zondag 28 september 2025

La dolce vita

Het is een genot om lange wandelingen te maken met de hond en zo de tijd te krijgen om de omgeving in me op te nemen: de geuren en geluiden en de veranderingen van weer en seizoen. Ik kijk naar de wiebelende oortjes van de hond die voor me loopt en moet erom glimlachen. Ondertussen loop ik te mijmeren en schieten de gekste vragen me tebinnen: 'Wat is het verschil in het Frans tussen een 'route' en een 'chemin' of 'Is een slang honkvast?' 
Als ik een professioneel blogger was, dan zou het wandelen in mijn werktijd vallen, want terwijl ik mijn pad kies, denk ik ook na over wat ik op wil schrijven, en dat denkproces is het halve werk. Ja, de wandelingen zijn vaak lang, contemplatie kost tijd en ik vind het belangrijk (en de hond vast ook). Mijn meningen en hersenspinsels geef ik niet graag over aan kunstmatige intelligentie. Descartes kon dat veel mooier en krachtiger zeggen. 
Aanhakend bij mijn vorige blog, vind ik het ook belangrijk om zonder drang ideeën te kunnen vormen en andermans ideeën (of one liners) te overdenken. 
Zo is het met ons eten ook. Slow food!
"Maar," zo schoot me op het bergpad door mijn hoofd, "slow food is in de bereiding vaak duur door de extra lange kooktijden, dus het energieverbruik, en dat levert bij mij dan toch stress op." Eenmaal onderaan de berg kwam ik tot een ander inzicht. Slow food behelst niet alleen die bout die 78 uur op 80 graden heeft getrokken, of het eitje dat 4 keer in een bad van 60 graden wordt gedompeld. Slow food gaat over het langzaam laten rijpen van het fruit, om zo de intenste smaak te krijgen. Hoe langer zuurdesem de tijd krijgt om het deeg te laten rijzen, hoe lekkerder het brood smaakt. Er zijn talloze langzame bereidingen. Zo kun je allerlei producten drogen (op een warme plek of in de zon, dus zonder droogoven met stekker): olijven, paddenstoelen, knoflook of tomaat worden heerlijke poeders of we maken chips van appel, peer of 'jerky' van mango en ander gepureerd fruit. En wat dacht je van gedroogde worst, of biltong en zuurkool of kimchi?
Slow food gaat wat mij betreft ook over nadenken wat je koopt en wat je gaat maken, over voorpret en nieuwsgierigheid, over genieten van de bereiding en uitkijken naar het resultaat van een nieuw experiment. Het gaat over bewondering voor de kaasmaker, de kweker of teler en het dier, over aangename verrassingen en eten wat de boer niet kent. Het gaat over ervaringen uitwisselen rond recepten en bereidingen, over de tijd nemen voor het samenstellen en zoeken naar bijzondere smaakcombinaties. Het doet goed om de tafel mooi te dekken, de borden op te maken en vrienden of familie rond de tafel uit te nodigen, elkaars verhalen te horen en van het samenzijn en eten te genieten. 
Het organiseren van een etentje brengt ook wel spanning met zich mee, bij de een meer dan bij de ander; een brood komt ook pas goed uit de oven als het deeg strak is opgebold. Maar al met al kun je vooraf, tijdens en naderhand genieten en als je de tijd neemt, komt dat het resultaat ten goede en kruip je met een voldaan gevoel je bed in. Is er een filosoof die dat mooi heeft geformuleerd? 

dinsdag 23 september 2025

Op de weegschaal

Er komen vast veel hits op deze blog, want de titel doet vermoeden dat het hier om het zo begeerde afvallen gaat, maar dat is niet zo. Het gaat om het wegen van woorden en het gaat over een paar dagen rondtoeren in het noorden van Spanje, met elke dag een bezoek aan een restaurant of bar - wat gek genoeg wel tot gewichtsverlies leidde. 
We zijn een paar dagen gaan kamperen in het naseizoen, nu het nog warm is en de grootste drukte is weggetrokken. De zuidkant van de Pyreneeën met de prachtige bergen, valleien en de grote roofvogels lonkte. We hebben ons er dan ook weer tegoed aan gedaan. 
Ja, het is een prachtig gebied, maar er zijn ook plekken waar je mij voor geen fortuin neer kan poten. Lintdorpen met verweerde en vervallen huizen pal langs een drukke doorgangsweg. Ellenlange wegen door dorre velden met de doordringende geur van kippen- en varkensboerderijen en grote industrieterreinen met silo's en zware vrachtwagens - die weer door die dorpen denderen. 
En dan het eten. Af en toe keek een van ons op de telefoon op zoek naar een leuk restaurant in de buurt. Bij de recensies die tegenwoordig van iedereen kunnen komen, zijn vaak ook foto's opgenomen en daar valt het meteen op: het Spaanse eten is over het algemeen bruin, er wordt veel gefrituurd, er zijn veel standaardgerechten en met uitzondering van de salades die meestal uit romano, tomaat en zoete ui bestaan, wordt er nauwelijks groente aangeboden; al moet gezegd dat de Spanjaarden aardappel ook onder groente scharen. 
Natuurlijk is dit heel generaliserend. Er zijn talloze uitzonderingen. Zo at ik 'tomates de Sobrarbre' bij een restaurantje boven Ainsa in Huesca. Het waren partjes, nee, parten zeer smakelijke dieprode en sappige tomaat, die heerlijk smaakten en hier werden geserveerd met stukjes tonijn, een beetje grof zout en een drizzel olijfolie. Ik kocht een heel diep smakend en op de tong smeltend jong geitenkaasje, niet bruin maar wit. En (langs de weg) kreeg ik rode paprika's gevuld met heek in bechamelsaus, met een roze saus (in een bruin ovenschaaltje, dat dan weer wel). Ik at ook slakken, hier in de buurt - ik schreef daar al eens over - niet bereid met kruidenboter en geserveerd met een fancy tangetje, maar geroosterd met zout, knoflookolie en geserveerd met een prikkertje. Ze ogen niet groen van de peterselie in de knoflookboter, maar.....bruin! 
Dus: hier leggen ze op alle slakken zout. En dat gebeurt tegenwoordig ook in onze taal; in berichten als soundbites. Spanje is mooi, Frankrijk is platgetrapt, de Belgen rijden slecht, de Nederlanders zijn lange slungels en nog breder: mannen zijn fout, moslims zijn terroristen, boeren zijn vervuilers en linkse rakkers storten ons in armoede. Dit gaat niet alleen om een (wereld)beeld, maar ook om (beeld)taal en met taal en beeld duiden wij het leven, dus beide zijn heel belangrijk.
Terug naar de mini-vakantie. Het viel me bij de campings op dat er overal veel activiteiten werden aangeboden. Aan het strand liggen met een boek is er niet meer bij, er moeten ongerepte kloven worden doorwaad, bergen beklommen, 'bananen' worden bevaren en paarden bestegen. Er worden selfiemomenten gecreeërd die het hart sneller doen kloppen en het op de socials goed doen (beeld!). Dat terwijl die harten in het dagelijks leven al op overdrive werken en natuur en rust plaats moeten maken voor het nieuwe normaal. Zelfs op de meest afgelegen camping hoorden we 's nachts het geluid van wegwerkzaamheden, omdat een route die we reden en waarop we in een uur tijd nog geen 3 auto's passeerden, moet worden verbreed. Er was ook ergens 4 kilometer van de 'natuur camping' een dorpsfeest met luide technomuziek van middernacht tot het kraaien van de haan en we vergaten steeds om de tent zo neer te zetten dat het campinglicht ons niet uit de slaap hield. 
Ik bedoel maar te zeggen dat het schier onmogelijk is om nog te genieten van een slingerweggetje of een nacht met bosuilroep en maneschijn. Het komt op mij over alsof er geen ruimte meer wordt geboden voor contemplatie en nuance, die mede ontstaan als we tussen de regels door lezen (taal!) of eens een lang opiniestuk doornemen. In plaats van elke woord in het nieuws op een goudschaal te wegen, is het belangrijk om begrijpend te blijven lezen - en dat schijnt tegenwoordig bij veel scholieren een probleem te zijn.
Daar kan ik nog lang over mijmeren, maar met de laatste restjes lamskotelet nog tussen mijn tanden bezie (beeld) en beschrijf (taal) ik het toch positief, want het waren wel bijzondere dagen die mij weer deden inzien: het is niet allemaal zwart/wit; er zijn vele tinten bruin. 

p.s.: de foto is van een bordje pens 'om van te huilen' zo lekker, volgens de menukaart en het was inderdaad zeer smakelijk. 

maandag 8 september 2025

M'n liefje m'n druifje

Het is een onooglijk dorp met nog geen 400 inwoners. De huizen rond een kleine kerk maken een vervallen indruk, al hebben sommige guitige serres rond de voordeur met ruiten in ijle, stalen sponningen. Er is geen café te bekennen, maar wel een delicatessenzaak en verderop staan twee imposante herenhuizen. 
We parkeren op de 'vlekweg', de rue de la tâche, en springen om de modderpoelen heen. Aan het eind van dit straatje staat een gestutte oude muur in een groen veld. Gezien de moeite die is genomen om deze stapel stenen te behouden, betreft het vast een ooit belangrijk bouwwerk. Ernaast ligt meteen een prachtig onderhouden wijngaard. De stokken staan strak in het gelid en lijken wel geknipt met een nagelschaartje. Iets verderop tegen de heuvel staat een stenen kruis met een gevelsteen ernaast in een gestapeld muurtje. Nu is het duidelijk: hier groeien de druiven van de crème de la crème: de Romanée Conti, uit het dorp Vosne Romanée in de Bourgogne. Een tweetalig bordje dat de bedevaartganger erop wijst dat er niet geplukt mag worden en enkele verdekt opgestelde camera's die de boel surveilleren, wijzen op discrete rijkdom. 
Het is de tijd van de wijnoogst, maar hier is het opvallend stil. We kijken wat rond en maken foto's. Na ons volgt een Japans echtpaar, herkenbaar aan de floddermutsjes, korte passen en het fototoestel op de buik.
Als we teruglopen richting het dorp, zien we een bord waarop een verbouwing wordt aangekondigd. De naam van de opdrachtgever: Romanée Conti. Op het terrein staan hagelwitte personenbusjes. De bekleding van de stoelen is afgeplakt met vuilniszakken, duidelijk bedoeld om geen wijnvlekken op de zittingen achter te laten. Iets verderop staan verschillende caravans en campers (waarom zijn die toch altijd zo opzichtig wit?). Hier logeren de plukkers, dat kan niet missen. 
We kijken alleen maar en horen eigenlijk niets, geen geronk van oogstmachines, geen 'bouwvakkers'radio's, geen oogstliederen of weet ik wat. Er trekt slechts een auto op met een groot logo aan de zijkant; het is de bedrijfswagen van een firma die etiketten bedrukt. 
Zo zijn er allerlei kleine aanwijzigingen dat we hier in een wijndorp zijn, maar dat hier de duurste rood vandaan komt, verklapt misschien alleen die delicatessenzaak, die nog niet open is.
Ik weet er verder niet veel van, maar heb me laten vertellen dat onze auto bijna evenveel kost als een goede fles van 75 centiliter. Het zijn vooral de Aziatische klanten die de prijs opdrijven en omdat de productie beperkt is, mag een doosje wat kosten!
Of ik ooit een slok van dit vloeibare goud zal proeven, weet ik niet, maar onze hond snoept
een druifje van een vergeten tros in de berm. Als je leest dat er voor een fles wijn 600 tot 800 druiven nodig zijn en je neemt een flinke marge, dan stellen we ons even voor dat er 3000 druiven in een fles van €30.000 gaan. Dat betekent dus dat onze hond zojuist voor een tientje een blauw besje in zijn maag heeft laten verdwijnen. Indrukwekkend!