donderdag 30 oktober 2008

vol au vent

Gisteren een sombere dag met fikse windvlagen (tramontana). In heel korte tijd (2 dagen) is de temperatuur met 10 graden gezakt en de sneeuwgrens van 2200 meter naar 1000 gedaald. Reden om de haard aan te steken en jeetje, wat ruikt dat lekker!
Omdat het er vandaag weer zonniger uitzag, trokken we de bergen in. Ik ging nog zwemmen (in neopreen pakkie) en ontdekte pas later dat het buiten toen 9 graden was. M'n voeten bleven voor straf de hele dag koud.
We reden naar Las Illas, een piepklein dorp, ruim een half uur van ons vandaan, over een superslanke, kronkelende bergweg (eng!), waarop we goddank slechts één tegenligger passeerden.
We klommen te voet, langs de auberge die helaas tot en met vandaag dicht bleek, de bergen in, vlak langs nieuwsgierig kijkende, dampende, snuivende en mooi getekende koeien. Een man in Land Rover sommeerde ons Di aan te lijnen, want hoe lief ook, ze kon die viervoeters toch lelijk aan het schrikken maken. Het bleek later trouwens wat anders uit te pakken, want toen wij al vrij snel omkeerden, omdat het pad zo dicht bezaaid lag met gevallen kastanjeblad, dat we niet meer konden zien waar we liepen (Di verdronk bijna in het bladerbad), moesten we door een hek dat werd bewaakt door niet alleen twee lieflijke koeien, maar ook een forse stier (met blonde wimpers). Gelukkig bleek deze laatste liever lui dan moe en een schijterd bovendien, want nadat hij staand in slaap leek te zijn gevallen, hoepelde hij toch op, ons verder geen blik waardig gunnend.
Omdat de auberge dicht was, prbeerden we een taverne iets verderop. Ook deze lag aan een weg met maatje 34! Het restaurantje leek dicht, maar bleek wel degelijk open en hartstikke leuk. Achter een grillig soort hooirooster, brandde een knapperend vuurtje en alle tafels (ik telde wel 70 couverts) waren gedekt - er was slechts een tafel van 5 bezet-. Twee grote ramen gaven zicht op de bergen rondom. Hier geen kastanjes, maar vooral steeneiken.
Het menuutje (maatje 48!) bestond uit een saladewagen en groot bord met dikke worsten (en mes!). Daarna een mooie côte de boeuf met frietjes en een potje mosterd. Gevolgd door een bord met kazen (en mes!) en afgerond met taart naar keuze. Di kreeg het runderbot mee en zit daar alweer een tijdje d'r tanden op te breken.
Wat een dag!

dinsdag 28 oktober 2008

terroir/chauvinisme

Wij vinden de Fransen natuurlijk chauvinistisch, maar ik begin me af te vragen of dat wel klopt. OK, in alle supermarktfolders staat bij elk product vermeld waar het vandaag komt, of waar het is bereid, en dan blijkt dat het merendeel uit Frankrijk komt. Harstikke goed natuurlijk, want dan hoeven er geen duizenden kilometers afgelegd te worden (of de garnalen, zoals bij ons, wel degelijk een 'tussen-pel-stop in Marokko maken, verteld het bijschrift overigens niet). Je kunt de streekkrant niet opslaan of er staat wel een aankondiging van een wijn/olijven/honing/truffel/aardappel festival in, of een chocoladecursus voor tieners, of de druivenpers van kinderen in Banyuls, met een foto van kleine voetjes in een vol, sompig druivenvat. En dan betreft het ook nog de druiven van hun eigen stokken, want in Banyuls staat een echte 'kinderwijngaard'. Ja, jong geleerd....
In een bergdorp hier aan het begin van de Pyreneeen (of aan het eind, zo je wilt) aten wij een menuutje voor de lunch. Als dessert was er appeltaart, die ochtend zelf vers gemaakt." Tarte Tatin?" vroegen wij, waarop de serveerster (zus van Sean Penn) ons verbaasd aankeek, want het was een 'eigen' appeltaart, gewoon een taart van appels, die de chef zelf die ochtend vers had gemaakt.
Honing van bijen die hier tegen de helling (les Albères) op de bloemen hebben gezeten, olie van de olijfbomen die hier langs de kust groeien, kaas van de geiten die aan het geurige Mediterrane struikgewas (le garrique) knabbelen en natuurlijk de oesters uit het etang hier 20 minuten rijden vandaan (Leucate). Dat is 'echt' dat is 'van hier' daar ga je niet moeilijk over doen, daar geniet je van, omdat het supervers is, vol sap, vol zon, rijp geplukt, want meteen gebruikt. Dus: chauvinisme op een paar vierkante kilometer, dat is volgens mij 'terroir' en dat zit in alle wortels, ook die van de mensen.

zondag 19 oktober 2008

Terroir

Gisteren waren we uitgenodigd bij de familie Frère, de eigenaren van dit appartement. We kenden alleen de kunstenaarszoon Sébastien (61). Nu ontmoetten we ook zijn moeder (94, wit haar, maar nog donkere wenkbrauwen, mooi gelakte nagels en een kletsmajoor, zo zei ze zelf) de zus Helène (verzorgster van moeders en grote vriendin van Di, want die kreeg van haar zomaar brokken te eten), broer Daniel (leek bijna zo oud als zijn moeder, dik en sprak lispelend met rollende tong, waardoor nauwelijks te verstaan) en Isabel, de dochter van Sébastien (jong, zeer energiek, met volledig door wijnranken en hard werk verwoeste handen). Zij maakt vin nature (met zo min mogelijk sulfiet en chemicaliën), terwijl Daniel er vanalles in gooit. Geen idee hoe hoog de meningsverschillen hierover oplopen. De familie woont gezamenlijk in een oude watermolen langs de bosrand, aan het eind van Sorède. Vroeger bewoonde moe een villa iets verderop, maar na de dood van een derde zoon, wist diens Duitse vrouw dit optrekje op te eisen en trok de rest van de familie noodgedwongen in de 'arbeiderswoning', waar ze allemaal hun eigen woongedeelte hebben.
Zo wonen leek me gisterenavond jaloersmakend saamhorig; In één van de huizen waren tafels en stoelen bij elkaar geschoven. De haard was aan, er was heerlijke Spaanse ham en vers brood, stukjes keukenrol deden dienst als servet. Sébastien had in zijn eigen kamer het vuur onder een grote marmite opgestookt, met wijnranken als brandstof (laatst had 'ie stokken van over 100 jaar oud gebruikt -wat een geschiedenis ging daar in vlammen op). Hij had ons een paëlla beloofd, maar die wordt altijd buiten bereid, en daarvoor was het inmiddels iets te koud. Dus werd het een bullinade: peterselie met knoflook onderin de pot, krabbetjes, mosselen, aardappel, rotsvisjes en barracuda en aardappels erop en water tot alles onderstaat. Snel aan de kook laten komen en na 10 minuten flink borrelen serveren. Bijzondere ingrediënten: rans vetspek (!) en een enkele lombokje (niet vergeten beide vóór consumptie uit je bord te vissen!)
Jean, vriend en buurman, bracht niet alleen zijn vrouw mee naar de maaltijd, maar ook zijn vers gevangen vis. Het bleek teveel om in de pot erbij te gooien, dus werd die buit in een courtbouillon (volgens mijn aanwijzingen, want dat wilden ze graag), op een gasbrander bereid.
Vooraf snoepten we eerst uit een grote pan vol opgebakken palourdes (een soort kokkels), met veel zout en peper. Daarna de bourride, met brood en door Helène snel in elkaar gedraaide mayonaise. Met z'n allen (11 man), genoten we verder nog van hele zoete, gemarmerde tomaten, een kaasplateau, gebak van de banketbakker en vers geroosterde amandelen (nieuwe oogst), nougat en touron.
Ondertussen werden er diverse wijnen geproefd, van dochter (Scarabee, met etiket ontworpen door S.), van broer, twee verschillende, want uit verschillende vaten en een witte Bourgogne en cremant uit Limoux.
Er werd over van alles en nog wat gekletst. Ondertussen draaiden broer, zus en dochter het ene bruine saffie na het andere. Het was oergezellig, met de nadruk op oer! Deze familie is hier geboren en getogen. Daniel en Sébastien hebben wel gereist, maar zijn altijd thuis blijven wonen. De vis kwam zo uit zee, de tomaten uit eigen tuin, de snijplank waar het brood op lag, bewees duidelijk al jaren trouwe dienst. Het geheel straalde een diepe, bijna traditionele rust en gemoedelijkheid uit. Ik voelde me bevoorrecht.

maandag 13 oktober 2008

Wandeling bij St. Jean

Het was bewolkt en gewoon donkergrijs grauw toen we gisteren richting Le Perhus reden voor een nieuwe/oude wandeling. Twee weken geleden hadden we een poging gewaagd om hetzelfde traject te lopen, maar toen misten we een markering, waardoor we een stuk stijl de berg op liepen, waarna we, ook gezien de gezellige auberge bij de parkeerplaats, besloten op onze schreden terug te keren. Maar gisteren lukte het dan toch. We parkeerden op dezelfde plek, met een gemoedelijke bruine koe als wachter op de parkeerplaats en liepen het compleet verlaten dorpje door (bestaande uit een kerkje, een stadhuis en een auberge) de weg op. Al snel liep het pad het bos in, vrij stijl omhoog. We kwamen weer lang het hunebed: één grote horizontale steen rustend op een zestal vertikale, van even imposante afmeting. Hoe deden ze dat toch?
Op de eerste col vlogen de wolken de berg over. Als ze even allemaal optrokken keken we op de snelweg richting Spanje en hoorden we ook meteen de vrachtwagens razen. Maar als het dek zich weer sloot, werd het ook meteen weer stil.
Even verderop, vrijwel op de top en het hoogte punt van onze tocht, had Napoleon III zijn sporen achtergelaten. Daar in de buurt hadden kanonnen gestaan, om een inval vanuit Spanje af te weren. Het kapelletje dat er nu nog staat, is inmiddels een naar geiten stinkende refuge geworden, waar je echt niet schuilen wilt! Maar het uitzicht was ook met wolkendek zeer de moeite waard: een veld van gele bloemen met eronder allerlei bomen in diverse herfstkleuren.
De afdaling ging vrijwel recht naar beneden door een droog bos in ruste, met mulle aarde, die het gewicht op de voeten wat dempte. Het rook er ontzettend sterk naar geit, maar afgezien van een enkele rinkelende bel, hebben we ze niet gezien. De koeien zijn waarschijnlijk al naar beneden gehaald, er is ook niet veel groen weidegras meer om van te leven. Di kon zich ook aan geen enkel stroompje laven.
Na 3 uur waren we terug bij af. Auberge Can Joan is waarschijnlijk echt 'ouvert tout l'annee', want ook nu was het op maandagmiddag open. Er stonden drie heren met een glaasje en het vuur brandde. Wij zetten ons aan dezelfde tafel als vorige keer en kregen meteen de fles pastis voor onze neus, plus een karafje zoete witte en rosé: het aperitief. Daarna konden we kiezen tussen, als hoofdgerecht civet de sanglier (stoof van everzwijn) of lamscoteletten, van allebei één, meenden we te bestellen, maar het werd eerst het ene daarna het andere en daaraan voorafgaand ook nog een schotel met vleeswaren en één met crudité (wat is Di op zulke momenten toch een godsgeschenk). Toen de waardin na de méli mato (verse kaas met honing) vroeg of we nog een dessert wilden, konden we alleen maar triest naar haar opkijken. Aleen een koffie ging er nog in. Thuis storten we ons op de bank en sliepen we vrijwel direct.

fete des vendanges

De wijnoogst is binnen en om dat te vieren was er afgelopen weekend in Banyuls (sur mer) groot feest.
Op zondag werd er een grote maaltijd op het strand georganiseerd. Dat wil zeggen dat de hele goegemeente erop uit was getrokken om hun tafeltje op het strand uit te vouwen. De bbq's werden opgestookt met oude wijntakken, stoeltje erbij en natuurlijk een flesje wijn. Het was een drukte van belang, Verkocht werden proefglazen, sjawltjes en lanyards waar je je glas in kon ophangen (daar wil je toch nog niet dood mee gevonden worden....).
Om 3 uur zou de oogst vanuit zee het land op worden gedragen. Daartoe voeren 5 traditionele zeilscheepjes zonder zeil de haven uit, enkele meters uit de haven werden de zeilen gehesen en vervolgens voeren ze met volle vaart het strand op. De zeilen klapperden daarbij zo erg dat bij één van de bootjes zelfs het doek scheurde; het boorde zich in de mast!
Het leek een vreemde gwoonte, maar later zagen we op een informatiebord dat in de buurt de druiven vanaf de heuvels langs de kust inderdaad per bootje naar de pers werden vervoerd, dus zo gek is het ook weer niet.
Wij kwamen overigens pas toen zelfs de laatste druppels wijn vergoten bleken. Dus gingen we zonder preuve en, goddank ook zonder lanyard, terug naar onze eigen wijnfontein (want zo heet een wijnbox hier).

dinsdag 7 oktober 2008

Le Pic Neulos

We zijn al ruim twee weken in Collioure. Ik vind het al moeilijk me voor te stellen hoe het is om nu in Amsterdam te zijn. En dat betreft dan vooral het weer.
Hier stonden we vandaag, voor het eerst sinds we hier zijn, met bewolking op. Toch besloten we de wandeling te gaan maken die we in een gisteren aangeschaft boekje hadden gevonden. Dat bleek geen slechte beslissing, want we reden al snel boven de wolken uit. Bij de col de Ouillat (945 m.) zetten we de auto neer, naast de gite, die het hele jaar open is. De beklimming begon meteen, stijl naar boven tussen de hoge, hard ruisende en heerlijk geurende pijnbomen. Verder rook het vooral naar paddestoelen. Na 20 minuten klauteren bereikten we de eerste rotsformatie (Roc des Trois Termes), waar vandaan we een prachtig uitzicht kregen over het grensgebied tussen Spanje en Frankrijk, met in de verte de Canigou en dichterbij het fort Bellegarde.
We liepen door een hek de grens over, wandelden de piek op over Spaans grondgebied en stonden toen, in de felle wind, op 1255 meter hoogte over bewolking en schitterende pieken uit te kijken. Door een navigatiefoutje liepen we over een asfaltweggetje terug. Bij de gite (le Chalet d'Albère) aten we een grillade catalane, met worstjes en kip die niet nog een dag hadden moeten liggen, maar die er bij Di goed in gingen.
Via Le Perthus, voor boodschappen, reden we terug naar huis. Hier is inmiddels de bewolking opgetrokken, terwijl nu de bertoppen in de nevel liggen. Weer een goed besteede dag!