Het is me altijd bijgebleven dat Hans van Mierlo, gevraagd naar zijn geluksmoment, ooit zoiets zei als: "Wakker worden en je realiseren dat je nooit meer een repetitie hoeft te maken." Het zal wel in mijn geheugen gegrift staan, omdat ik vrij vaak droom dat ik nog steeds geen diploma heb en nog één examen moet doen, maar ik ben vergeten de stof te leren of ik weet niet in welk lokaal ik moet zijn. Van die dromen, waarna je je bij het ontwaken even heel opgelucht voelt. Ik prijs mezelf gelukkig dat ik maar weinig werk heb gehad waarbij ik de wekker moest zetten; heb er misschien daardoor ook wel nooit aan kunnen wennen. Een wekker moet wekken, dus luid zijn en je moet wakker blijven, dus hij luidt vaak onverbiddelijk. Als ik 'm al moet zetten, ben ik daar zo beducht op, dat ik ver van tevoren telkens wakker schrik en op de klok kijk of het al zover is.
Maar zo langzamerhand kan ik niet meer zonder; niet om wakker te worden, maar om alert te blijven. Ik moet eigenlijk bij elk wissewasje de kookwekker zetten, zo niet, dan verbranden de koekjes, bakt het deeg terwijl het moet rijzen, of gaat de stoofpot koken in plaats van sudderen. Het gekke is dat ik, die kookwekker eenmaal gezet, vaak net een paar seconde van tevoren alweer boven de pan hang of voor de oven sta en dat onding net voor het dwingend piepen kan uitdrukken.
In het recentste geval werd ik 'gewekt' door de geur; ik had een pepertje in de stoofpot geduwd en kende haar reputatie, dus had een waarschuwing ingebouwd. Het ging om een halve madame jeanette. Ze kwam uit de vriezer en was al een paar keer met een scherpe rasp geschoren voor een beetje pit in één of ander gerecht en had alleen nog een onderlijf. Dat zou het vast goed doen in deze stoof, maar ik ken haar vurige hitte, dus gaf haar tien minuten (op de wekker). Maar na acht deed ze al van zich gelden. Als een heuse kotomisi wapperde ze met haar rokken en riep: HEET! Ik haalde haar uit de pan, proefde de saus en dacht: "Oei net op tijd wakker geworden."
Het was trouwens een stoofpot van 'galtes', of wel joues de porc of wel varkenswangetjes. Die stevige dingen zijn hier een specialiteit, lekker lang gestoofd met tomaat en aardappel, maar ik ben nog een beetje in de ban van Babette (ja, en jeanette), dus gaf er een Creoolse kus op, met colombokruiden, kruidnagel en wat garam massala. Verder ging er ui, wortel en prei bij, plus wat laurier en zout en peper, een blikje tomatenpuree en water en een bliksembezoek van madame. Haar temperament zat de volgende dag ook nog in de soep die ik van het stoofvocht maakte. Wat een pittige tante!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten