maandag 13 oktober 2008

Wandeling bij St. Jean

Het was bewolkt en gewoon donkergrijs grauw toen we gisteren richting Le Perhus reden voor een nieuwe/oude wandeling. Twee weken geleden hadden we een poging gewaagd om hetzelfde traject te lopen, maar toen misten we een markering, waardoor we een stuk stijl de berg op liepen, waarna we, ook gezien de gezellige auberge bij de parkeerplaats, besloten op onze schreden terug te keren. Maar gisteren lukte het dan toch. We parkeerden op dezelfde plek, met een gemoedelijke bruine koe als wachter op de parkeerplaats en liepen het compleet verlaten dorpje door (bestaande uit een kerkje, een stadhuis en een auberge) de weg op. Al snel liep het pad het bos in, vrij stijl omhoog. We kwamen weer lang het hunebed: één grote horizontale steen rustend op een zestal vertikale, van even imposante afmeting. Hoe deden ze dat toch?
Op de eerste col vlogen de wolken de berg over. Als ze even allemaal optrokken keken we op de snelweg richting Spanje en hoorden we ook meteen de vrachtwagens razen. Maar als het dek zich weer sloot, werd het ook meteen weer stil.
Even verderop, vrijwel op de top en het hoogte punt van onze tocht, had Napoleon III zijn sporen achtergelaten. Daar in de buurt hadden kanonnen gestaan, om een inval vanuit Spanje af te weren. Het kapelletje dat er nu nog staat, is inmiddels een naar geiten stinkende refuge geworden, waar je echt niet schuilen wilt! Maar het uitzicht was ook met wolkendek zeer de moeite waard: een veld van gele bloemen met eronder allerlei bomen in diverse herfstkleuren.
De afdaling ging vrijwel recht naar beneden door een droog bos in ruste, met mulle aarde, die het gewicht op de voeten wat dempte. Het rook er ontzettend sterk naar geit, maar afgezien van een enkele rinkelende bel, hebben we ze niet gezien. De koeien zijn waarschijnlijk al naar beneden gehaald, er is ook niet veel groen weidegras meer om van te leven. Di kon zich ook aan geen enkel stroompje laven.
Na 3 uur waren we terug bij af. Auberge Can Joan is waarschijnlijk echt 'ouvert tout l'annee', want ook nu was het op maandagmiddag open. Er stonden drie heren met een glaasje en het vuur brandde. Wij zetten ons aan dezelfde tafel als vorige keer en kregen meteen de fles pastis voor onze neus, plus een karafje zoete witte en rosé: het aperitief. Daarna konden we kiezen tussen, als hoofdgerecht civet de sanglier (stoof van everzwijn) of lamscoteletten, van allebei één, meenden we te bestellen, maar het werd eerst het ene daarna het andere en daaraan voorafgaand ook nog een schotel met vleeswaren en één met crudité (wat is Di op zulke momenten toch een godsgeschenk). Toen de waardin na de méli mato (verse kaas met honing) vroeg of we nog een dessert wilden, konden we alleen maar triest naar haar opkijken. Aleen een koffie ging er nog in. Thuis storten we ons op de bank en sliepen we vrijwel direct.

Geen opmerkingen: