zondag 28 september 2025

La dolce vita

Het is een genot om lange wandelingen te maken met de hond en zo de tijd te krijgen om de omgeving in me op te nemen: de geuren en geluiden en de veranderingen van weer en seizoen. Ik kijk naar de wiebelende oortjes van de hond die voor me loopt en moet erom glimlachen. Ondertussen loop ik te mijmeren en schieten de gekste vragen me tebinnen: 'Wat is het verschil in het Frans tussen een 'route' en een 'chemin' of 'Is een slang honkvast?' 
Als ik een professioneel blogger was, dan zou het wandelen in mijn werktijd vallen, want terwijl ik mijn pad kies, denk ik ook na over wat ik op wil schrijven, en dat denkproces is het halve werk. Ja, de wandelingen zijn vaak lang, contemplatie kost tijd en ik vind het belangrijk (en de hond vast ook). Mijn meningen en hersenspinsels geef ik niet graag over aan kunstmatige intelligentie. Descartes kon dat veel mooier en krachtiger zeggen. 
Aanhakend bij mijn vorige blog, vind ik het ook belangrijk om zonder drang ideeën te kunnen vormen en andermans ideeën (of one liners) te overdenken. 
Zo is het met ons eten ook. Slow food!
"Maar," zo schoot me op het bergpad door mijn hoofd, "slow food is in de bereiding vaak duur door de extra lange kooktijden, dus het energieverbruik, en dat levert bij mij dan toch stress op." Eenmaal onderaan de berg kwam ik tot een ander inzicht. Slow food behelst niet alleen die bout die 78 uur op 80 graden heeft getrokken, of het eitje dat 4 keer in een bad van 60 graden wordt gedompeld. Slow food gaat over het langzaam laten rijpen van het fruit, om zo de intenste smaak te krijgen. Hoe langer zuurdesem de tijd krijgt om het deeg te laten rijzen, hoe lekkerder het brood smaakt. Er zijn talloze langzame bereidingen. Zo kun je allerlei producten drogen (op een warme plek of in de zon, dus zonder droogoven met stekker): olijven, paddenstoelen, knoflook of tomaat worden heerlijke poeders of we maken chips van appel, peer of 'jerky' van mango en ander gepureerd fruit. En wat dacht je van gedroogde worst, of biltong en zuurkool of kimchi?
Slow food gaat wat mij betreft ook over nadenken wat je koopt en wat je gaat maken, over voorpret en nieuwsgierigheid, over genieten van de bereiding en uitkijken naar het resultaat van een nieuw experiment. Het gaat over bewondering voor de kaasmaker, de kweker of teler en het dier, over aangename verrassingen en eten wat de boer niet kent. Het gaat over ervaringen uitwisselen rond recepten en bereidingen, over de tijd nemen voor het samenstellen en zoeken naar bijzondere smaakcombinaties. Het doet goed om de tafel mooi te dekken, de borden op te maken en vrienden of familie rond de tafel uit te nodigen, elkaars verhalen te horen en van het samenzijn en eten te genieten. 
Het organiseren van een etentje brengt ook wel spanning met zich mee, bij de een meer dan bij de ander; een brood komt ook pas goed uit de oven als het deeg strak is opgebold. Maar al met al kun je vooraf, tijdens en naderhand genieten en als je de tijd neemt, komt dat het resultaat ten goede en kruip je met een voldaan gevoel je bed in. Is er een filosoof die dat mooi heeft geformuleerd? 

dinsdag 23 september 2025

Op de weegschaal

Er komen vast veel hits op deze blog, want de titel doet vermoeden dat het hier om het zo begeerde afvallen gaat, maar dat is niet zo. Het gaat om het wegen van woorden en het gaat over een paar dagen rondtoeren in het noorden van Spanje, met elke dag een bezoek aan een restaurant of bar - wat gek genoeg wel tot gewichtsverlies leidde. 
We zijn een paar dagen gaan kamperen in het naseizoen, nu het nog warm is en de grootste drukte is weggetrokken. De zuidkant van de Pyreneeën met de prachtige bergen, valleien en de grote roofvogels lonkte. We hebben ons er dan ook weer tegoed aan gedaan. 
Ja, het is een prachtig gebied, maar er zijn ook plekken waar je mij voor geen fortuin neer kan poten. Lintdorpen met verweerde en vervallen huizen pal langs een drukke doorgangsweg. Ellenlange wegen door dorre velden met de doordringende geur van kippen- en varkensboerderijen en grote industrieterreinen met silo's en zware vrachtwagens - die weer door die dorpen denderen. 
En dan het eten. Af en toe keek een van ons op de telefoon op zoek naar een leuk restaurant in de buurt. Bij de recensies die tegenwoordig van iedereen kunnen komen, zijn vaak ook foto's opgenomen en daar valt het meteen op: het Spaanse eten is over het algemeen bruin, er wordt veel gefrituurd, er zijn veel standaardgerechten en met uitzondering van de salades die meestal uit romano, tomaat en zoete ui bestaan, wordt er nauwelijks groente aangeboden; al moet gezegd dat de Spanjaarden aardappel ook onder groente scharen. 
Natuurlijk is dit heel generaliserend. Er zijn talloze uitzonderingen. Zo at ik 'tomates de Sobrarbre' bij een restaurantje boven Ainsa in Huesca. Het waren partjes, nee, parten zeer smakelijke dieprode en sappige tomaat, die heerlijk smaakten en hier werden geserveerd met stukjes tonijn, een beetje grof zout en een drizzel olijfolie. Ik kocht een heel diep smakend en op de tong smeltend jong geitenkaasje, niet bruin maar wit. En (langs de weg) kreeg ik rode paprika's gevuld met heek in bechamelsaus, met een roze saus (in een bruin ovenschaaltje, dat dan weer wel). Ik at ook slakken, hier in de buurt - ik schreef daar al eens over - niet bereid met kruidenboter en geserveerd met een fancy tangetje, maar geroosterd met zout, knoflookolie en geserveerd met een prikkertje. Ze ogen niet groen van de peterselie in de knoflookboter, maar.....bruin! 
Dus: hier leggen ze op alle slakken zout. En dat gebeurt tegenwoordig ook in onze taal; in berichten als soundbites. Spanje is mooi, Frankrijk is platgetrapt, de Belgen rijden slecht, de Nederlanders zijn lange slungels en nog breder: mannen zijn fout, moslims zijn terroristen, boeren zijn vervuilers en linkse rakkers storten ons in armoede. Dit gaat niet alleen om een (wereld)beeld, maar ook om (beeld)taal en met taal en beeld duiden wij het leven, dus beide zijn heel belangrijk.
Terug naar de mini-vakantie. Het viel me bij de campings op dat er overal veel activiteiten werden aangeboden. Aan het strand liggen met een boek is er niet meer bij, er moeten ongerepte kloven worden doorwaad, bergen beklommen, 'bananen' worden bevaren en paarden bestegen. Er worden selfiemomenten gecreeërd die het hart sneller doen kloppen en het op de socials goed doen (beeld!). Dat terwijl die harten in het dagelijks leven al op overdrive werken en natuur en rust plaats moeten maken voor het nieuwe normaal. Zelfs op de meest afgelegen camping hoorden we 's nachts het geluid van wegwerkzaamheden, omdat een route die we reden en waarop we in een uur tijd nog geen 3 auto's passeerden, moet worden verbreed. Er was ook ergens 4 kilometer van de 'natuur camping' een dorpsfeest met luide technomuziek van middernacht tot het kraaien van de haan en we vergaten steeds om de tent zo neer te zetten dat het campinglicht ons niet uit de slaap hield. 
Ik bedoel maar te zeggen dat het schier onmogelijk is om nog te genieten van een slingerweggetje of een nacht met bosuilroep en maneschijn. Het komt op mij over alsof er geen ruimte meer wordt geboden voor contemplatie en nuance, die mede ontstaan als we tussen de regels door lezen (taal!) of eens een lang opiniestuk doornemen. In plaats van elke woord in het nieuws op een goudschaal te wegen, is het belangrijk om begrijpend te blijven lezen - en dat schijnt tegenwoordig bij veel scholieren een probleem te zijn.
Daar kan ik nog lang over mijmeren, maar met de laatste restjes lamskotelet nog tussen mijn tanden bezie (beeld) en beschrijf (taal) ik het toch positief, want het waren wel bijzondere dagen die mij weer deden inzien: het is niet allemaal zwart/wit; er zijn vele tinten bruin. 

p.s.: de foto is van een bordje pens 'om van te huilen' zo lekker, volgens de menukaart en het was inderdaad zeer smakelijk. 

maandag 8 september 2025

M'n liefje m'n druifje

Het is een onooglijk dorp met nog geen 400 inwoners. De huizen rond een kleine kerk maken een vervallen indruk, al hebben sommige guitige serres rond de voordeur met ruiten in ijle, stalen sponningen. Er is geen café te bekennen, maar wel een delicatessenzaak en verderop staan twee imposante herenhuizen. 
We parkeren op de 'vlekweg', de rue de la tâche, en springen om de modderpoelen heen. Aan het eind van dit straatje staat een gestutte oude muur in een groen veld. Gezien de moeite die is genomen om deze stapel stenen te behouden, betreft het vast een ooit belangrijk bouwwerk. Ernaast ligt meteen een prachtig onderhouden wijngaard. De stokken staan strak in het gelid en lijken wel geknipt met een nagelschaartje. Iets verderop tegen de heuvel staat een stenen kruis met een gevelsteen ernaast in een gestapeld muurtje. Nu is het duidelijk: hier groeien de druiven van de crème de la crème: de Romanée Conti, uit het dorp Vosne Romanée in de Bourgogne. Een tweetalig bordje dat de bedevaartganger erop wijst dat er niet geplukt mag worden en enkele verdekt opgestelde camera's die de boel surveilleren, wijzen op discrete rijkdom. 
Het is de tijd van de wijnoogst, maar hier is het opvallend stil. We kijken wat rond en maken foto's. Na ons volgt een Japans echtpaar, herkenbaar aan de floddermutsjes, korte passen en het fototoestel op de buik.
Als we teruglopen richting het dorp, zien we een bord waarop een verbouwing wordt aangekondigd. De naam van de opdrachtgever: Romanée Conti. Op het terrein staan hagelwitte personenbusjes. De bekleding van de stoelen is afgeplakt met vuilniszakken, duidelijk bedoeld om geen wijnvlekken op de zittingen achter te laten. Iets verderop staan verschillende caravans en campers (waarom zijn die toch altijd zo opzichtig wit?). Hier logeren de plukkers, dat kan niet missen. 
We kijken alleen maar en horen eigenlijk niets, geen geronk van oogstmachines, geen 'bouwvakkers'radio's, geen oogstliederen of weet ik wat. Er trekt slechts een auto op met een groot logo aan de zijkant; het is de bedrijfswagen van een firma die etiketten bedrukt. 
Zo zijn er allerlei kleine aanwijzigingen dat we hier in een wijndorp zijn, maar dat hier de duurste rood vandaan komt, verklapt misschien alleen die delicatessenzaak, die nog niet open is.
Ik weet er verder niet veel van, maar heb me laten vertellen dat onze auto bijna evenveel kost als een goede fles van 75 centiliter. Het zijn vooral de Aziatische klanten die de prijs opdrijven en omdat de productie beperkt is, mag een doosje wat kosten!
Of ik ooit een slok van dit vloeibare goud zal proeven, weet ik niet, maar onze hond snoept
een druifje van een vergeten tros in de berm. Als je leest dat er voor een fles wijn 600 tot 800 druiven nodig zijn en je neemt een flinke marge, dan stellen we ons even voor dat er 3000 druiven in een fles van €30.000 gaan. Dat betekent dus dat onze hond zojuist voor een tientje een blauw besje in zijn maag heeft laten verdwijnen. Indrukwekkend!

zondag 24 augustus 2025

DISCrepatie

Naast de nuances waar ik in mijn vorige blog over schreef, heb je ook harde feiten. Een meter en een gram zijn een gegeven, graden zijn dat ook en de tijd is ook zo'n afgebakend begrip. Er is meetapparatuur om deze eenheden vast te leggen en natuurlijk schept dat helderheid. Dat geldt ook voor koken, zeker in de patisserie waarbij elke gram en elke seconde telt. 
Binnen de kookwereld bestaan er ook zeker nuances. Het is nu eenmaal zo dat de een van een hardgekookt eitje smult, de ander van een lopend exemplaar en voor vlees kennen we ook zo de voorkeuren, van bloederig tot schoenzool. 
Voor mens en dier zijn de gegevens niet klip en klaar en dat maakt inschatting moeilijk. Gelukkig schiet DISC te hulp. Deze indeling, die al bijna 100 jaar geleden werd geïntroduceerd, stelt ons in staat om onze persoonlijkheid te typeren en dat is wat we willen, zeker in het bedrijfsleven. Er kan nu eenmaal geen prikkertje met vlaggetje in onze billen worden geprikt om aan te geven dat we bloederig of overgaar zijn, terwijl onze baas ons toch graag snel even evalueert bij het koffiezetapparaat.
Om niet in duffe letters (D = dominant, I = invloed, S = stabiel en C = consciëntieus) te vervallen, worden ons kleuren toegekend en daarvan zijn er dus 4. Voor het samenstellen van je eigen palet, moet je een test doen en dat heb ik zojuist gedaan. De vragen die je dient te beantwoorden zullen weloverwogen zijn samengesteld, maar bieden weinig ruimte voor nuance, anders vertroebelen de kleuren. De karakteromschrijving die er uiteindelijk uitrolt, leest als een horoscoop, het is dan ook mogelijk om aan die verschillende nuances weer profielen te koppelen, als waren het sterrenbeelden: onderzoeker, motivator, perfectionist, creativeling, enzovoort.
'Zoals je zult begrijpen', lees ik, 'zijn er duizenden verschillende scorecombinaties.' Voor een uitgebreide analyse van mij (ik zie bij mij alleen relatief weinig blauw, wat toch mijn lievelingskleur is), is het belangrijk om mijn geslacht, leeftijd en meer personalia bloot te geven en voor een echt gedetailleerde analyse kan ik een rapport kopen (!).
Deze methode is inmiddels populair in het bedrijfsleven, ik vermoed vooral bij de bovenlaag: de managers en human resourcers die nieuw personeel aantrekken, hun team aansturen en als ware poppenspelers de gekleurde (!) touwtjes in handen hebben. Ik neem aan dat daarbij niet van 'duizenden verschillende scorecombinaties' wordt uitgegaan, dat vertroebelt de boel maar.

Ik kom op functioneringsgesprek.
"Ha Catrien, ga zitten, mooie blouse!"
"Dank je Jacobien."
"Blauw, zie ik."
"Ja, mijn lievelingskleur."
"Oh, ja, nou, frappant."
"Sorry?"
"Nou, ik heb nog eens naar je testresultaten gekeken en je scoort niet zo goed in consciëntieusheid."
"Pardon."
Jacobien heeft het net bijna foutloos uit haar strot gekregen, maar waagt zich er niet nog eens aan: 'denk groen,' spreekt ze zichzelf toe: blijf stabiel en rood: dominant.

Nou ja, zo kan ik wel even doorzemelen, maar een of andere kleur roept mij tot de orde. Het is tijd voor het avondeten en ik kijk op mijn aanrecht. Komkommer = groen = stabiliteit, tomaat = rood = dominantie, Amsterdamse ui = geel = invloed en dan blijft blauw over, nergens te bekennen, behalve in mijn spijkerbroek en misschien mijn ergenis. Welk taartje moet ik hier nu van bakken? Ik aarzel niet en blijf bij mezelf: huppa, alles door elkaar dan maar!

maandag 4 augustus 2025

Zwart wit

'Denk niet wit, denk niet zwart, denk niet zwart wit...' 
Deze oorwurm tijdens de hondenwandeling vanmorgen, maakte ik onbewust af met: 'maar in de kleur van mijn vlag,' in plaats van 'mijn hart'. Het komt waarschijnlijk door alle regenboogvlaggen die hier veelvuldig uit de ramen steken - het was afgelopen week Gay Pride. 
Een andere reden voor het deuntje kan komen door een recente column in De Volkskrant
Onder de titel 'biologica' schrijft wetenschapsredacteur Jean-Pierre Geelen over biodiversiteit en natuur, maar hij is ook thuis in kunst, media, cultuur, poëzie en hardlopen. Als samensteller van een muziekprogramma heeft hij ook nog eens verstand van rock, ballads, jazz, flamenco en andere exotische wereldmuziek. U begrijpt: Jean-Pierre is een veelzijdig man. 
Toch is zijn laatste column niet zo genuanceerd. Hij neemt daarin wildplukker en 'verwilderaar' Daan Timmers op de hak, die vrij veel in het nieuws is met haar queeste naar een volkomen 'wild' menu. Al drie maanden probeert deze dame, met een bos haar die je absoluut verwilderd mag noemen, zich in Amsterdam te voeden uit de natuur. Ze heeft zich hiervoor al enige tijd in de materie verdiept en als jager-verzamelaar in afgelegen gebieden doorgebracht. 
Over Daans avonturen in Amsterdam stond een stukje in de krant en daar reageert Jean-Pierre weer op. Het komt erop neer dat wat Timmers doet (aangereden beesten van de weg en bessen uit het park plukken) illegaal is en vooral niet gepropageerd dient te worden. Dat we allemaal elke dag zomaar aan al het eetbaars voorbij lopen, vindt de geciviliseerde Geelen maar goed ook, want: 'Zodra 18 miljoen oermensen aan het plukken en rapen slaan, is de natuur snel kaduuk.'
Daarnaast waarschuwt de wetenschapper voor ongezonde toestanden: uitlaatgassen die op een kadaver zijn neergedaald, pfas in regenwormen en een wilde gans met een vogelgriepje.
Ik geef toe dat mevrouw Timmers wel erg ver gaat, maar zij ziet het zelf ook vooral als een experiment en een roeping, naast een 'daad van verzet tegen de geasfalteerde wereld' - wat haar wel weer wat te eten oplevert. Maar ik snap het principe. Door verschraling van onze natuur (of wat nog voor natuur mag doorgaan) rukken de rivierkreeften, de nijlganzen en de Japanse oesters op. En ik struikel op elke wandeling over de bramen, vlierbessen en het duizendblad. Van dat laatste heb ik zelf nog nooit 'spinazie' gekookt, maar vlierbloesemsiroop en bramenjam maakte ik toch echt wel. In de herfst lopen hier mensen door het park die eikels rapen waar ze koffie van maken. Het idee dat dat illegaal is, is absurd als je je bedenkt dat de jonge spruiten in het voorjaar door parkbeheer moeten worden weggemaaid. 
Het komt er wat mij betreft op neer dat het me zo verbaast dat die veelzijdige journalist in dit stuk zo zwart wit redeneert en kinderachtig schrijft over 'enge ziekten' en een 'onhygiënische concept'. Denkt hij nou echt dat Daan met haar praktijken heel Holland aan de brandnetelsoep krijgt?
Toevallig zei een kennis van mij van de week dat ze heeft gezien wat voor beestjes er op een braam krioelen, dus die plukt ze echt nóóit meer - da's dan alvast 18 miljoen min één.

p.s.: de foto is van uitlekkende kornoeljevruchtjes die ik in een pekelbad heb staan om zelf als olijven te 'prepareren'. De meeste zijn daar nu te rijp voor, die zijn nu lekker voor in de chutney of de jam of rauw in de sla; of om over uit te glijden als ze niet worden geraapt. 

dinsdag 29 juli 2025

Het perfecte plaatje

Een paar weken in de zomer hoor je plots het gepiep of motorische gesnor van de luiken in huizen en appartementen die de rest van het jaar in diepe stilte zijn gehuld. De Franse families luchten de kamers en vullen de terrassen, stranden en parkeerplaatsen langs 'onze' Mediterraanse kust. Onder de vakantiegangers bevindt zich een bepaald slag: de Parijzenaar. Dit type gedraagt zich als een dominante hond: kop omhoog, borst vooruit en recht door zee. Zelf zien ze zich als volledig geïntegreerd dorpsgenoot; local yokel. De vrouwen dragen niemendal teenslippertjes en flodderige hippiegewaden. De zonnebril, liefst met groot merkteken, steekt in het semi-verzilte blonde haar en aan de arm bungelt een rieten tas of mand. De mannen dragen espadrilles, afgetrapt met rafelig touw en zongebleekt, alsof ze er het hele jaar op lopen. Ze hebben een iets te onbezweet T-shirt aan of een los linnen overhemd. Ook de man heeft zijn zonnebril niet voor de ogen, maar op het hoofd. Hij slentert het dorp in, of verplaatst zich op een fiets met gekleurde elastiekjes aan het spatbord.

Tot mijn verrassing kunnen we in Amsterdam hetzelfde type tegenkomen, zo bleek afgelopen week. 
We stonden bij een goede slager: Alain Bernard op de Albert Cuypstraat. Hier maakt een hecht team heel veel zelf: Italiaanse venkelworstjes, Engelse 'bangers', witte en zwarte bloedworst, patés, rillettes enzovoort. Er is een keur aan vleeswaren en daarnaast zijn er natuurlijk ook gewoon stukken vlees te koop. 
Terwijl we werden geholpen, kwam er een jonge vrouw achter ons binnen met lang blond haar, in korte broek en haltertop. Ze plofte haar uitpuilende rieten mand op de grond en was meteen aan de beurt. Zelfverzekerd stelde ze haar vraag:
"Hebben jullie ook soepballetjes?" 
De verwarring trok over het gezicht van de verkoopster. Ik zag haar denken: 'Gehakt, ei, broodkruim en wat kruiderij, hoe moeilijk kan het zijn.'
"Ehhh, nee." 
"Oh...nou, doe dan maar wat rundergehakt."
De collega van Alain, die hier ook al jaren werkt, bemoeide zich ermee. Hij kon dat duidelijk niet laten.
"Mevrouw, voor de soep kunt u beter half-om-half gebruiken, want met varkensvlees blijft het lekker mals."
"Oh, nee, varkensvlees," zei mevrouw geschrokken,"dat eet ik niet."
Daarmee verraadde ze in mijn ogen haar 'Parijse' chique. Ze ging vast lekkere pot au feu maken, van groentetjes gekocht bij de kraam waar je goud betaalt. Haar vriendinnen zouden ervan gaan smullen en foto's maken van de kleurenpracht in de diepe borden met Marokkaans motief. Maar omdat de populairste influencer nou eenmaal van de daken schreeuwt dat varken (ze neemt het woord 'vlees' niet eens in de mond) bad for you is, komt dat er bij deze dame niet in. 
"Hee, Juul," roept haar onderbuur guitig als enige rasamsterdamse in het oude pand aan de Sarphatistraat.
"Kind, ik trek ook soep of eigenlijk boelejon, lekker van die botten die ze bij slagerij Zuid altijd voor nop verkopen en dan wat prei en wortel en natuurlijk een bossie sellerie. En balletjes hè, die draai ik met twee tegelijk. Van m'n moeder geleerd, hebbe haar ziel."
'Juul' knalt haar deur dicht. Ze zucht. Nu moet ze zelf balletjes draaien; daar gaat haar middag.

woensdag 23 juli 2025

Uit de oude boot

Hij voelde zich een piratenkok, zelfs op deze stalen schuit. 
Hij had kruidenplantjes in bakken aan de trapleuningen gehangen, de patrijspoorten eigenhandig lichtblauw geschilderd en een pluche papegaai aan een luik opgehangen. Reuze grappig allemaal, maar niet bepaald professioneel. Dat bleek hij sowieso niet te zijn, al had hij een vast contract als scheepskok weten te bemachtigen. Ondertussen was hij hypernerveus en gingen bij mij alarmbellen rinkelen toen ik hem een keer vroeg of hij iets uit mijn hut wilde meenemen, waarop hij zei: "Ik ga daar niet alleen in, want als er straks iets ontbreekt, denkt iedereen dat ik het heb gestolen." 
Ehhh...
Maar goed, we zouden samen een reis van een week maken en daarna aansluitend bij Sail Den Helder twee grote partijen achter elkaar cateren. Die waren belangrijk, want het betrof (potentiële) sponsoren met personeel. De organisatie van Sail bood de mogelijkheid om de catering op zich te nemen, maar onze 'baas' vond dat wij het wel zelf aankonden, we waren immers met z'n tweeën (en andere bemanning); even de schouders eronder en we zouden voor 2 x 150 man (namiddag en vooravond), vlak na terugkomst van de reis en het afstappen van de passagiers, best in staat zijn om 2 x een buffet met glaasjes zalmmousse, warme garnalenbouillon, diverse luxe salades, sandwiches met 4 soorten beleg, gevulde eitjes met een topping van haringkuit en microgroenten en wat dies meer zij, samen te verzorgen en uit te stallen. "Jongens, jullie kunnen dat!" 
"Maak jij hiervoor een bestellijst?" vroeg ik aan Zwartbaard. 
"Ja," zei hij voorovergebogen over een A-4'tje (zonder pen, viel me op). 
Toen we al een tijdje waren uitgevaren en er nog niets op papier stond, heb ik, op het randje van bereik, de telefoon gepakt, de Sailorganisatie gebeld en zonder overleg de catering van de twee partijen uitbesteed. Pas daarna heb ik het de schipper gemeld. Die moest hoofdschuddend toegeven dat hij ook geen enkel vertrouwen in onze zeerover had. Overleg met de baas was inmiddels niet meer mogelijk, want we hadden geen telefoonbereik meer.
Toen we na een week Den Helder weer binnenvoeren, was het een en al reuring. We konden daardoor niet afmeren aan een behoorlijke steiger en werden in de industriehaven gedumpt. Alle spullen voor de buffetten moesten, in uitzonderlijk warm weer, over een wiebelige steiger aan boord worden getild; kar na kar, koelbox na koelbox; een enorme onderneming. Er was een medewerker van kantoor gekomen, die het allemaal gadesloeg. 
"Dacht je nou echt dat we dit met M. hadden kunnen bolwerken?" vroeg ik hem. 
Hij schudde het hoofd, onder de indruk van de hoeveelheid karren en boxen en de tijd die het innam om het alleen al aan boord te krijgen. Ondertussen stonden de hooggehakte dames en strak in het pak gestoken bankenbobo's al te trappelen op de kade. 
Bij de tweede tocht met prominenten bleek dat de directeur van het schip meevoer. Hij nam mij na afloop even apart, zat gemoedelijk met mij op het bovendek en maakte me een compliment voor mijn voortvarend handelen. Hij zag inmiddels ook wel in dat piratenkok niet mans genoeg was voor zo'n klus. Deze had mij stom genoeg ondertussen al bekend een enorme hoeveelheid medicatie te slikken tegen ADHD, borderline en weet ik wat, en dat hij dit had verzwegen om de baan te krijgen. Liegen bleek zo'n beetje zijn handelsmerk. 
Ik vond dat ik het hele gebeuren schiftelijk aan het kantoor moest melden.
Toen ik daar ongeveer een maand later werd ontboden, dacht ik nog genoegzaam dat mij een contract aangeboden zou worden. Tot ik mijn verslag zag liggen met dikke rode pennenstrepen. De assistent van de directeur voerde het woord. Ik kan het verloop van het onderhoud kort houden, want bij elke organisatie gaat het om de centen. 
Hoe had ik het in mijn hoofd gehaald? Ik had het bedrijf op gigantische kosten gejaagd! 
Ik schrok me een hoedje. Had de directeur me tijdens het gebeuren geen schouderklopje gegeven? 
Helaas was daar niemand getuigen van geweest, behalve de rat zelf, die nu knikkend naast zijn medewerkster op dezelfde rode onderstrepingen tikte. Ik zei nog dat de twee grote bedrijven zeer voldaan waren vertrokken, goed hadden betaald en uit tevredenheid vast wel een nieuw topzeil zouden sponsoren. Maar barbertje moest hangen. 
En toen moest ik lachen. De sidekick zag het en liep rood aan.
"Ontsla me dan maar," zei ik kalm, schoof m'n stoel naar achteren en verliet de kamer met lichte tred.
Als vrijwilliger met een 0-urencontract kon ik namelijk helemaal niet ontslagen worden. 
Dus na dit incident ben ik gewoon blijven varen en heb ik nooit meer wat van Zwartbaard gehoord, noch van het hele 'incident' en, toegegeven, noch van een dankwoord.