Voor de saus maakte ik een bechamel van 12 gram boter en 12 gram bloem, met 250 ml (geiten)melk (boter smelten, bloem erdoor, goed 'gaar' roeren en dan in delen al roerend de melk erbij, niet te hard met de garde zwaaien, want dat doodt de binding weer en geeft een zoetige smaak). Erdoor deed ik zout, peper, nootmuskaat en fijngesneden waterkers (vanuit de rivier hier). Gisteren plukte ik een hele zak vol. Een deel ging, knapperig rauw, in de sla en een deel blancheerde ik en ging in deze saus. De gnocchi bestonden uit een mengsel van 250 gram ricotta en 50 gram bloem, twee lepels geraspte parmezaan en zout en peper. Dat roerde ik door elkaar, verdeelde het in vier porties, waar ik pillen van rolde (circa 2 cm dik) en vervolgens kussentjes van sneed. Veel bloem op het werkblad maakte de verwerking gemakkelijk. De kussentjes gingen in ruim zacht kokend water (gezouten) tot, en nu komt het: ze boven kwamen drijven, want toen waren ze gaar. 'k Heb ze vervolgens nog wel even door laten drijven, omdat ze echt door en door gaar moeten zijn, zonder bloemsmaak. Maar het was in ongeveer 3 minuten gepiept. Het water kookte niet heel hard, om de kussentjes niet kapot te stoten.
En wat bij pasta altijd van groot belang is: ik diende het op in voorverwarmde diepe borden. Voorverwarmd (door ze als pannendeksel te gebruiken) en diep, omdat pasta nou eenmaal heel snel afkoelt en juist flink heet zo lekker is.
In plaats van waterkers kunnen er ook, echt klassiek, wat salieblaadjes aan de saus worden toegevoegd. Met wat extra geraspte kaas en een dikkere bechamel (gewoon het bloemgehalte iets verhogen) kan dit ook als gratin in de oven worden gedaan. Genoeg alternatieven voor die friet met hoepelstokken, denk ik zo.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten