maandag 5 maart 2012

Puffind en steunend

Er zijn nogal wat reizen op de Eendracht geweest, waarbij jongeren of ouderen vroegen of er een hengel aan boord was, omdat ze wilden vissen. Vaak kwamen ze dat in de kombuis vragen. Ik ontweek het antwoord meestal om verschillende redenen. Ten eerste wist ik het vaak gewoon niet, want de ene reis was er een complete uitrusting aan boord, met een gereedschapskist vol verschillende dobbers en gewichten, de andere keer was er niets te vinden. Het weer kon ook zo slecht zijn, dat er van vissen geen sprake kon zijn (meestal maakten we gewoon teveel vaart) en als het ideaal visweer was, zonnig en vrijwel windstil, dan wilde ik gewoon zelf op het achterdek liggen zonnen, zonder het geklets van die gretige vissertjes, die het niet om het contemplatieve was te doen. En er waren natuurlijk ook de nodige visverhalen die de ronde deden: de machinist die in zijn eigen machinekamer een keer bijna brand had veroorzaakt, omdat hij daar stiekem op een brandertje zijn eigen gevangen makrelen aan het bakken was, en de jongen die maar met een zwabber op het water sloeg, omdat hem verteld was, dat ze dan wel zouden bijten. Ik heb een keer aan een jongen, die weer kwam vragen: 'Kokkie, kunnen we gaan vissen?' gevraagd: 'Is er wodka aan boord dan?' Ik legde uit dat dat was om ze diervriendelijk de nek om te draaien en was meteen van het gezeur af. Toen diezelfde jongen even later verveeld op het dek zat en ik vroeg waarom 'ie niet aan het vissen was zei hij bloedserieus: 'Ik heb het gevraagd, maar er is alleen maar jenever aan boord en geen wodka.'
En er was nog een reden om dat vissen niet aan te moedigen: als er eenmaal makreel gevangen werd, was het eind meestal niet snel in zicht. Dan zaten we in een school en bleven ze maar komen. En wie mocht ze dan schoonmaken?
Nu zat ik te kijken naar weer eens een aflevering van De Wilde Keuken. Over makrelen dit keer. Daarin gelooft Wouter zijn oren niet als hij hoort hoeveel van die vissen tegelijk gevangen kunnen worden (zoveel dat de netten kunnen breken). En dan weer zo'n rare opmerking over de vreselijk zeldzame en bijna nooit aanschouwde Shetlandvogel: de puffin. Loopt dat beest daar de deuren plat, dus is het een flauw grapje, is er een heel zeldzame variant en moeten we aan de kiwi denken, of is Klootwijk echt zo dom? Je wordt langs de hele Bretonse kust immers doodgegooid met die papegaaiduikers. Ze maken trouwens een heel gek geluid, maar dat terzijde.
En dan Wouters verbazing over het feit dat elke makreel, ja, werkelijk elke makreel, anders getekend is; er is er niet één hetzelfde. Laat het mij nou juist verbaasd hebben als dat wel zo was geweest!
Er wordt ondertussen een grote school vissen gevangen, maar het is geen makreel. De camera zoemt in op één grote heek, die helaas niet op Wouters bord zal terechtkomen, maar op dat van de opa en oma van de schipper. Wat er met de rest van dat hele ruim 'niet-makrelen' gebeurt, blijft een raadsel. Als ze overboord worden gekieperd, kun je er vanuitgaan dat de meeste zo beschadigd zullen zijn dat ze niet overleven. Waarschijnlijk dus maar beter om geen slapende honden wakker te maken.
Er wordt aan het begin van dit programma door de ene beweerd dat makreel een soort tonijn is, en door een ander dat dit helemaal niet het geval is. Uitsluitsel krijgen we echter niet.
Ik blijf wel kijken hoor, maar zo langzamerhand begint me wel wat te dagen: dit programma heeft waarschijnlijk als doelgroep het soort mensen als die baby die bij de intro in de wok wordt gewassen: goedgelovig en supernaïef.

Geen opmerkingen: