Eigenlijk moeten ze, voor de soep waar ze in gaan, levend worden gekliefd, maar of ons tere jongenshart daarvoor gaat...
Over reizen, dagelijkse beslommeringen, koken, kookboeken, recepten, experimenten, mooi en slecht weer en nog veel meer.
Eigenlijk moeten ze, voor de soep waar ze in gaan, levend worden gekliefd, maar of ons tere jongenshart daarvoor gaat...
In het pikkedonker vonden we gisteren bijna op goed geluk de voordeur van het huis van Sébastien. De watermolen, waarin hij met een groot deel van zijn familie woont, ligt tegen de noordhelling van de Albère en daar is het nu al vrij vroeg in de avond aardedonker. We vielen met de deur in de keuken, waar een lange tafel, die vrijwel de gehele ruimte in beslag nam, was gedekt voor een groot gezelschap en waar de Ollada boven het vuur hing.
Hebben 'wij' dat nou ook? Een site voor 'onze' boontjes?
Omdat het gisteren kraakhelder was, besloten we de bergen in te rijden voor een wandeling op de toppen. Helaas stelt zo'n wandeling nog niet heel veel voor, omdat 't hondje nog niet volgroeid is, maar goed, dat is ook wel weer ontspannen.
Met vier dagen noodweer en vrijwel continue regen, zou je bijna heimwee krijgen. Dat ik daarvoor misschien een keer zou zwichten had ik in Nederland al voorzien; ik had als medicijn speculaaskruiden in de koffer gestopt. Het recept voor de appeltaart die ik ermee wilde maken, was ik stom genoeg vergeten, maar 'housesitter' Jan bood uitkomst en scande mij het handgeschreven kleinood. Hier moest ik nog goed zoeken naar enkele taartnodige ingrediënten (basterdsuiker, meer verklap ik niet), maar dat lukte ook. Gisteren prepareerde ik het deeg. Het had vanmorgen zijn 8-urige rustperiode achter de rug, dus was klaar voor verwerking. Het hele recept ga ik hier niet geven, want ik wil het eerst nog even testen en er zelf de blits mee maken. Een beetje flauw is dat wel, want ik kreeg het ook overgeleverd; van een stuurman die ooit banketbakker was en op een zwaarweerdag bij mij in de kombuis zijn supertaart kwam maken. Het recept lepelde hij zo uit het hoofd op. Hij had het meesterwerk dan ook jaren achtereen in elkaar gedraaid.
Het is hier tot morgen 16.00 'code orange'. De regen komt met bakken uit de hemel, erger dan we zelfs in Nederland gewend zijn, meer een soort moessontaferelen. De 'rivier' (Le Douy) naast ons huis, die normaal gesproken wordt gebruikt voor het parkeren van motoren en auto's, is veranderd in een kolkende bruine stroom, die uitkomt in zee, maar: omdat het oostenwind is (vent d'availl of vent llevant), kan dat water niet vrij de zee in stromen. Het wordt opgestuwd, de eenden zwemmen alle kanten op, er drijven takken, boeien, stukken plastic en kluwen mosselen heen en weer. De bootjes aan de kade dobberen venijnig op en neer. Het natuurgeweld is fascinerend en het is dat we niet op zoveel nattigheid gekleed zijn, anders stonden we buiten eindeloos, gehypnotiseerd naar dit spektakel van golven uit de bergen en golven uit zee te kijken.
Vorig jaar ging het helemaal mis met de zuurdesemstarter. Na de 12-urige reis in de achterbak restte alleen een bruinig waterplasje; zo dood als een deurspijker. De redding kwam uit te lucht: een vriend smokkelde, verdeeld over kleine bakjes, een beetje starter mee in het vliegtuig. Bij aankomst ondernamen we meteen actie: ik stond bij de uitgang van het vliegveld klaar met een bakje, wat bloem en een beetje water. We deden alles bij elkaar (op het dak van de auto) en goddank: er kon weer gebakken worden.
De dag begon met een felle zonsopgang, maar ineens vlogen de flarden mist uit zee de bergen op en werd het kil en grijs. Omdat er niet met een boekie in de zon gezeten kon worden, moest er maar getest worden en dat deed ik met mini-taartjes gevuld met een mengsel van verse geitenkaas en crème fraîche (2 nature, te overgieten met honing, 2 a l'espelette, met een soort Baskische sambal - zelf gemaakt van verse Espelette pepers met gebakken ui en kruiden - en 2 met gesnipperde ansjovisfilet, dus van deze kust). Als bijgerechtje bakte ik stukken cantaloupe (meloen) in wat olijfolie, bestrooid met wat curry en uiteindelijk met een beetje grof zeezout.
Op de markt hier staat een klein wagentje met Vietnamese producten, en wat Japans (sojasaus, wasabi) en wat miesoep-zakjes etc. Vorige week had hij verse 'spring rolls' waar ik hele goede herinneringen aan heb van onze vakanties in Parijs, toen we het goedkoopst uit eten konden in een vunzig Vietnamees restaurantje niet ver van dat hele goedkope hotelletje waar het tapijt op de muur doorliep, de stroomdraden uit het stopcontact hingen en bij de receptie een incontinente poedel lag. Bij deze spring rolls kreeg ik ook nog een plastic zakje met dipsaus. Maar helaas. Of de herinnering was met de jaren steeds beter geworden, of dit was echt van slechte kwaliteit. De vulling bleek naast taugé en een blaadje sla, te bestaan uit ongekruid gehakt (dus geen garnalen, zoals ik eigenlijk verwachtte) en ongare mihoen. Dat moest beter kunnen. Gelukkig had ik in Argeles al een Aziatische winkel ontdekt die daar volgens mij vorig jaar niet zat. De eigenaresse vertelde me er al meer dan een jaar te zitten, maar ik verdenk haar ervan er een mij onbekende Vietnamese jaartelling op na de houden. De zaak was spik en span en enkele schappen waren gevuld alsof het een Oost-Europese super in crisistijd betrof: een potje gember, een armwapperend gelukspoppetje en een doosje lucifers. Maar dat is flauw. Ze had ook verse tauge, gember, verschillende soorten mie, mihoen, sauzen, een vriezer met loempia's, gevulde krabben en weet ik wat allemaal. Genoeg voor een eigen poging de Parijs-Vietnamese herinnering te doen herleven. Ik kocht er vanalles en ook iets wat verkocht werd als Coriandre Vietnamienne (Chee bonia, vond ik op internet - ook wel saw leaf op z'n engels). Ik had er nog nooit van gehoord en het nog nooit gezien, dus vroeg ernaar. Het wordt volgens madame vooral in een bepaalde soep gebruikt. Ik nam het mee en deed er wat stukjes van in m'n rolletjes. Die waren in ieder geval beter dan die van de markt. De saus, van een niet zo hele lege schap geplukt, maakte ik aan met eigen adjoema-pepersaus. Die bleef nog lang nabranden op de lippen. Weer een herinnering erbij.
Opeens bedacht ik me nog: misschien stond op dat bordje bij de vis wel het Catalaanse woord voor kattenvoer, maar nee, ik heb het gevonden. Lançon was het en dat is, volgens mijn culinaire woordenboekje zandspiering of smelt. Maar die smelt is het niet (te kort; niet 'aalig' genoeg), dus moet het zandspiering zijn, een visje dat zich heel snel in het zand kan ingraven, vandaar.