dinsdag 28 september 2021

Zeker geen rotte vis

Nee, ik ben geen modepopje, nooit geweest, maar er is iets raars aan de hand met trends, tenminste, bij mij. De eerste persoon die ik op Croggs zag lopen, beschouwde ik als een idioot, de tweede en derde ook, de vierde wilde ik van het leven beroven, maar bij de vijfde dacht ik: "Misschien toch zo gek nog niet", en ja hoor, voor ik er erg in had, droeg ik een paar - niet helemaal waar, maar toch. 
Is dat 'if you cannot beat them, join them'? Of zit er iets in de mens dat gemakkelijk murw wordt, misschien wel zonder dat door te hebben.
Het zou ook zomaar kunnen zijn dat ik hopeloos achterloop; ik woon inmiddels immers in 'de achterhoek' en zie trends in zaken die dat al lang niet meer zijn. Om bij de Engelse uitdrukkingen te blijven: ze zijn 'common ground' geworden.
Ceviche en de taqueria beschouw ik nog steeds als trends, of een hype, al kochten wij als student al van die pakketten met tacoschelpen en zakjes onzin. Maar vóór pandemie at ik bij een hip zaakje dat de taco of tostada opnieuw had uitgevonden en ik vond het wel kek (een 'Croggs'woord - nooit gedacht dat ik het me zou toeëigenen). En nu kocht ik het tweede paar van die kikkerschoenen in kookboekvorm: Ceviche; gerechten en verhalen uit de keuken van sjefietshe.
Ik had er iets over in de krant gelezen dat mijn eet- en kooplust opwekte, dus voilá, naar de betere boekhandel (die nog altijd spekken verdient). En nu zit ik te bladeren. 
Maar vind ik het wel leuk? Zoals gezegd woon ik in de achterhoek. Er is een toko op 35 kilometer afstand, met producten uit 5 continenten (zo heet de winkel ook). Maar het arsenaal dat ik voor Ceviche moet aanrukken, staat daar echt niet in de schappen. Chulpe mais, aji amarillo pepers, codium (groenwier), zeedruif, shito-olie, zijn ingrediënten die ik al voor de eerste drie recepten beschikbaar moet hebben. Ik zie me al staan, 35 kilometer van huis, het lijstje uit mijn kontzak vissend: "Avez-vous......". De glazige blik van de eigenaresse zal mij niet verwonderen. Ik schaam mij bij voorbaat plaatsvervangend; en dat terwijl de vissen en schaal- en schelpdieren die in de verschillende gerechten gaan, juist voor het oprapen liggen bij ons 'randsdorp'.
Ik zie het als een gemis dat er is bedacht dat het leuk zou zijn een kookboek uit te geven met gerechten van het restaurant, want dat is wat Sjefietshe is, maar dat de recepten niet zijn aangepast voor de kok zonder groothandelpas of rechtstreekse vluchtverbinding met Peru.  Green Meat radijs iemand?
Wat mij ook een beetje tegenstaat is de voortdurende verwijzing naar basisrecepten, die eigenlijk altijd achter in een kookboek worden opgenomen. 
Als het een  onderdeel betreft dat echt in heel veel recepten wordt gebruikt, dan snap ik dat nog, maar om me met vette vingers te laten bladeren voor de beurre-blanc saus die maar bij één bereiding wordt toegepast, daar had een redacteur een stokje voor moeten steken. Het lijkt erop alsof er besloten is dat alle recepten een bladzijde dienden te beslaan, met een foto op het tweede blad. Dat wekt de indruk van eenvoud. Maar vervolgens moeten we naar pagina honderdnogwat voor de kruidenolie en hondernogwatplus voor de salsa en dat in een boek dat ook nog niet lekker openvalt. 
Er zit veel inspiratie in hoor, heus, en ik krijg er ook echt trek van, al gaan mijn wenkbrauwen wel even omhoog als er  bij een Indonesische cevichevariant in de ingrediëntenlijst '1 eetlepel boemboe (toko)' staat vermeld. Wat is dat nou weer? Een boemboe is een kruidenmengsel dat allerlei verschillende ingrediënten kan bevatten, het komt op mij over als, '1 kom soep',  dus een beetje meer specificering lijkt mij hier wel op z'n plaats.
Gelukkig heb ik eindelijk een stekkie lavas weten te bemachtigen, dus die makreel-brandadekroketjes met lavasdip (zie bladzijde 122) ga ik proberen.

zaterdag 18 september 2021

Heraldje zag eens druiven hangen

Nee hoor, ze zijn niet als eieren zo groot, zelfs een kwartel wint het nog, maar mooi zijn ze wel: de druiven die zich tijdens onze afwezigheid achter het huis tegen de rotswand volzogen met zonlicht en suikerwater. De lieve buurman (Herald) heeft vervolgens zijn leven gewaagd om zoveel mogelijk trossen over de afscheiding heen af te knippen. Hij gaf me een kratje vol - en advies over snoeien, opbinden en zo meer, zonder een woord over die k..bramen die zich als stekelige Chinese toeristen overal tussen wurmen. Ik had ook al een stel zwangere trossen vanaf een veiligere afstand, namelijk gewoon van onder de ranken, geplukt. 
Maar wijn maken is een vak. Het is de tijd van de oogst, dus er staat weer een groot bord op de doorgaande weg in Collioure: sortie de camion.  De coöperatie ligt langs deze verkeersader in een oud klooster. De 'kleine' boeren brengen er hun opbrengst naartoe en zo maken vele kleintjes wijnen onder het etiket Le Cellier des Domenicains (drie keer raden welke orde ooit het pand huisvestte).
Maar ik neem aan dat dit wijnhuis me al ziet aankomen met een jerrycannetje van pakweg 3 liter. Een volgestouwde achterbak van een 2CV gaat nog net - en ziet er natuurlijk uit om van te snoepen, zo pittoresk.
Dus, wijn maken, daar waag ik me niet aan, dat laat ik aan de monniken over. Maar wat dan? Druivensap is zo saai.
Kom Catrien denk na...wat zou Redzepi doen? Mengen met zeerwier, zeegras, mierenpies? Ik ken de topchef niet goed genoeg om erachter te komen. Bovendien hebben we hier (nog?) geen probleem met mieren en weet ik niet of het verwerken van muggen wel een verantwoord idee is. 
Ik pakte twee weckpotten, deed in de ene wat gekneusde druiven (zonder stelen) gemengd met zout ala zuurkool en in de andere iets soortgelijks, maar dan met Gochujang (Koreaanse chilipasta). Kimchi van druiven; geen idee of dat überhaupt kan. Het zou me niet verbazen als we eerdaags een klap horen en een van de potten is 'geplofkraakt'. 
Gerookte druiven dan, heeft iemand dat al geprobeerd? Het lijkt me niks, temeer daar deze witte (muscat, vertelde de lieve buur) vol bittere pitten zitten, die weliswaar goed zijn voor de gezondheid en de mayonaise, maar ze happen niet lekker weg.
Mayonaise? Ja, een laagje druivenpitolie op je mayo zorgt ervoor dat 'ie niet zo'n glazig geel laagje ontwikkelt. Maar druivenpitolie destilleren uit dit bergje drap, lijkt me een monnikenklus - hé toch eens langsgaan?

zondag 5 september 2021

De bittere pil van bitterballen

Ze zijn van het type dat je niet voor je in de bioscoop wilt hebben. Groot, lang en ietwat lomp. Dat ze grote voeten hebben, mag iedereen weten, want ze steken ze in witte sneakers (witte schoenen laten je voeten altijd extra groot lijken). De vrouwen hebben lang blond haar, waar ze bij elke gelegenheid aan zitten. De mannen steken zich in fel gekleurde shorts of strak sluitende broek met een blouse of T-shirt erop. Zo zie ik de Amsterdammers aanschuiven voor een lunch in een restaurant, in vakantietijd.
Deze godin in Frankrijk, schreef er al vaker over: heerlijk uitgebreid lunchen, zoals ook de bouwvakkers in ons dorp dat kunnen. Je zou toch denken dat de Amsterdammer van in de veertig, die in bolide tot dit kaderestaurant komt rijden, zijn of haar middaghap ook zo nuttigt. Glaasje wijn, voor-, hoofd- en nagerecht, of alleen een koffie toe (met een glaasje van de zaak).
Maar wat schetst mijn verbazing als ook ik aanschuif aan een met mooi wit linnen gedekte tafel met glazen erop: de lunchkaart bevat geen drie-gangen, laat staan een wijnkaart. 
Bij navraag blijkt dat er is besloten dat niet meer tussen 12.00 en 16.00 aan te bieden. "Personeelstekort," denk ik meteen, maar nee: er werd door de Amsterdamse clientèle over geklaagd.
Wat eet dit volk dan voor de lunch, terwijl er gesproken wordt over het uitrollen van projecten en zelfstandig werkend personeel met opportunities? Een portie bitterballen, een watermeloensalade of een snee brood met daarop een gigantische homp geroosterde bloemkool! Ik moest mijn schaterlach achter het prachtig gesteven servet verbergen toen ik dat laatste aangerukt zag worden. En dan een colaatje erbij of een flinke koffie verkeerd. Achter een beker melk wil de hippe Amsterdammer natuurlijk niet dood gevonden worden. 
Het zal wel aan mij liggen, maar ik vind het doodzonde. Het weer doet ook al niet mee, of komt het juist daardoor dat deze mensen zich ook maar niet aan een heerlijke lunch laven? 
'Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg' is in dit verband een waarheid als een koe.

p.s. Wat lees ik nou net, is er dan toch nog hoop?  In Het Parool van 4 spetember staat dat er een nieuwe restaurantrecensent aantreedt: Mara Grimm. Zij schreef al over culinaire trents en maakte verschillende kookboeken. En wat wil Mara als ze gevraagd wordt naar haar stijl: 'Dat zal de tijd leren [...] Verder zal ik vaker gaan lunchen dan mijn voorganger; ik ben een groot voorstander van de lunchcultuur en hoop die liefde over te brengen op de Paroollezer.'
We gaan het zien!