, maar ook om (beeld)taal en met taal en beeld duiden wij het leven, dus beide zijn heel belangrijk.
Terug naar de mini-vakantie. Het viel me bij de campings op dat er overal veel activiteiten werden aangeboden. Aan het strand liggen met een boek is er niet meer bij, er moeten ongerepte kloven worden doorwaad, bergen beklommen, 'bananen' worden bevaren en paarden bestegen. Er worden selfiemomenten gecreeërd die het hart sneller doen kloppen en het op de socials goed doen (beeld!). Dat terwijl die harten in het dagelijks leven al op overdrive werken en natuur en rust plaats moeten maken voor het nieuwe normaal. Zelfs op de meest afgelegen camping hoorden we 's nachts het geluid van wegwerkzaamheden, omdat een route die we reden en waarop we in een uur tijd nog geen 3 auto's passeerden, moet worden verbreed. Er was ook ergens 4 kilometer van de 'natuur camping' een dorpsfeest met luide technomuziek van middernacht tot het kraaien van de haan en we vergaten steeds om de tent zo neer te zetten dat het campinglicht ons niet uit de slaap hield. 
Ik bedoel maar te zeggen dat het schier onmogelijk is om nog te genieten van een slingerweggetje of een nacht met bosuilroep en maneschijn. Het komt op mij over alsof er geen ruimte meer wordt geboden voor contemplatie en nuance, die mede ontstaan als we tussen de regels door lezen (taal!) of eens een lang opiniestuk doornemen. In plaats van elke woord in het nieuws op een goudschaal te wegen, is het belangrijk om begrijpend te blijven lezen - en dat schijnt tegenwoordig bij veel scholieren een probleem te zijn.
Daar kan ik nog lang over mijmeren, maar met de laatste restjes lamskotelet nog tussen mijn tanden bezie (beeld) en beschrijf (taal) ik het toch positief, want het waren wel bijzondere dagen die mij weer deden inzien: het is niet allemaal zwart/wit; er zijn vele tinten bruin. 

p.s.: de foto is van een bordje pens 'om van te huilen' zo lekker, volgens de menukaart en het was inderdaad zeer smakelijk. 

maandag 8 september 2025

M'n liefje m'n druifje

Het is een onooglijk dorp met nog geen 400 inwoners. De huizen rond een kleine kerk maken een vervallen indruk, al hebben sommige guitige serres rond de voordeur met ruiten in ijle, stalen sponningen. Er is geen café te bekennen, maar wel een delicatessenzaak en verderop staan twee imposante herenhuizen. 
We parkeren op de 'vlekweg', de rue de la tâche, en springen om de modderpoelen heen. Aan het eind van dit straatje staat een gestutte oude muur in een groen veld. Gezien de moeite die is genomen om deze stapel stenen te behouden, betreft het vast een ooit belangrijk bouwwerk. Ernaast ligt meteen een prachtig onderhouden wijngaard. De stokken staan strak in het gelid en lijken wel geknipt met een nagelschaartje. Iets verderop tegen de heuvel staat een stenen kruis met een gevelsteen ernaast in een gestapeld muurtje. Nu is het duidelijk: hier groeien de druiven van de crème de la crème: de Romanée Conti, uit het dorp Vosne Romanée in de Bourgogne. Een tweetalig bordje dat de bedevaartganger erop wijst dat er niet geplukt mag worden en enkele verdekt opgestelde camera's die de boel surveilleren, wijzen op discrete rijkdom. 
Het is de tijd van de wijnoogst, maar hier is het opvallend stil. We kijken wat rond en maken foto's. Na ons volgt een Japans echtpaar, herkenbaar aan de floddermutsjes, korte passen en het fototoestel op de buik.
Als we teruglopen richting het dorp, zien we een bord waarop een verbouwing wordt aangekondigd. De naam van de opdrachtgever: Romanée Conti. Op het terrein staan hagelwitte personenbusjes. De bekleding van de stoelen is afgeplakt met vuilniszakken, duidelijk bedoeld om geen wijnvlekken op de zittingen achter te laten. Iets verderop staan verschillende caravans en campers (waarom zijn die toch altijd zo opzichtig wit?). Hier logeren de plukkers, dat kan niet missen. 
We kijken alleen maar en horen eigenlijk niets, geen geronk van oogstmachines, geen 'bouwvakkers'radio's, geen oogstliederen of weet ik wat. Er trekt slechts een auto op met een groot logo aan de zijkant; het is de bedrijfswagen van een firma die etiketten bedrukt. 
Zo zijn er allerlei kleine aanwijzigingen dat we hier in een wijndorp zijn, maar dat hier de duurste rood vandaan komt, verklapt misschien alleen die delicatessenzaak, die nog niet open is.
Ik weet er verder niet veel van, maar heb me laten vertellen dat onze auto bijna evenveel kost als een goede fles van 75 centiliter. Het zijn vooral de Aziatische klanten die de prijs opdrijven en omdat de productie beperkt is, mag een doosje wat kosten!
Of ik ooit een slok van dit vloeibare goud zal proeven, weet ik niet, maar onze hond snoept
een druifje van een vergeten tros in de berm. Als je leest dat er voor een fles wijn 600 tot 800 druiven nodig zijn en je neemt een flinke marge, dan stellen we ons even voor dat er 3000 druiven in een fles van €30.000 gaan. Dat betekent dus dat onze hond zojuist voor een tientje een blauw besje in zijn maag heeft laten verdwijnen. Indrukwekkend!

zondag 24 augustus 2025

DISCrepatie

Naast de nuances waar ik in mijn vorige blog over schreef, heb je ook harde feiten. Een meter en een gram zijn een gegeven, graden zijn dat ook en de tijd is ook zo'n afgebakend begrip. Er is meetapparatuur om deze eenheden vast te leggen en natuurlijk schept dat helderheid. Dat geldt ook voor koken, zeker in de patisserie waarbij elke gram en elke seconde telt. 
Binnen de kookwereld bestaan er ook zeker nuances. Het is nu eenmaal zo dat de een van een hardgekookt eitje smult, de ander van een lopend exemplaar en voor vlees kennen we ook zo de voorkeuren, van bloederig tot schoenzool. 
Voor mens en dier zijn de gegevens niet klip en klaar en dat maakt inschatting moeilijk. Gelukkig schiet DISC te hulp. Deze indeling, die al bijna 100 jaar geleden werd geïntroduceerd, stelt ons in staat om onze persoonlijkheid te typeren en dat is wat we willen, zeker in het bedrijfsleven. Er kan nu eenmaal geen prikkertje met vlaggetje in onze billen worden geprikt om aan te geven dat we bloederig of overgaar zijn, terwijl onze baas ons toch graag snel even evalueert bij het koffiezetapparaat.
Om niet in duffe letters (D = dominant, I = invloed, S = stabiel en C = consciëntieus) te vervallen, worden ons kleuren toegekend en daarvan zijn er dus 4. Voor het samenstellen van je eigen palet, moet je een test doen en dat heb ik zojuist gedaan. De vragen die je dient te beantwoorden zullen weloverwogen zijn samengesteld, maar bieden weinig ruimte voor nuance, anders vertroebelen de kleuren. De karakteromschrijving die er uiteindelijk uitrolt, leest als een horoscoop, het is dan ook mogelijk om aan die verschillende nuances weer profielen te koppelen, als waren het sterrenbeelden: onderzoeker, motivator, perfectionist, creativeling, enzovoort.
'Zoals je zult begrijpen', lees ik, 'zijn er duizenden verschillende scorecombinaties.' Voor een uitgebreide analyse van mij (ik zie bij mij alleen relatief weinig blauw, wat toch mijn lievelingskleur is), is het belangrijk om mijn geslacht, leeftijd en meer personalia bloot te geven en voor een echt gedetailleerde analyse kan ik een rapport kopen (!).
Deze methode is inmiddels populair in het bedrijfsleven, ik vermoed vooral bij de bovenlaag: de managers en human resourcers die nieuw personeel aantrekken, hun team aansturen en als ware poppenspelers de gekleurde (!) touwtjes in handen hebben. Ik neem aan dat daarbij niet van 'duizenden verschillende scorecombinaties' wordt uitgegaan, dat vertroebelt de boel maar.

Ik kom op functioneringsgesprek.
"Ha Catrien, ga zitten, mooie blouse!"
"Dank je Jacobien."
"Blauw, zie ik."
"Ja, mijn lievelingskleur."
"Oh, ja, nou, frappant."
"Sorry?"
"Nou, ik heb nog eens naar je testresultaten gekeken en je scoort niet zo goed in consciëntieusheid."
"Pardon."
Jacobien heeft het net bijna foutloos uit haar strot gekregen, maar waagt zich er niet nog eens aan: 'denk groen,' spreekt ze zichzelf toe: blijf stabiel en rood: dominant.

Nou ja, zo kan ik wel even doorzemelen, maar een of andere kleur roept mij tot de orde. Het is tijd voor het avondeten en ik kijk op mijn aanrecht. Komkommer = groen = stabiliteit, tomaat = rood = dominantie, Amsterdamse ui = geel = invloed en dan blijft blauw over, nergens te bekennen, behalve in mijn spijkerbroek en misschien mijn ergenis. Welk taartje moet ik hier nu van bakken? Ik aarzel niet en blijf bij mezelf: huppa, alles door elkaar dan maar!